zondag 2 oktober 2011

09 Zondag 25 september 2011 – naar Capão Bonito en verder

Zondag 25 september 2011. Gelukkig voelde Ben zich deze morgen wat beter. Rond half negen kwam Carolina langs samen met haar zoontje Fabio van 11, beiden in sportkleding en op de fiets, om nog even te spreken over de boeken die verkocht zijn. Afgesproken werd dat er vanuit Vitória een volle doos zal worden gestuurd van 20 of 22 boeken, dat de verkochte tien meteen zullen worden betaald op de door Winnie aan te geven bankrekening, en de rest pas wanneer ze verkocht zijn. Anna en Carolina gaan proberen er nog wat meer reclame voor te maken.
Rond negen uur stapten we met Anna en Kees in de auto om samen bij Margriet en Jan te gaan ontbijten, onze bagage mee in de achterbak. Ze wonen betrekkelijk dicht bij elkaar, ook weer in een prachtig zelfgebouwd huis met alle comfort die je je maar wensen kunt en ingericht “met stijl” door de hand van Margriet. Margriet heeft jarenlang meegedraaid in het bestuur van de plaatselijke kindercrèche, waar ze de verantwoording hebben voor zo’n 150 kinderen per dag. Recentelijk was ze daarmee gestopt. Voor ons gezamenlijke ontbijt had ze een feestelijke tafel voorbereid. Na het ontbijt was het voor ons weer een moment van afscheid. Nu van Anna en Kees. Het was fijn geweest bij hen in huis en dat hebben we ze laten weten. Daarna stapten we in de auto van Jan en Margriet, omdat zij hadden aangeboden ons weg te brengen naar onze volgende bestemming: Capão Bonito, eveneens in de Staat São Paulo. Voordat we Campos de Holambra verlieten, reden we eerst nog een rondje over Jan’s eigen erf. Vlakbij huis staat een groepje vleeskoeien, meer als hobby dan als echte bron van inkomsten en iets verderop ligt een prachtige grote vijver die bedoeld is om er 1x per jaar een personeelsfeestje te geven. We reden eromheen, terwijl de konijnen, eenden en pauwen alle kanten uitvlogen om onze auto voor te blijven. Aan het water staan vele soorten bomen en struiken die in de zomermaanden bloesem en vruchten bieden. Daarvan was nu in deze tijd van het jaar weinig te zien. Natuurlijk is er een huisje met keukentje en sanitair en ook een voetbalveld ontbrak niet. Het moet gezegd, de Hollanders zorgen hier goed voor hun personeel. Daarna reden we nog een rondje langs de belangrijkste punten van het stadje. Het kantoor van de Coöperatie, de grote silo’s van granen e.d., de opslagloodsen, en zelfs het vliegveldje dat deze dagen juist van asfalt werd voorzien. Het is bedoeld voor kleine toestellen die gebruikt worden om de velden te besproeien met insecticides en ander giftig spul. En ook het privé-vliegtuigje van Jan Scholten kan er gebruik van maken, wanneer hij met vrienden en andere hengelaars gaat vissen ergens in noordelijke wateren! We hadden een rustige tocht langs een tweebaansweg door een afwisselend landschap. Eenmaal in Capão Bonito vroegen we waar “Padre Henrique” (= Pater Henk) woonde – de stad bleek toch groter dan we hadden gedacht! – en na twee keer vragen was er een vriendelijke man die ons met de auto even voorreed tot voor de poort van Henk’s “Centro Social”, zijn sociaal centrum. We waren er rond half een. Henk Helsloot is een wereldheer (d.w.z. een priester afhankelijk van een bisschop, en niet behorend tot een congregatie of kloosterorde) en verkoos zelf in de 60’er jaren om naar Brasil te gaan, nadat hij in de Nicolaaskerk in Amsterdam t/o het Centraal Station had gewerkt en ook nog in parochies in Heiloo en Hilversum. Zonder één woord Portugees vertrok hij rond 1968 naar de missie en moest er zelf op zoek naar een plek om te werken. Na wat omzwervingen via een weeshuis met Nederlandse leiding (pater Zwitsaar, wiens weeskinderen jarenlang zijn ondersteund door Brasil op weg d.m.v. financiële kinderadoptie) en een parochie ergens in de grote stad SãoPaulo waar hij de kapelaan mocht spelen, zijn eigen potje moest koken en het totaal niet naar zijn zin had, kwam hij terecht in Capão Bonito, waar hij nu sinds 1971 is. Hij begon er met het aankopen voor een habbekrats van een terrein van 5 hectare aan de rand van de stad, met daarop een klein huisje waarin hij ging wonen. Er werd een “Associação”, soort van vereniging opgericht met een bestuur en de eigendom van de grond ging over naar de vereniging. En langzamerhand ontstond er een bijzonder centrum waar het kind centraal staat. Met financiële steun vanuit Nederland door de Stichting Handreiking over Oceanen, die door zijn familie werd opgezet. Henk ontving ons met open armen en nodigde ook Jan en Margriet uit om te blijven eten. Zijn huishoudster, Nede (= Nédie), werkt al vanaf het allereerste begin, dus nu 40 jaar, met hem samen. We dronken koffie, gevolgd door een biertje dat hij speciaal voor ons had gekocht (!) en we vroegen hem uit over hoe het hier allemaal begonnen was. De maaltijd was prima verzorgd, zoals te verwachten was van iemand die al 40 jaar weet wat de pater wel en niet lekker vindt, en ook de complimenten over het zelfgemaakte toetje deden Nede glimmen van trots. Jan en Margriet hadden al meteen na de lunch terug naar huis willen gaan, maar Henk wist ze over te halen nog even te blijven om samen een snel rondje over het terrein te maken en hem te vergezellen bij zijn bezoekje aan de “abrígo”, de noodopvang voor kinderen (vergelijkbaar met de huizen in Araçuaí en Teófilo Otóni), waar de kinderen al halsreikend uitkeken naar het bezoek uit “Holanda” en natuurlijk naar de zak snoepjes die de pater bij zo’n bezoekje altijd meebracht. Het raakte me, dit bliksembezoekje. Ik ben niet zo sterk verbonden met kinderen, maar als ze, de een na de ander, zich aan je vastklemmen om een knuffel te ontvangen, laat het je toch niet onberoerd. De oudste zal zo’n 12/13 jaar geweest zijn, de jongste een baby van acht weken. In totaal ongeveer 25 kinderen die meestal door de rechter, om welke reden dan ook, in de noodopvang terecht zijn gekomen. Onder hen waren drie kinderen met geestelijke beperking, met name een jongetje van 8 die zwaar autistisch was. Hij kende zijn eigen kracht niet, een eenmaal boos om welke reden dan ook, kon hij, aldus Henk, goed tekeer gaan en er flink op los slaan. Margriet, dol op kinderen, liep al meteen rond met de baby in haar armen. Haar vier kleinkinderen wonen op dit moment allemaal op enige afstand van haar huis, en ze ziet ze dus veel te weinig, hetgeen haar aan het hart gaat. Nu ze ook met de crèche is gestopt, denk ik dat ze eigenlijk op zoek is naar een nieuwe invulling in haar leven. Hoe het ook zij, ze genoot zichtbaar van ons bezoekje aan dit huis. Hetgeen ook gold voor Pater Henk. Hij is dol op kinderen en pakte de ene na de andere op, al ‘grappend en grollend’ met de hele groep. Wat een zorg alle dagen voor zulke kinderen. Er werken professionele mensen, gesteund door psychologen, en ook de gemeente is er (eveneens financieel) bij betrokken. Daarna vertrokken Jan en Margriet, nadat we ze uitgebreid hadden bedankt voor hun bijzondere gastvrijheid en de geweldige “lift” die we van ze hadden gekregen naar onze volgende bestemming. Vervolgens was bij ons “de koek even op” en we vroegen Henk ons naar het hotel te brengen dat hij voor ons had gereserveerd aan het andere eind van de stad. Ben was nog steeds enigszins “constipado”, lees: flink verkouden, en ook ik begon vrolijk te hoesten en te niesen. We checkten in in kamer 613 van een aardig hotelletje met de mooie (Indiaanse) naam Baguassu. Waar het nummer 613 vandaan kwam, weet ik niet want we zaten op de begane grond en er was hooguit nog één verdieping bovenop. En ook de betekenis van de naam heb ik niet kunnen achterhalen. Henk liet ons er achter en zou ’s avonds nog even van zich laten horen om verdere plannen te maken. In de kamer vond ik twee folders over het ecotoerisme dat rond Capão Bonito toeristen moet trekken. Het zag er mooi uit met wildwatervaren en paardrijden midden in de natuur, maar bij navraag later zei Henk dat die mooie plekken nauwelijks bereikbaar waren, omdat de bruggen erheen te wensen overlaten. Hij geloofde er niet zo in, in dat fraaie woord “ecotoerisme”. Omdat het vandaag een zeer koude en winderige dag was, heb ik de grote deken uit de kast gevist en over ons bed gelegd. Het duurde niet lang of we sliepen allebei als rozen. Zeker twee uur. Totdat Henk weer op de deur klopte. We besloten de verdere avond in rust door te brengen. Henk ging thuis nog wat werken en wij waren die avond “toeristen op vakantie”, gezellig samen aan de bar met een “caipirinha” (Braziliaanse specialiteit van “cachaça” = rietsuikerjenever met limoen en suiker), gevolgd door een etentje in het restaurant. We waren er de enige gasten.

Maandag 26 september 2011. We hadden op de caipirinha heerlijk geslapen en na het ontbijt kwam Henk ons ophalen om ons rond te leiden over zijn sociaal centrum. Er was van alles gaande en we bezochten vele gebouwtjes en groepen op het terrein. Alle dagen gaan er 500 kinderen door het centrum heen. Van baby tot 14-jarigen. Ze worden allen op een of andere manier bezig gehouden door een legertje van onderwijzeressen, begeleiders en verzorgers, die grotendeels door de gemeente worden betaald. De meeste kinderen die op het centrum komen, gaan een deel van de dag naar school, buiten het terrein. Ze worden gehaald en gebracht door speciale bussen, de enige schoolbussen die Capão Bonito nog heeft. Alle andere bussen schijnen al te zijn “wegbezuinigd”. De kinderen lunchen op het centrum en worden de rest van de dag bezig gehouden met allerhande activiteiten. Allen in kleine groepjes, zodat ze voldoende aandacht krijgen. Ze gebruiken veel afvalmateriaal voor het maken van schilderijtjes, het haken van vloerkleedjes, het verzinnen van speelgoed. Zo mogelijk voor de verkoop. Ze worden vertrouwd gemaakt met koken en bakken. Tijdens ons bezoek was een groepje kinderen bezig chocolademousse in bekertjes te doen als toetje na de maaltijd in de grote eetzaal. Er is een groepje dat doet aan ballet en dans, onder leiding van een professionele danser. Ze gaven een leuke demonstratie speciaal voor ons, in een ruimte met een heel grote spiegel, net als in een echte balletschool. Er wordt blokfluitles gegeven. Er wordt aan “capoeira” gedaan, de oude negergevechts- en danstechniek. Voor al dit soort activiteiten komen twee keer per week beroepskrachten op het centrum werken. Er is een moderne computerruimte met tien computers voor lessen. Daarnaast bevindt zich een mooie vergaderzaal die eventueel zo kan worden omgetoverd in een oefenruimte voor nog tien lescomputers; de aansluitingen zitten er al. Er is een naaiatelier met een tiental naaimachines, waar nieuwe kleding wordt gemaakt, of oude kleding vermaakt. Met een winkeltje voor verkoop. In de aangrenzende ruimte worden T-shirts bedrukt met Silkscreen opdruk. Voorts bevindt zich op het terrein een klein dierenparkje, door Henk vrolijk “onze Artis” genoemd met diverse soorten beestjes, waaronder een aapje. Naar een vrouwtje voor het alleen levende dier wordt naarstig gezocht. Daarachter is een grote moestuin die het centrum van verse groente en fruit voorziet; alles wat overblijft, wordt verkocht op de markt. Er bevindt zich nog een moestuin op het terrein, maar die wordt bemand en bewerkt door mensen met een lichte geestelijke beperking. De opbrengst daarvan gaat naar de bewerkers zelf. Er zijn zeker drie keukens die elk hun eigen taak hebben. Tot slot is er nog een timmermanswerkplaats, waar door één persoon klusjes worden gedaan of bestellingen uitgevoerd.
Na de “almoço” van de onvolprezen Nede bezochten we nóg meer gebouwtjes, waar enkele groepen kinderen juist waren samengebracht voor een glaasje fris met een stukje cake. In één zaal zaten wel 130 kinderen rond de 5/6 jaar met zeker 10 of 11 begeleiders. We hebben genoten van de aanblik en de wijze waarop alles georganiseerd en in de hand gehouden wordt. In de baby- en peuteropvang huisden nog eens een twintigtal peuters met zeker vier of vijf verzorgers. Het werd alles bij elkaar een zéér indrukwekkende dag.
Het huisje waar Nede jarenlang op het terrein met haar familie heeft gewoond, komt nu binnenkort leeg. De familieleden zijn overleden en Nede is verhuisd naar een door Henk gebouwd huisje buiten het terrein. Het lege huisje kan nu gaan dienen voor nog meer beroepscursussen. Zoals kapper, pedi- en manicure. Henk is bezig deze activiteiten voor te bereiden. Ben liet hem weten dat hij volgend jaar een project mag indienen voor mogelijke steun door de Johannes Stichting. Ben opperde ook dat een project geaccepteerd door de mensen van Holambra misschien wel tot de mogelijkheden kan behoren. Tenslotte hebben we Henk nog gewezen op de actie die Wilde Ganzen Nederland hier in Brasil van de grond heeft helpen tillen bij CESE in Salvador. Geheten: “Ação para Crianças” (Actie voor Kinderen). Vooral dit laatste sprak Henk erg aan.
Pater Henk is zéér bekend in de stad. In zijn huis staan en hangen tientallen publieke onderscheidingen. En recentelijk gaf de gemeente zijn naam aan een nieuw opgericht stadscentrum voor sociale zorg: “Centro Padre Henrique”. Henk heeft zijn sporen hier wel achtergelaten in deze gemeenschap. En hij kan terugkijken op een prachtig stukje levenswerk. Later op de middag bracht Henk ons terug naar het hotel voor een middagdutje. En weer sliepen we meer dan een uur als rozen. Geen wonder ook na zoveel emotionele ontmoetingen met eens zovele kinderen. Rond zes uur kwam Henk weer eens kijken en nu bleef hij bij ons en dronken we gedrieën een “caipirinha” in de bar van het hotel. Deze avond was er gelukkig sprake van een gezellige drukte in bar en restaurant. We babbelden over ons leven en natuurlijk ook over Henks leven. Hij is nu 81 en geniet een goede gezondheid. Sinds kort is hij “gepensioneerd” als parochiepriester voor het bisdom en houdt hij zich alleen nog bezig met het sociaal werk op zijn centrum. Net als Ben heeft hij nog energie voor tien en merk je niet dat je met een 80-jarige te doen hebt. Hij is altijd vrolijk en zeer humoristisch. Hij heeft geen behoefte ooit naar Nederland terug te keren. Hij hoopt hier in Brasil te kunnen sterven als daartoe de tijd gekomen is. Zijn grafplek is al geregeld, dichtbij de kapel op de plaatselijke begraafplaats. En hij heeft een soort van testament laten opmaken waarbij hij een bestemming geeft aan het huisje waarin hij al die jaren al woont. We spraken verder nog over de boeken die geschreven worden over het leven van religieuzen, omdat dit een soort van “uitstervend ras” is. Daarom is het belangrijk dat hun geschiedenis wordt opgeschreven. Er blijkt al een boek in het Portugees te bestaan over zijn leven, en hijzelf hoopt daarvan nog eens een Nederlandse vertaling te maken. Nadat Henk vertrokken was, maakten Ben en ik nog gebruik van het buffet dat in het restaurant was opgediend en daarna gingen we naar onze kamer. Ben ging meteen slapen. Ik heb nog een tijdje op de rand van mijn bed zitten schrijven aan mijn blogspot.

Dinsdag 27 september 2011. Omstreeks kwart over vijf werd ik wakker en kon de slaap niet meer vatten. Zó was ik in gedachten bezig met het schrijven van mijn reisverslag, waarmee ik grote achterstand had opgelopen. Maar waar te gaan zitten? Het snoer van mijn computer kon alleen maar in een stopcontact naast Bens kant van het bed. Dan zou hij niet meer kunnen slapen. Ik vond echter nog een stopcontact waarin mijn computerstekkertje paste en dat was op de badkamer. Toen heb ik maar een handdoek op de W.C.-pot gelegd en ben daar bovenop gaan zitten met de laptop op schoot. Het is toch niet voor niets een “lap”-top (lap = schoot)! Helaas bleek het draadloze Internet netwerk niet te functioneren in onze slaapkamer. De afstand was kennelijk te groot. Daarom kon ik pas na het ontbijt mijn bericht publiceren op de blogspot via de hotelcomputer bij de receptie. We hebben daar meteen onze e-mails gelezen. Om tien uur stond Henk weer voor ons neus. Hij nam ons mee naar verschillende plekken in de stad waar hij in de loop der tijd een kerk had gebouwd. Allemaal bijzonder om te zien. Qua vorm en qua kleuren. Ook in die zin heeft de Nederlandse pater niet alleen zijn invloed, maar ook zijn fantasie gebruikt. Met ernaast ruimtes om mensen bijeen te brengen en o.a. catechese te geven. Daarna reden we terug naar het Centro, om vervolgens bij Sergio in de auto te stappen voor een bezoekje aan de medicijnfabriek in de stad. Sergio (zijn achternaam kreeg ik helaas niet mee) is een commerciële handelsman, die zijdelings verbonden is aan Henks sociaal centrum. Hij leidt een apotheek waar medicijnen worden geproduceerd die gratis aan de armen en onverzekerden in de stad worden uitgereikt. Ben en ik werden in het wit ingepakt, om ons min of meer hygiënisch te kunnen bewegen temidden van de steriele medicijnproductie en dat was in het begin wel wat lachwekkend. Een wit mutsje op, hoesjes om de schoenen, een witte jas aan èn die ook dichtknopen!, én handen wassen. Tot slot nog een mondkapje voor met een elastiekje achter de oren. Enfin, we gedroegen ons alsof we er alles van begrepen wat ons verteld werd, maar alles bij elkaar was het wel weer interessant. Als leek heb je geen notie hoe al die gekleurde medicijncapsules tot stand komen. De rondleiding eindigde in de apotheek waar de medicijnen op recept worden uitgegeven. Zonder bijsluiter, want het betreft hier alleen maar min of meer “gewone” medicijnen. Verder was de gang van zaken met computeretiketjes met naam en instructies voor inname e.d. dezelfde als bij ons. Er zaten zeker 15 mensen in de wachtruimte geduldig te wachten tot ze aan de beurt waren om hun medicijnen te ontvangen. Of we in Nederland ook zoveel geduld zouden kunnen opbrengen??
Sergio bracht ons terug naar Pater Henk, op tijd voor onze laatste “almoço”. Henks familie ziet in Sergio wel een geschikte mogelijke opvolger om het gehele centrum te leiden, mocht Henk daartoe niet meer in staat zijn. Ben en ik waren er niet van overtuigd dat hij de juiste persoon zou zijn. Maar wat kun je daarvan zeggen na slechts zo’n korte ontmoeting?! Na de lunch bracht Henk ons naar de bus die ons naar Curitiba zou brengen, maar die tien minuten te laat arriveerde. Het was meteen instappen en wegwezen. Bij het aankopen van de reisbiljetten was er wat verwarring geweest over de lengte van de reis. We dachten een paar uur, misschien drie of vier. Tot Henk ontdekte dat het wel eens zeven uren zou kunnen zijn. Nou ja, we hadden geen keus, dus konden we niet anders dan het accepteren. De realiteit was nog erger. We vertrokken even voor half twee en arriveerden in Curitiba om precies 21u00. Stopten diverse keren langere tijd bij wegwerken waar grote delen van de weg enkelbaans waren gemaakt en met stoplicht werden geregeld. Ja, geduld heb je soms wel nodig in dit land. Het werd dus een rit van meer dan zeven en een half uur….. In een mooie touringcar, dat wel. Met ruime gemakkelijke stoelen. Een groot deel van de tocht brachten we slapend door…..
Dankzij een ontmoeting die Ben in Barbacena had gehad met ene JoãoAlves uit Curitiba in de Staat Paraná, die hem zijn telefoonnummer had gegeven, hadden we een slaapplaats voor de nacht. We werden opgewacht door João, en lieten ons naar huis rijden door zijn hoogzwangere schoondochter. Zelf bleek hij geen auto te hebben. Ze bracht ons naar zijn huis, waar zijn vrouw Francisca ons boven aan de trap opwachtte. 54 treden moesten we op. Naar de vierde etage. Er was geen lift. Ben had enige moeite om boven te komen. Had er totaal geen notie van dat we al die trappen op moesten klimmen, met onze bagage in de hand. Een extra pufje Ventolin hielp hem er snel weer bovenop. De hartelijkheid van João en Francisca, beiden afkomstig uit het Noordoosten in de Staat Ceará, die ons als totaal vreemden zomaar in hun huis opnamen voor één nachtje, maakte ruimschoots goed dat we in een zeer eenvoudig appartement terecht waren gekomen. Dat waren we na alle luxe van de laatste week bijna niet meer gewend. Maar het bed was schoon en ook nu weer sliepen we die nacht de slaap der onschuldigen, zonder tussendoor een keer wakker te worden. Ondanks dat we pas veel te laat hadden gegeten. Want ook dat had Francesca nog voor ons klaar gemaakt, met lekkere soep met diverse groentes en rijst met gevulde pannenkoekjes met kip erin. De koffie toe heb ik maar voorbij laten gaan, uit angst toch nog wakker te liggen die nacht.

Woensdag 28 september 2011. João, een uitgetreden Salesiaan-seminarist, is al met pensioen en zijn vrouw werkt als onderwijzeres op de “Escola Integral” van de gemeente. Dat betekent dat de kinderen de helft van de dag normaal onderwijs krijgen, dan op school lunchen, en vervolgens thematisch kennis kunnen nemen van allerhande onderwerpen die op toerbeurt voorbij komen en goed zijn voor hun algemene ontwikkeling. Voor mij een nieuwtje. Het lijkt een beetje op de aanpak van Henk Helsloot. De kinderen worden opgevangen buiten de schooltijd en leren er ook nog van. We ontbeten samen en Joao bracht ons met een taxi naar het Rodoviário voor een bus naar Itajaí, nog verder naar het Zuiden, in de Staat Santa Catarina. Het was echt een bliksembezoek geweest bij hem en zijn vrouw. In elk geval eentje om met warmte aan terug te denken.
We waren ruimschoots op tijd op het busstation, maar toch ging het nog bijna verkeerd, omdat ik niet meer op het reisbiljet had gekeken. Ik had onthouden instappen bij poort B, en dat bleek poort A te moeten zijn. Bij B was niemand en ook nog steeds geen bus, maar bij A stond een bus van de maatschappij die wij moesten hebben, Catarinense, gereed voor bijna-vertrek. Nog net op tijd veranderden we van poort en liep alles goed af. We zwaaiden nog even naar João die ons stond na te kijken en daar gingen we weer. Op weg naar Itajaí. Om kwart voor negen reden we het busstation uit en om vijf voor twaalf het andere busstation weer in. Ook weer een tocht van drie uur dus. Maar een prachtige tocht. We kwamen door prachtig groen en bergachtig landschap. Dat deed denken aan het regenwoud waardoorheen we twee jaar geleden met het treintje van Curitiba naar de kust waren gereden.
Weer een “nieuw gezicht” wachtte ons op. Geraldo Pena, coördinator van de Redex, de keten van ex-Salesianen, zoiets als bij ons “Don Rua”. Allemaal mensen die ooit bij de Salesianen van Don Bosco voor priester hadden gestudeerd, maar vroegtijdig waren afgehaakt. Het weer was prachtig, de kou van Holambra en Capão Bonito leken we achter ons te hebben gelaten.
Tot mijn grote verrassing bleek Itajaí aan zee te liggen. Ik zou toch eens wat vaker op de kaart moeten kijken gedurende deze reis….. Geraldo reed ons naar zijn huisje waar zijn vrouw Toninha (koosnaampje voor Antonia) op ons zat te wachten met de warme lunch. Toninha heeft gezondheidsproblemen en leeft voortdurend met pijn. Haar is een nieuwe knie beloofd, maar om een of andere voor ons onduidelijke reden kon die operatie nog niet plaats vinden. Daarom gaat ze nu meerdere keren per week naar diverse vormen van therapie. Ook tijdens ons korte verblijf hier. Haar man moest haar steeds heen en weer rijden. Ze wonen op een afgesloten terrein met 48 kleine huisjes, een beetje vergelijkbaar met onze Zilverden, maar dan wel pal tegen elkaar gebouwd. Ze zijn hier komen wonen omdat hun dochter hier woonde, maar vooral omdat hier veel meer mogelijk is in verband met Toninha’s ziekte. Hier in het Zuiden is alles stukken beter georganiseerd dan in het Noorden. Op Europese wijze. Na de lunch nam Geraldo ons mee voor een rondje sightseeing. Hier langs de kust liggen drie steden pal aan elkaar gekoppeld: Navegantes, Itajaí en Balneário Camboriú. Nou die laatste naam heb ik wel een paar keer moeten oefenen, voordat ik ‘m kende: Bal-ne-a-ri-oe-cam-bo-ri-oe. Wat een exotische namen toch in dit land. Veelal van Indiaanse oorsprong. Navegantes is de werkstad, Itajaí heeft al wat meer te bieden aan toeristen, en Balneário Camboriú is een extreem luxe badplaats waar toeristen uit heel Zuid Amerika vakantie komen vieren. Een soort Benidorm in het kwadraat. Met een kustlijn met honderden wolkenkrabbers, soms tot 40 etages hoog. Toch is het strand er niet bijzonder breed. Toegegeven, het was inlopend tij, maar onze stranden zijn véél mooier. Gelukkig bouwen wij niet zoveel van die verschrikkelijke torenflats langs onze boulevards. Ik was voortdurend in de war over de noord-zuid richting. Voor mijn gevoel was het Zuiden waar Geraldo zei dat het Noorden was, en natuurlijk had hij gelijk. Ik zit hier op het zuidelijk halfrond en ook nog eens aan de oostkant van het vasteland. Raar hoor! Dit laatste heeft nog een vervelend bij-effect. De zon gaat in het Westen onder. Ook hier. Maar waar bij ons open zee is en we dus lang kunnen genieten van de laatste zonnestralen op het strand, staan hier al die hoge flats pal tussen de ondergaande zon en het strand, waardoor het tegen het einde van de middag al flink begint af te koelen. Hadden die project ontwikkelaars maar beter over moeten nadenken…. We slenterden met een echt vakantiegevoel over de boulevard. Hoewel het nog maar pas begin van de lente is, lagen er toch al heel wat mensen te zonnen. Het was vandaag dan ook een heerlijk warme en zonnige dag. Gebruik makend van het inlopend tij, was een groep van zo’n 12 man vanaf de vloedlijn bezig een gigantisch visnet binnen te halen. In no time stond er een hele groep mensen omheen om te zien hoeveel vis daar uit zou komen. Ik ben er bij blijven staan en heb het door het oog van mijn cameraatje geprobeerd te volgen, maar in mijn hart vond ik het een vreselijk gezicht. Al die spartelende vissen, sommige al plat gedrukt in het zich samentrekkende net, en toch ook nog weer een paar die over de rand van het net wisten te ontsnappen. Er bevond zich een groot aantal zilverkleurige platte lange palingachtige vissen bij van zeker 60 cm lengte. Op het moment van vangen was er kennelijk een hele school van deze vissoort langs gekomen. Alles werd met rappe handen uit het net gevist en in enkele grote kratten verzameld. Zeker drie kisten vol was de oogst en dat alleen uit een net dat misschien 100 meter in zee was uitgegooid. Vlakbij waar ik stond, lag een klein zilvervisje in het zand te kronkelen dat uit het net was gevallen. Ik heb het met mijn hand vol met zand opgepakt en in de aanrollende golven teruggegooid. Ik hoop dat hij het heeft gered. Het was mijn bescheiden poging om nog iets goed te maken aan al die arme vissen. Èn om me af te reageren…. Na de luxe boulevard wandelden we nog een eindje over een wandelpad langs een grote in zee stekende rots die volledig is begroeid met nog oerbos. Prachtig. Met bromelia’s zittend op boomtakken en vele variaties varens. Met de auto reden we daarna om deze grote rots heen om te komen op het begin van de kustlijn van Itajaí. Dat sprak me meer aan. Strand, duin, boulevard en lage huizen. Zoiets als Katwijk en Noordwijk in vroeger jaren. Ook hier maakten we een korte wandeling. Bij het instappen besloot ik tóch nog een fotootje te maken van de vloedlijn die hier ruiger was dan in de andere stad en waar surfers bezig waren. Ik riep naar binnen: “Ogenblikje – nog even een foto!” En gooide vervolgens de deur van de auto weer dicht. Waardoor de mannen dachten dat ik ingestapt was. En wég reed de auto, zonder mij. Ik vond het wel vermakelijk en vroeg me af hoe lang het zou duren voordat ze ontdekten dat ik er niet meer was. Ze waren immers druk aan het babbelen met elkaar. Zonder me ook maar één moment druk te maken, ben ik gaan lopen langs de boulevard in de richting waarin de auto verdwenen was. Nou, het duurde zeker twintig minuten voordat ze me weer achterop kwamen. Ze waren thuis aangekomen en bezig uit te stappen, toen Ben ontdekte dat ik geen antwoord gaf. Geraldo maakte nog een geintje, zoiets als vroeger met de kinderen in de bus na een schoolreisje, en had serieus tussen de banken gekeken of ik daar misschien zat….. Ben was zichtbaar aangedaan toen we elkaar weer gevonden hadden, want hij had zich al meteen zorgen gemaakt! Enfin, eind goed al goed, en net als het incident in Rio de Janeiro twee jaar geleden waar Ben een halte te vroeg uit een stampvolle bus stapte en wij, Ko, Gudrun en ik dachten dat hij daarna verdwaald was, zal ook dit grapje wel worden toegevoegd aan het hoofdstuk Sterke Verhalen.
Weer op tijd thuis voor Toninha’s volgende behandeling, bleven Ben en ik achter in hun huisje met de boodschap toch alsjeblieft net te doen alsof we thuis waren, waarop we ons maar tegoed hebben gedaan aan een schoonheidsslaapje. Is het het klimaat of is het toch de oude dag? Ik denk beide. In elk geval is het heerlijk af en toe een uurtje boven op bed te liggen. De rest van de middag en avond verliep rustig. Ben sprak met Geraldo over de Redex-bijeenkomst in Barbacena en zijns ideeën over mogelijkheden voor de toekomst – zijn voornaamste reden om hiernaartoe te komen! - en ik probeerde een beetje te achterhalen waar Toninha’s fysieke problemen vandaan kwamen. Ze heeft maar één nier en behoorlijke artrose, en ik vrees dat zorgen om twee van haar drie kinderen ook een grote rol spelen. Verder hebben Ben en ik nog flink wat geschreven, want onze gastheer en gastvrouw wilden bijtijds naar bed.

Donderdag 29 september 2011. Na het ontbijt verdwenen de beide Pena’s (hun achternaam Pena betekent “jammer”) weer voor een behandeling en hadden wij gelegenheid onze E-mails en blogspot bij te werken. Daarna nam Geraldo ons mee voor een sightseeing ritje door Itajaí. De rivier de Itajaí scheidt de stad Itajaí van Navegantes en tussen beide zijn geen bruggen, omdat hier grote vissersboten, loodsboten en containerschepen geregeld heen en weer varen. Er is wel een veerpont. De rivier wordt gevoed door twee takken, de smalle Itajaímirim en de bredere Itajaiaçú. Ik zal jullie de uitspraak besparen, maar het achtervoegsel “–mirim” betekent klein en “-açú” groot en die woorden kun je op vele plaatsen op de kaart van Brazilië tegenkomen. Geraldo vertelde ons dit, omdat nog maar enkele weken geleden een zware regenval in de kleine rivier voor enorme overstromingen had gezorgd met veel overlast voor de aangrenzende bewoners. We reden langs diverse opslagplaatsen van hoog opgestapelde containers. Nu begrijp ik ook waarom ik op de snelweg vanuit de bus zoveel vrachtwagens met containers heb zien rijden. Er ligt hier een behoorlijk grote zeehaven voor containers. Voor mij, met mijn binding met de zee, toch altijd weer een leuk iets om te zien. Opzij van de pier waar de rivier in zee stroomt, lag een bescheiden jachthaven. Daar waren ze voorbereidingen aan het treffen voor de grote “Race Village 2012” die gehouden zal worden over exact 188 dagen, aldus het grote reclamebord. “Het grootste spektakel van de zeeën”, ik denk een internationale race voor grote zeezeilers die de wereld overgaan en in 2012 Itajaí zullen aandoen.
Na een kort ommetje door het centrum zocht Geraldo een straat die zou leiden naar een uitzichtpunt boven op een berg met een mooi zicht op beide steden. Hij miste de afslag en raakte helemaal in de war. Zei wel 30 keer dat hij niet kon begrijpen dat hij zich in de straat had vergist. Na drie keer min of meer hetzelfde rondje werd de goede straat toch gevonden en het was de moeite waard. Een werkelijk fenomenaal uitzicht over de twee steden, de rivier, de zee. Op de weg terug begon Geraldo, op aandringen van Ben, te praten. Hij was af en toe echt in de war, de problemen met zijn vrouw, het contact met zijn twee zonen, waarop Ben zijn taak als “raadgever” weer opnam en hem probeerde vrij te maken van zijn hersenspinsels. En zo kun je binnen 24 uur niet alleen in iemands huis binnen treden, maar ook in de problemen van hun gezinsleven. Rond twee uur waren we weer thuis voor een goed verzorgde lunch en de rest van de dag was een kopie van gisteren. De beide Pena’s gingen naar de therapie, we dronken samen koffie, we keken wat TV en we schreven verder. Immers, mijn vader zei het al: “Wie schrijft, die blijft”. Al heb ik nooit zo goed begrepen wat daarmee nu precies bedoeld werd.
Até mais, tot gauw weer, Patty++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten