maandag 17 oktober 2011

15 - Dinsdag 11 oktober 2011 – nog in Vitória

Dinsdag 11 oktober 2011. Na een rustige ochtend thuis kwam op uitnodiging van Ben Martha Paqueto bij ons lunchen. Martha is de zeer capabele leider van de plaatselijke groepering voor de Mensenrechten. Twee jaar geleden hadden zij een geweldige bijeenkomst belegd in Vitória om Bens boek over Tito de Alencar te presenteren. Met radio, met TV, met veel geïnteresseerde toehoorders (www.livrofreitito.com). Die avond draaiden ze er ook de speelfilm die gemaakt is over het leven van “frei Tito” zoals hij hier bekend is. Ben raakte toen dermate geëmotioneerd bij het zien van die film, dat wij allemaal vreesden dat hij erin zou blijven. Zo sterk is de zielsverwantschap die hij voelt met Tito.
Als er ergens in de regio problemen zijn, waarbij de basisrechten van de mens in het geding zijn, springt Martha erin, met haar team van medewerkers, waaronder ook een advocaat. In dit land waar op ambtelijk niveau de corruptie hoogtij viert, is de aanwezigheid van een betrouwbare advocaat heel belangrijk. Vóór de lunch bespraken Ben en zij de agenda die Ben had voorbereid. O.a. over de amnestiekwestie die sinds de dictatuur nog altijd niet tot tevredenheid van veel Brazilianen is opgelost. Zeker niet, nu de nieuwe Presidente Dilma Rousseff van plan is alle nog lopende zaken voorlopig voor zeven jaar op te schorten. Ze spraken ook over de voetbalkampioenschappen, want ook al zal Vitória geen deel uitmaken van de keten van deelnemende stadions, er is wel een lokaal “Copa”-comité actief. Hun doel is actie te voeren tegen de geweldige sommen geld die ermee gemoeid zijn om de wereldkampioenschappen te organiseren, terwijl er veel te weinig geld beschikbaar is voor bij voorbeeld onderwijs en ziekenzorg. Tijdens de maaltijd ontspande Martha zich en was het tijd voor de “sterke verhalen”. Er werd ontzettend veel gelachen. Het verbaast me hoeveel ik daarvan tegenwoordig al meepak, al blijft het spreken in het Portugees nog altijd een probleem. Angsthaas als ik ben om fouten te maken. Bij het toetje begon Martha’s mobieltje te ratelen en daar was meteen weer de effectieve zakenvrouw die in een mum van tijd haar netwerk inschakelde en haar zaakjes regelde.
Hoewel Winnie sinds het recente overlijden van de oprichter van de World Rainforest Movement, diens taak als voorzitter heeft overgenomen en zich daar nu voor meer dan 100% voor inzet, heeft hij nog een aantal groeperingen in de regio die hij adviseert en steun verleent in hun strijd tegen monoculturen en multinationals. Hij zou graag die middag naar een groep gaan in Anchieta, 100 km naar het Zuiden, en vroeg ons of we mee wilden gaan. Dat wilden we wel. We leverden eerst Martha af op haar volgende afspraak en reden langs een aantal tolwegen naar Anchieta, een stadje met dezelfde naam als de oprichter van de stad Rio de Janeiro. Doel van onze reis was een gemeenschap van 70 families, behorend tot de vereniging “Chapada de A”, omdat hun leefgebiedje de vorm heeft van een hoofdletter A (“chapada” = vlakte). Hun wijze van leven, de vorm van hun huizen, hoe ze omgaan met hun land en de visvangst, hun samenleven als groep, alles getuigt ervan dat zij afstammelingen zijn van de Tupiniquim-indianen, dezelfde stam die de strijd tegen Aracruz heeft gewonnen en met de hulp van Winnie en zijn vrienden weer 25.000 hectare grond hadden teruggekregen. In dit geval is de strijd niet tegen de eucalyptus. In dit geval is er sprake van een grote multinational, VALE, een van de grootste hoogovenbedrijven ter wereld, die juist op de plaats van hun dorp een grote hoogoven wil bouwen. Er liggen al hoogovens in de buurt, er is een haven vlakbij waar ertstankers af- en aanvaren met ijzerertsproducten, er is een spoorlijn in de buurt die gemakkelijk zou kunnen worden uitgebreid. Kortom de ideale plek voor Vale om er een hoogoven bij te zetten. De procedure voor de nodige vergunningen is al in volle gang en het ziet ernaar uit dat de macht van het geld over de kleine gemeenschap heen gaat walsen en ze verjaagt naar elders. De bewoners van Chapada de A hebben nooit de status van “indianen-reservaat” aangevraagd. Daartoe bestond geen noodzaak. Maar nu hun bestaan van zovele jaren op die plek wordt bedreigd, is het van belang dat ze als indianen worden geclassificeerd en hun oude rechten worden gerespecteerd. In de afgelopen week was een afvaardiging van de groep met vier personen naar Brasília gereden (1.000 km heen, 1.000 km terug) om hun zaak aanhangig te maken bij de FUNAI, een organisatie ter verdediging van de inheemse volkeren. Winnie ging horen hoe het was afgelopen en om mogelijke volgende stappen voor te bereiden. Hij laat ze alle stappen zelf zetten. Het enige dat hij doet is kleine zaadjes planten die binnen de groep zullen moeten groeien. Dat is een heel proces van zelfbewustwording, dat gebleken is veel effectiever te werken dan wanneer alles wordt voorgekauwd. Wij vinden dat Winnie daarin geweldig goed is. We waren ontvangen door Jozías, de voorzitter en Richele, een intelligente jonge vrouw, de beide voortrekkers in de strijd, maar in een mum van tijd had zich nog een zestal bewoners bij ons gevoegd. En meteen verscheen de kan koffie op tafel, een schaal met cake en een schaal met broodjes. Gewoon op z’n Braziliaans. Gastvrij èn nieuwsgierig naar het bezoek. We kregen een kopie mee van de brief die ze hadden geschreven aan de Funai waarin hun situatie volledig wordt uitgelegd. Misschien dat Ben een manier weet later op onze reis om steun te vragen voor hun strijd. Het regende toen we in het donker terugreden. In de auto hadden we met ons drieën interessante gesprekken over zaken als de ontwikkeling van de agro-ecologie, de moderne economische benadering van de regenwouden (waaraan ook b.v. het Wereldnatuurfonds zich schuldig maakt), de nieuwe technologieën als nano-technologie, en de genetische modificatie van onze gewassen, waarvan niemand de gevolgen voor de mensheid kan overzien. Ik vroeg Winnie hoe hij, vaak tegen beter weten in, toch de motivatie kan opbrengen om te blijven vechten voor het behoud van onze planeet. Hij dacht even na en noemde toen een boek van een Zuid-Amerikaanse schrijver die, vanuit de fysica redenerend, ervan overtuigd is dat dingen zich ontwikkelen totdat ze op een punt komen dat ze niet verder kunnen. Dan komt er spontaan een “omslagpunt”, waarna zaken letterlijk “een keer” nemen. Daarin gelooft Winnie. Er komt geheid een omslagpunt en dat houdt hem op de been. Bij mij riep dat beeld het symbool op van yin en yang. De cirkel met daarbinnen twee bewegende helften, een witte en een zwarte. In het zwarte vlak bevindt zich een witte stip; in het witte vlak een zwarte stip. De cirkel staat symbool voor het leven dat altijd in beweging is en naar evenwicht zoekt, een dynamisch evenwicht. Binnen de cirkel bewegen de beide vlakken, maar niet oneindig. Er is een grens. De cirkel is de grens. Soms beweegt het naar de witte kant toe, soms naar de zwarte. Is het uiterste in het witte vlak bereikt, dan neemt de zwarte punt daarbinnen over en beweegt zich langzaamaan weer terug naar het witte veld. Enzovoorts. Een mooi beeld. Een beeld om ons aan op te trekken, als we weer eens diep teleurgesteld zijn in hoe mensen omgaan met natuur en het leven op aarde. Dank je, Winnie, voor je wijze woorden.
Tegen half tien waren we terug in Vitória. Winnie nodigde ons uit een pizza te gaan eten. Brazilianen eten ’s avonds veel later dan wij en dus zat het restaurant stampvol. Maar buiten onder het afdak was nog een tafeltje vrij. Winnie bestelde drie “chope”, maat “tulipa”, een slank glas gelijkend op een tulp, en zocht via de mobiel contact met zijn vrouwtje. Gilsa was klaar met lesgeven, iets vroeger dan normaal, want morgen, 12 oktober, is het feest van Onze Lieve Vrouw van Verschijning, patrones van Brazilië, en dat is hier een nationale feestdag. Ze zou naar ons toekomen. Onze vorige “pizza-ervaring” was in een “Rodizio”-restaurant. Nu weet ik hoe dat type restaurant heette in Curitiba, waar de obers rondgingen met de pizza’s. Een Rodizio. Deze Italiaan in Vitória was ook weer anders dan bij ons. In Nederland bestellen we gewoon één pizza per persoon en daarmee uit. Hier kun je kiezen uit drie formaten. En binnen elk formaat kun je meerdere smaken krijgen. Wij kozen voor één grote pizza voor ons drieën met twee smaken. En op het plateau dat op tafel komt, is de pizza ook nog eens voorgesneden in grote punten, zodat ieder naar believen een punt op zijn bord neemt. Leuk toch al die kleine culturele verschillen. Gilsa voegde zich bij ons, we dronken samen nog wat en gingen pas rond elf uur naar huis. De regen hield aan en was voor ons weer een heerlijk wiegeliedje bij het slapen gaan.

Woensdag 12 oktober 2011. De ochtend vloog voorbij met ditjes en datjes en eindigde met een stukje kabeljauwtaart ten afscheid in plaats van een uitgebreide lunch, want daarvoor moesten we toch iets te vroeg het huis verlaten. Om twaalf uur zaten we in de auto op weg naar het vliegveld, volgens ons ruim op tijd voor ons vertrek. Maar bij aankomst was het een drukte van belang. Kennelijk profiteerden de mensen van de vrije dag om een weekje vakantie op te nemen. De rij van de voorkeursbehandeling, waar we normaal gesproken twee of drie wachtenden voor ons hebben, stond tot ver in de grote hal. De bagageafhandeling gaat hier ook extra langzaam, want er is geen lopende band achter de incheckbalie. Enfin, uiteindelijk kwam alles goed, al vertrokken we met het vliegtuig naar Goiánia een halfuur te laat. Winnie en Gilsa hadden ons tot het laatste moment staan uitzwaaien. Net als bij het afscheid van Waldemar en Célia in São Paulo, als er sprake is van warme vriendschap, is “partir mourir un peu”…. Mocht er ooit nog een volgende reis komen, dan maar een paar dage langer bij ze blijven. Het vliegtuig bleek stampvol en de computer had ons op het allerlaatste bankje geplaatst. Gelukkig was het maar voor een korte reis, want we zouden een tussenstop maken en dat was in Rio de Janeiro. Ben doodde de tijd door met zijn buurman te praten die uit Noorwegen bleek te komen en hier op zakenreis was. In Rio stroomde het vliegtuig leeg en bleven er een handjevol passagiers over die verder mee gingen naar Goiánia. Een babbeltje met een steward leverde ons bij de vervolgvlucht twee mooie ruime plaatsen op bij de nooddeur op de vleugel. Beentjes gestrekt, maar wel de handtas ook boven in het bagagevak, want in geval van nood moest de doorgang volledig vrij zijn. Volgens de berichtgeving was het in Goiánia net begonnen te regenen. Omdat er geen “slurf” was om ons naar binnen te loodsen, moesten we een eindje over de piste lopen. Daarom stond onderaan de vliegtuigtrap een bak met paraplu’s gereed om toch droog de aankomsthal te bereiken. En gelukkig rolden onze twee tassen ons weer trouw tegemoet vanaf de lopende band, net als wij in afwachting van een nieuw avontuur .
Doel van ons bezoek aan Goiánia is een ontmoeting met een oude bisschop, Dom Tomás Baldoino. Dom Tomás is, net als frei Tito, Dominicaan en heeft in 1984 de stoffelijke resten van Tito in Frankrijk opgehaald en naar zijn geboorteplaats Fortaleza overgebracht. In 1987 heeft hij onze boerderij in Nijmegen, de Brasilhoeve, ingezegend ten behoeve van het werk van de Stichting Tito de Alencar. Bovendien heeft deze bisschop aan de wieg gestaan van twee belangrijke organisaties in Brasil, CPT = Comité Pastoral da Terra (Landelijk pastoraat voor landarbeiders en boeren zonder grond) en CIMI = landelijke organisatie ter verdediging van de indianen. Een ontmoeting met hem staat gepland voor donderdagmiddag. Tot die tijd zijn we “toeristen” en “te gast”. Op het vliegveld komt een glimlachende man op ons toe, Nilton Fiorio, een getrouwd priester en ex-Salesiaan. Ben en hij hadden elkaar in Barbacena ontmoet en “het klikte” tussen hen. Buiten wachtte zijn vrouw Irene en in hun mooie grote P.C. Hooft-tractor reden we naar een immense buitenwijk zonder hoogbouw. Er lagen verscheidene grote afgesloten villaparken. Volledig omheind. Met slagbomen en computerregistratie - mét individuele code - bij binnenkomst en vertrek. En twee bewapende veiligheidsbeambten in uniform aan de ingang. Welkom in het andere Brazilië. We reden langs diverse straten met gigantische villa’s van opvallend mooie architectuur en arriveerden bij Huize Fiorio. Aan de buitenkant viel het nog mee. Hun huis was een bungalow en niet zo pompeus als vele andere. Maar eenmaal achter de voordeur viel mijn mond toch wel even open van verbazing en heb ik in stilte rondgelopen. Een zeer fraaie, ruime en smaakvol ingerichte bungalow. Met veel glas en een groot overdekt terras aan de achterzijde, met uitzicht over een groot bos. Geen oerbos, maar wel al meerdere jaren oud. In het bos zouden apen leven, vossen en “tatoos” (beestjes met een schild, maar op hogere pootjes dan een schildpad). Beneden onder het terras en rondom de bungalow ligt een tuin met her en der verspreid 12 vruchtbomen. Omdat elke gastvrouw altijd zegt: “Doe maar net of je thuis bent”, heb ik onze tassen neergezet in de slaapkamer die ons werd toegewezen en ben eerst een tijdje op het terras gaan zitten genieten. De lucht was opgeklaard, de regen opgehouden en al het groen droop nog wat na. Als om me te verwelkomen vlogen er enkele vluchten (ik denk kleine witte koe)reigertjes over, in V-vorm. Ik dacht dat alleen ganzen dat deden. Enkele quero-quero’s (kieviten) kwamen ook luid schreeuwend voorbij. Ik had ze al ontdekt op een keurig kortgeschoren plantsoentje midden tussen de villa’s, waar ze zitten min of meer als schietschijf voor eierenrovers. Het begon te schemeren en het oorverdovende concert van de “cigáras” begon. Volgens mij zijn dat grote cicaden. Wie wel eens een vals alarm heeft doen afgaan, weet welk een schel lawaai dat maakt. Nu, zo klinkt het concert van deze kleine monstertjes, als een aaneengesloten noodalarm, en dan waarschijnlijk met tientallen tegelijk. Daar doorheen blaast de “grillo”, een soort van sprinkhaan, ook zijn deuntje mee met een korte scherpe schreeuw. Intussen was Irene op de grote eettafel in de salon de avondmaaltijd aan het voorbereiden. Het mooie servies op tafel, kristallen glaasjes erbij. Ze maakte er wel een feest van. De maaltijd was heerlijk. Ja, verwend worden we wel overal. Na het eten trokken we ons terug in de TV-kamer. Nilton draaide op het grote TV-scherm een opvallende CD van musici over de hele wereld die op knappe wijze aan elkaar waren gekoppeld. “Playing for Change” heette de stichting die het had uitgebracht (www.playingforchange.com). Om te onthouden! Daarna ging de TV af en werd er druk heen en weer gepraat om elkaar beter te leren kennen en om te zien welke gemeenschappelijke noemers de beide mannen hadden. Ze hebben beiden enige tijd in Porto Velho gezeten, dus dat gaf wel de nodige herkenningspunten. Helaas heb ik van dit hele gesprek niet veel meegekregen. Ik was totaal leeg, voelde me even heel ontredderd en was af en toe licht in mijn hoofd. Ik heb naast hen drieën op de bank als een blok liggen slapen. Terugkijkend denk ik dat ik nog steeds erg onder de indruk was van de uitzichtloze situatie van de zwangere vrouwtjes in Vitória en ook van de vele negatieve aspecten die in het gesprek met Winnie terug in de auto naar voren waren gekomen hoe we met ons allen met onze planeet omgaan. Ik weet, ik heb hierboven positief beschreven wat het gesprek me had gebracht, en daar blijf ik ook bij, maar dat neemt niet weg dat ik erg onder de indruk was van de vele negatieve details waarvan ik in ons gesprek kennis had genomen. In Rucphen vechten we op kleine schaal tegen de gemeente, Winnie vecht op grote schaal tegen wereldleiders en multinationals. Dat is even heel wat anders. Tegen middernacht verruilde ik de bank voor het bed, heb Ben niet eens meer horen komen en viel in een diepe slaap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten