maandag 10 oktober 2011

11 - Maandag 3 oktober 2011 – een dagje uit in Morretes

Lieve lezers,
Ik moet even iets recht zetten. Het laatste stukje van deel 10 staat niet op de goede plaats. Had een dag later moeten zijn. Ik pak de draad nu op aan het einde van de zondagavond, na onze wandeling naar het winkelcentrum. Sorry voor de verwarring, maar de dingen gaan zo snel, dat ik af en toe de draad kwijt ben. Om met Maxima te spreken, ik was even een beetje dom….

Terug naar het einde van zondag 2 oktober 2011. De wandeling terug was korter dan heen, zo leek het en zonder verdere problemen arriveerden we weer in de Vernon Palace. Als een blok vielen we in slaap.

Maandag 3 oktober 2011. Toen ik wakker werd, zat Ben al weer te schrijven in zijn dagboek. Van beneden klonken enkele luide stoten als van een stoomboot. Op blote voeten ben ik op het kleine balkonnetje op 12-hoog gaan kijken waar het geluid vandaan kwam. Het bleek een hele lange goederentrein te zijn die over een enkel spoor ergens tussen de huizen vandaan kwam en nu de drukke verkeersweg aan het oversteken was. Met een oude locomotief ervoor die met grote zwarte rookwolken af en toe een stoot op zijn toeter gaf. De trein stopte toen ’ie parallel aan het stationnetje stond hier aan de overkant van de straat en begon daarna tot mijn verbazing achteruit te rijden. Ergens in het midden bleek nog een dubbele locomotief te zitten en die moest ertussenuit gehaald worden. Tegelijkertijd kwam er van links nog een andere goederentrein aan. Ik heb zeker twintig minuten gefascineerd ernaar staan kijken hoe ze aan het “rangeren” waren. Loskoppelen, achteruit rijden, wissel omzetten, vooruit rijden, elders weer aankoppelen.Van bovenaf gezien leek het net een speelgoedtrein. Dit alles deed me even terugdenken aan de kleine stationnetjes in Schotland en de treinen die met een speciaal beveiligingssysteem uit vervlogen tijden over de enkelbaans spoorlijn reden. Thuis werd die romantische wereld nagebootst in de modelspoorbaan die Dick Schouten had in de schuur en waaraan we vele uren besteedden om de huisjes in elkaar te zetten om de baan aan te kleden. Alles bij elkaar op enkele vierkante meters. Huizen, een stationnetje, een verkeersweg, een viaduct, en daartussendoor reed de trein. Nu, van bovenaf gezien, was het hier precies zo. Een trein is heel bijzonder in dit grote land, want er zijn nauwelijks treinen. Bijna alle personenvervoer geschiedt met bussen of vliegtuigen, alleen tussen industriegebieden en transporthavens aan zee liggen enkele spoorlijnen.
Na het ontbijt stond Agnes op ons te wachten. Speciaal op mijn verzoek zouden we samen een dagje uitgaan “naar buiten”. Twee jaar geleden waren we vanuit Curitiba met een speciaal toeristentreintje een ritje wezen maken door een stukje “Mata Atlantica”, Atlantisch regenwoud. Een bijzondere ervaring! Agnes had ons toen opgevangen op het einde van de treinreis in Morretes en met de auto nog wat van de omgeving laten zien. De terugreis ging toen langs de “Via Graciosa”, die van zeeniveau omhoogklimt naar de 600 m hoogvlakte waarop Curitiba is gebouwd. Of “Graciosa” ook “gracieus” betekent, weet ik niet. Het was in elk geval een gracieuze, aantrekkelijk kronkelende weg met enkele prachtige vergezichten, die dwars door het regenwoud heengaat. Op die rit waren we even gestopt en samen met Ko Verbree en Agnes (Ben bleef liever in de auto voor een slaapje) zijn we toen een korte wandeling wezen maken in het op dat moment van de regen druipende regenwoud. Naast de vele bijzondere momenten die de reis in 2009 kende rondom Bens optreden overal, was die beleving voor mij persoonlijk een hoogtepunt geweest van de reis van 2009. Zou zoiets deze reis ook mogelijk zijn? En konden we dan misschien ook André ontmoeten? André hadden we afgelopen zomer leren kennen, toen Agnes enkele dagen bij haar moeder in België was en wij haar daar hebben opgezocht. Die middag waren er nog enkele mensen op bezoek die vanuit Brazilië door Europa op reis waren. Een van hen was André de Meijer, een van oorsprong Zeeuwse boerenzoon, die al sinds 1977 in Brasil leeft, in Antonina woont, een plaatsje vlakbij Morretes, en alles, echt alles van de natuur weet. Als we dan toch samen een dagje uit zouden gaan de natuur in, misschien zouden we hem dan ook kunnen ontmoeten en wellicht het een en ander van hem leren. Zo gezegd, zo gedaan, Agnes had voor ons een ontmoeting met André op touw gezet. Omdat het de avond tevoren hard had geregend, konden we helaas André’s huis niet met de auto bereiken. Daarvoor zouden laarzen nodig zijn geweest. Het plan werd dus omgegooid. We zouden elkaar om 11 uur ontmoeten ergens bij de supermarkt in het stadje Morretes. We reden eerst over een stukje snelweg en bogen toen af naar de Via Graciosa. Nu van boven naar beneden. De route was nog net zo mooi als ik me herinnerde. We stopten op een uitzichtpunt, maar helaas waren er laaghangende wolken, zodat er van het beloofde zicht op de baai beneden niets te zien was. Op de parkeerplaats stond een informatiebord en daar las ik voor het eerst iets over de geschiedenis van het regenwoud. Ooit, zo’n 500 miljoen jaar geleden, lagen Afrika en Zuid-Amerika aan elkaar vast. Door vulcanische opstuwingen zijn beide continenten uit elkaar gedreven en ontstond er aan Braziliaanse zijde parallel aan de zee een “serra”, een bergrug van duizend kilometer lengte en vijf tot tien kilometer breedte. Deze bergrug strekt zich uit van de staat Santa Catarina in het Zuiden tot Rio Grande do Norte in het Noord-Oosten en was van oorsprong volledig bedekt met Atlantisch regenwoud, de zgn. “Mata Atlantica”. Daarover nadenkend weet ik nu dat ik al eerder in het regenwoud ben geweest, zonder te beseffen dat het dat was. Al op een van onze eerste reizen nam een vriend ons mee op een autotochtje in Rio de Janeiro. We bezochten toen een prachtig stuk bos. Nu besef ik dat het een stuk regenwoud was en volgens zeggen het grootste “stadsbos” ter wereld, Tijuca geheten. En ook op onze laatste reis kwamen we in aanraking met een stukje Mata Atlantica in Natal in het Noord-Oosten. Het leek een mooi stadspark zo pal achter de duinen. Nu weet ik dus beter. Ben was onkundig van al mijn ontdekkingen, hij deed in de auto een dutje, moe als hij was van het zeer inspannende en indringende weekend in Curitiba. We daalden verder de serra af tot op zeeniveau en arriveerden in Morretes. Een korte wandeling langs oude Portugese huizen, een pleintje met palmen en een meanderend riviertje met de mooie naam Nhundiaquara-rivier bracht ons naar een restaurant, “Casarão”, “het grote huis”, in dit romantisch aandoende stadje. Met een prachtig terras boven het water. Bij de ingang snoepten we van de vruchten-cachaça die als aperitief de gasten moest uitnodigen tot meer. We hielden het op dit vroege uur voorlopig maar bij een “succo”, een vruchtensapje, en dat werd ook een verrassende combinatie, nl. gember met citroen. Ben en ik zijn dol op gember en thuis gebruiken we in de keuken veel verse gemberwortel bij het koken. Maar als drankje was het een nieuwtje. Pittig, maar lekker, en ook nog eens goed voor de spijsvertering! Volgens Agnes, die vorig jaar in India was, is het de gember die in de Indiase keuken voor de scherpe smaak zorgt. We genoten er van enkele vogels die rondom het water scharrelden, een aalscholver, een bem-ti-vi, meerdere zwaluwen, en ons eerste felblauw gekleurde zangvogeltje. Rond elf uur waren we op de afgesproken plaats, maar André liet nog even op zich wachten. Vanuit Antonina moest hij komen met twee bussen over de naar schatting 30 km naar Morretes. We stonden in de schaduw onder een boom die begroeid bleek met diverse bromelia’s en een soort van maretakken, en langs de stam klom een grote gatenplant omhoog. Zelfs op deze saaie parkeerplaats was een stukje bijzondere natuur aanwezig. André kwam aangewandeld vanuit de bus en samen reden we langs een mooie route naar een kleine fazenda, waar in deze tijd van het jaar de rijstvelden al onder water zouden moeten staan en een ontmoetingsplaats vormen voor veel weide- en watervogels. Het werd een teleurstelling, want door allerlei omstandigheden was de rijst nog niet ingeplant. André en Agnes praatten bij met de eigenaar Dennis, die ze beiden goed kenden, o.a. over de problemen die hij had met de overheid over zijn teelt van biologische rijst. Ook hier zijn de subsidies gebonden aan strenge eisen, waardoor je soms gedwongen wordt van je idealen als organisch telende boer af te stappen. Inmiddels was het lunchtijd geworden en we besloten terug te rijden naar het restaurant van deze ochtend, Casarão. Agnes had ons al verteld van een speciaal gerecht dat in deze streek traditioneel wordt bereid, de “barreado”. In vroeger jaren maakten de boeren ’s morgensvroeg een flink vuur en hingen daarboven een aarden pot met rundvlees, dat urenlang kon stoven. Als ze dan terugkwamen van het land, aten ze het vlees vermengd met mandiokmeel. De enige luxe daarbij was een banaan en een sinaasappel, die overal in de streek voorkomen. Dit restaurant had daarvan een specialiteit gemaakt (www.barreado.com.br/casarao). Een stoofpot kwam op tafel en een schaal fijngemalen mandiokmeel. De ober nam Bens bord, schepte daarin twee grote eetlepels mandiokmeel en overgoot die met vlees en stoofnat. Vervolgens begon hij te mengen en te mengen, net zo lang tot een homogene droge massa op het bord was ontstaan. En wat denk je? Hij draait het bord ondersteboven en houdt het zo boven Bens hoofd. Hilariteit natuurlijk, want je verwacht dat alles eraf zal vallen. Maar nee, op de een of andere manier kleeft de massa aan het bord vast. Dit is de basis van de maaltijd. Daarna kun je naar eigen verkiezing je bord zelf verder “aankleden”, eventueel met zeevruchten, waarbij ook de banaan en de mandarijn niet ontbreken. Het smaakte goed, ondanks dat ik niet zo’n fan ben van draadjesvlees. Even later verscheen de beheerder van het restaurant ten tonele. Gekleed in een felgeel overhemd met een opvallende das en daarop een soort dasspeld in de vorm van een flinke tros bananen. Zijn naam was “Banana” – althans zo noemde hij zich. Het terras was inmiddels volgelopen. Met luide stem ging hij bij elk tafeltje vragen uit welke staat in Brazilië, of zoals bij ons, uit welk land de gasten afkomstig waren. Ik denk dat half Brazilië vertegenwoordigd was en meerdere “buitenlanden”. Zelfs een echtpaar uit Nieuw-Zeeland. De arme Nieuwzeelander was de klos en werd uitgenodigd midden op het terras plaats te nemen, waarna de ceremonie die de ober zojuist bij ons aan tafel had uitgevoerd, ten overstaan van alle aanwezigen, met veel show en flauwekul, herhaald werd. De bananenman heeft beslist zijn roeping als entertainer misgelopen. Gelukkig voor de Nieuwzeelander viel de massa niet van het bord. Zijn beloning was een luid applaus van het hele terras. We slenterden terug naar de auto. De palmen in het parkje kregen André’s volle aandacht. André is onderzoeker, van nature en van beroep, gespecialiseerd in paddestoelen. Volledig autodidact. Alle kennis die hij heeft van de natuur, heeft hij vanuit de praktijk. Hij trekt zich graag terug op zijn woon- en werkplek midden in de bossen, gaat veel wandelen, en al zijn waarnemingen zet hij op papier. Hij heeft al een boek gepubliceerd en werkt nu aan een serie artikelen over een natuurreservaat binnen het regenwoud. De palmen waar we samen naar keken, verdienen volgens hem nader onderzoek. Die zijn een mikrokosmos op zich, een weelde aan biodiversiteit. Het is niet alleen de palm die we zien. Het zijn de epifieten die erop leven (inwonende planten die geen schade doen aan de gastheerboom), misschien ook parasieten (die zich voeden met de sappen van de boom zelf en dus wel schade kunnen berokkenen), de vogels, de insecten. Wat zou de leeftijd zijn van deze reusachtige palmen? Hij had dat al eens gevraagd aan de bewoners van het dorp, maar niemand die het zich kon herinneren wanneer ze geplant waren. Aan dit soort zaken zou hij graag eens wat meer tijd besteden. Hij heeft een geweldig oog voor details, kent overal de Latijnse namen van. Voor mij, met mijn sterk toegenomen belangstelling voor alles wat natuur is, een feestje om naar te luisteren. Zeker nu ik zelf, als secretaris van de Natuurwerkgroep Gemeente Rucphen, actief ben in de wereld van de natuurbescherming.
We stapten weer in de auto en gingen op zoek naar een tuin die ergens aan de uitvalsweg vanuit Morretes moest liggen. Ik had geen flauw idee wat André nu van plan was. Hij had lijstenvol bij zich met namen en adressen van mensen met wie hij contacten onderhoudt over bepaalde (natuur)onderwerpen, of die zijn Portugese Nieuwsbrief op Internet ontvangen. Maar een huisnummer van degene naar wie we nu op zoek bleken, stond er niet bij. Na enig vragen en heen-en-weer-rijden stopten we voor een in mijn ogen gewoon stadstuintje. Het werd een grote verrassing. De tuin behoorde toe aan Luciano Breves, een cineast van natuurfilms, en was zo’n vijf jaar oud. Een beetje georganiseerde chaos van diverse planten en struiken die door elkaar groeiden en daartussen een aantal hangpotten gevuld met water en suiker om de kolibri’s te lokken en een open voedertafel op enige hoogte met zaden en vruchten voor andere vogels. Daarop gericht enkele webcams die 24 uur per dag hun beelden de wereld insturen via www.ornithos.com.br. We zijn er zeker een uurlang blijven kijken en genieten van alle leven dat voorbij kwam. In deze streek leven 15 soorten kolibri’s, daarvan hebben zich maar liefst 7 verschillende soorten aangediend voor een slokje suikerwater tijdens ons bezoek (webcam 2 op de website). André was ook duidelijk verrast. Hij woont hemelsbreed misschien 20 km verderop, maar bij hem waren enkele van deze zeven soorten nog niet teruggekeerd van de overwintering. Want ook hier is vogeltrek, net als op het noordelijk halfrond. Op de voedertafel (webcam 1 op de website) was het beduidend rustiger, maar ook daar hebben zich in de korte tijd dat we er waren enkele, voor onze Hollandse ogen, zeer opvallende felgekleurde vogels laten zien, felblauw, knalgeel, vlammend rood met zwart en parelmoergroen. Alsof iemand de verfkwast had gehanteerd, zo felgekleurd waren ze. Ik kon er haast geen genoeg van krijgen, vogelgek als ik ben. Met de belofte dat we reclame zouden maken voor zijn website namen we afscheid van Luciano. Terwijl André dit gebied toch behoorlijk goed kent van al zijn wandelingen, wist Luciano bij ons vertrek nog de aandacht te vestigen op een “cascadinha”, een kleine waterval met stroomversnellingen niet al te ver van zijn huis vandaan. We reden erheen en ook dit was een verrassing voor André. We troffen een prachtig plekje midden in het woud bij een verlaten kampeerterrein. Er was niemand en we hebben er een klein halfuurtje rondgewandeld, de loop van het riviertje volgend. Met uitleg over bomen en wilde planten van André. Helaas had ik een t-shirt aan met korte mouwen en vonden de kleine midgy-achtige vliegjes (zoals we die ooit in Schotland hadden leren kennen, zeer bijterige miniatuurmonstertjes) mijn blote armen en handen erg lekker en begon ik enkele uren later al te merken dat ik écht in het regenwoude gewandeld had...... Weer terug in de auto reden we naar een plek om André af te zetten. Grappig genoeg moesten we ergens midden in een dorpje enkele minuten wachten totdat de goederentrein voorbij was gereden. Misschien was het wel dezelfde die ik ’s ochtends vanuit mijn hotelbalkonnetje had staan bekijken. We namen afscheid van André, blij met wat we allemaal beleefd hadden samen. Daarna klommen we met het laatste daglicht de Via Graciosa weer omhoog en arriveerden rond half zeven in Curitiba, waar we bij Agnes’ appartement langs gingen voor een avondboterham. Ben was helemaal kapot en ging even liggen. Agnes en ik babbelden bij over familie-aangelegenheden en onze gezamenlijke interesse in alternatieve cursussen en biologische landbouw. Gelukkig kwam Ben eigener beweging weer te voorschijn en konden we teruggaan naar het hotel. Met de afspraak dat ze ons de volgende morgen vroeg naar het vliegveld zou brengen, namen we afscheid van haar. Ik had “mijn dag” gehad deze reis, dankzij haar én André, en ben beiden daarvoor erg dankbaar. Het was in meerdere opzichten een onvergetelijke dag geworden.
Bij thuiskomst op 12-hoog zette ik nog even de computer aan en kwam meteen op het draadloze internet van het hotel. Daar vonden we een berichtje van Waldemar en Célia, onze vrienden in São Paulo waar we morgen heen reizen. We hadden afgesproken dat we met elkaar na aankomst op het vliegveld een tochtje zouden maken naar een groot bedevaartsoord van Nossa Senhora de Aparecida, Onze Lieve Vrouw van Verschijning, met de auto op twee uur afstand. Dit berichtje liet ons weten dat Célia niet mee zou gaan, omdat ze op de kieslijst stond voor een bestuursfunctie van de gezondheidsraad in hun wijk en haar neus zou moeten laten zien gedurende de verkiezingen. Omdat Ben toch wel heel erg moe was, besloten we samen om Aparecida te laten schieten, en gewoon twee gezellige rustige dagen te hebben bij Waldemar en Célia thuis. Ik zocht het telefoonnummer op en om elf uur ’s avonds hebben we ze nog gebeld dat we gewoon lekker bij ze thuis wilden zijn. Volgens mij vonden ze het helemaal niet erg, dat die autorit van twee uur extra heen en twee uur extra terug niet door ging. Met die rustgevende gedachte gingen we slapen in het mooie grote bed, 12-hoog, iets dichter bij de hemel dan we gewend zijn.
+++++

Nu jullie nog in de sfeer zijn van “mijn dagje uit”, volgt hier de reactie die ik de volgende dag van André mocht ontvangen:

Antonina, 4 oktober 2011
Beste Agnes, Ben en Patty,
Heel veel dank voor jullie fijne bezoek van gisteren; het heeft me bijzonder veel goed gedaan!
Ben, er gaat een geweldige stimulans en inspiratie van jou uit! Patty, ik heb erg genoten van je aanstekelijke natuurenthousiasme! Agnes, geweldig dat je voor mij opnieuw zo’n fijne ontmoeting met vrienden hebt mogelijk gemaakt. Hardstikke bedankt ook voor de heerlijke maaltijd en dat je ons tot in de verre uithoeken van Morretes hebt willen rijden.
Ook ben ik heel blij met de mogelijkheid die jullie me gaven voor een gedachtenwisseling omtrent het idee “ecotoerisme voor blinden”: dankzij jullie begint die te schrijven brief langzaamaan uit mijn binnenste op te borrelen.
Misschien vinden jullie wel leuk om de namen te hebben van de vogels die we gisteren zagen.
Vanuit het restaurant zagen jullie dobberend op de Nhundiaquara rivier een Bigua aalscholver (Phalacrocorax brasilianus = Neotropic cormorant) en bij het “cascatinha” zagen we enkele exemplaren van de Azuurblauwe gaai (Cyanocorax caeruleus = Azure jay) overvliegen. Bij de drinkflessen en voertafels van Luciano aanschouwden we het volgende:

Namen Aantal
Trochilidae Eupetomena macroura (Swallow-tailed hummingbird) beija-flor-tesoura Zwaluwstaartkolibri 1
Florisuga fusca (Melanotrochilus fuscus) (Black jacobin) beija-flor-preto Rouwkolibrie 2
Aphantochroa cirrochloris (Sombre hummingbird) beija-flor-cinza Sombere kolibrie 1
Anthracothorax nigricollis (Black-throated mango) beija-flor-de-veste-preta Zwartkeelmango 3 mannetjes
Lophornis chalybeus (Festive coquette) topetinho-verde Gepluimde koketkolibrie 1 vrouwtje
Thalurania glaucopis (Violet-capped woodnymph) beija-flor-de-fronte-violeta Violetkapbosnimf 1 mannetje en 1 vrouwtje
Amazilia versicolor (Versicolored emerald) beija-flor-de-banda-branco Regenboogamazilia Enkele
Ramphodon naevius (Saw-billed hermit) beija-flor-rajado Zaagsnavelheremietkolibrie 1 (door ons gemist, maar gezien door Luciano vanaf zijn met de camera verbonden computerscherm)
Turdidae Turdus rufiventris (Rufous-bellied thrush) sabiá-laranjeira Roodbuiklijster 1
Coerebidae Coereba flaveola (Bananaquit) cambacica Suikerdiefje Enkele
Thraupidae Tachyphonus coronatus (Ruby-crowned tanager) tiê-preto Kroontangare 1 mannetje (enkel gezien door Patty)
Ramphocelus bresilius (Brazilian tanager) tiê-sangue Rode tangare 1 mannetje
Thraupis sayaca (Sayaca tanager) sanhaçu-cinzento Bisschopstangare 1
Dacnis cayana (Blue dacnis) saí-azul Blauwe pitpit 1 mannetje en 2 vrouwtjes
Chlorophanes spiza (Green honeycreeper) saí-verde Groene suikervogel 1
Fringillidae Euphonia violacea (Violaceous euphonia) gaturamo-verdadeiro Violette organist 1 mannetje

Agnes, ik dacht dat onze vriend(inn)en in Curitiba, die allemaal wel eens in Morretes komen, het eveneens leuk zouden kunnen vinden om Luciano’s vogelspektakel te beleven. Misschien zouden we wat reclame voor hem kunnen maken.
Heel jammer dat we té vroeg waren bij Dennis We zouden daar toch nog eens moeten gaan kijken als zijn akkers onder water staan en het er wel degelijk krioelt van de vogels.
Ik heb trouwens dat weggetje naar het “cascatinha” (= stroomversnellinkje) gemakkelijk op de kaart teruggevonden. Het bergriviertje heet Ipiranga en als we door waren gereden zouden we zijn uitgekomen op de asfaltweg tussen Morretes en Porto de Cima.
Patty, die epifiten op de telefoondraden zijn bromelias van het geslacht Tillandsia.
Dat boek over de afstammelingen van Zeeuwen in Espírito Santo, waar ik het gisteren over had, is het volgende (er is zowel een Portugeestalige als een Nederlandstalige editie, een bewonderenswaardige prestatie!):
Roos, T. & M. Eshuis. 2008. "Op een dag zullen ze ons vinden". Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië. BDU Uitgevers, Barneveld + Coleção Canaã do Arquivo Público do Espírito Santo, Brasil. 160 pp.
Roos, T. & M. Eshuis. 2008. Os Capixabas Holandeses. (Translated by R.S. Berger from the original ["Op een dag zullen ze ons vinden". Een Zeeuwse geschiedenis in Brazilië. BDU Uitgevers, 2008]). Editora BDU, Países Baixos + Arquivo Público do Espírito Santo (Coleção Canaã, Vol. 9). 160 pp.
Ik heb destijds beide edities bij het Arquivo Público do Espírito Santo opgevraagd en gratis toegezonden gekregen.
Patty, ik heb in het vaderland twee broers die net als jij actief zijn met het regionale milieu. Herman, in Tolbert (Groningen), zit bij het IVN en Alex, in Nijmegen, werkt bij de Gelderse Milieufederatie. Misschien komen jullie ooit nog eens met elkaar in contact, in elk geval vind je hun e-mail adressen onder Cc boven deze brief.
Ik wens jullie een behouden vaart terug naar huis en vertrouw er op jullie ooit aan deze of gene zijde van de oceaan weer terug te zien. Agnes, wij ontmoeten elkaar binnenkort wel weer.
Hartelijke groeten en sterkte allemaal!
André

Met dank aan André de Meijer, voor deze reactie, en nogmaals voor de fijne dag....,
tjau voor nu, Patty++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten