zondag 22 november 2009

Vervolg zaterdag 14 november 2009
Met de bus gingen we naar de stad op zoek naar de boekwinkel van LDM. Die hadden we gauw gevonden, dankzij een voorbijganger, die er zelf ook onderweg naartoe was. Een mooie, grote zaak. De persoon die ons de e-mail had geschreven, was aanwezig en blij verrast toen we hem het boek toonden. Een klant van hem had ernaar gevraagd. De bedrijfsleider werd erbij gehaald en na enig heen en weer praten toonden ze interesse om een aantal boeken te bestellen of in consignatie te nemen, maar alleen met een officiële ‘nota fiscal’. Een echte rekening dus. Iets wat we ook nog nooit hebben gedaan. Conclusie van dit bezoek: een mogelijk geïnteresseerde in een of enkele boeken, maar zeker geen distributeur op grotere schaal. We hebben de naam LDM toegevoegd als nummer 14 aan ons lijstje van belangstellenden die via Internet hun interesse voor een boek kenbaar hebben gemaakt, maar die we nog steeds niet kunnen beantwoorden, omdat we niet weten hoe de betaling moet worden geregeld. Misschien weet de Nederlandse consul raad. Onze laatste mogelijkheid voor we Brasil weer verlaten. We liepen terug naar het plein en doken meteen in een bus richting Federação, de wijk waar Hans Leusen, de consul, woont. We waren veel te vroeg voor onze lunchafspraak, maar de lust ontbrak om nog langer als toerist door de stad te zwerven. De bus zette ons af bij de straat waar we moesten zijn en op ons gemakje liepen we naar huisnummer 634. We meldden ons via de portier en meteen ging de poort voor ons open. Weet u de weg? U neemt de linker lift, derde etage. We zagen er slechts één huisdeur. Kennelijk was de gehele etage van de consul. Zulke grote appartementen kennen wij volgens mij niet in Nederland. De huishoudster deed open en liet ons binnen. De heer Leusen was er niet, maar zou zo wel komen. Gaat u maar zitten en wilt u wat drinken? We nestelden ons op een zitje in de hoek en konden zo de hele kamer overzien. Een ongelooflijk ruime huiskamer met veel kunst aan de muur. Ben verruilde de stoel voor de meer comfortabele bank en viel prompt in slaap. Tegen één uur kwam de heer des huizes thuis, enigszins ontdaan door enkele ervaringen van die ochtend. Uit puur menselijke interesse is hij verbonden aan een bejaardenhuis waar 120 demente en zwaar gehandicapte ouderen wonen die van de straat zijn geplukt. Hij bezoekt het huis regelmatig en is tevreden hoe de mensen er worden verzorgd. Nu heeft de Braziliaanse overheid aangekondigd dat ze van het huis een “model” tehuis wil gaan maken. Waarschijnlijk om te laten zien dat ze wel degelijk aandacht hebben voor het volk èn om mooie sier te maken. Maar niemand zit daar op te wachten. De heer Leusen is al vele jaren consul in Salvador. Een van de elf consuls die het land heeft. De drie grote consulaten, in Brasilia, Rio de Janeiro en São Paulo, hebben een fulltime consul, de overige consuls “doen het erbij”. Hans Leusen runt ook nog eens een sigarenfabriek met de naam Dannemann. Misschien zegt de naam iets aan mensen die van sigaren houden!? Er kwam nog een oude Nederlandse vriend op bezoek die net als Leusen sinds 1970 of daaromtrent in Brasil leeft en werkt, Attila Bernath, een Hongaar van afkomst. Zijn vrouw is Braziliaanse, zijn ene dochter is getrouwd met een Braziliaan van Thaise afkomst, zijn andere dochter met een van Italiaanse afkomst. Grappig hoe al die oude culturen zich gewoon met elkaar vermengen èn verdragen. We aten samen aan de grote eettafel, zoals de kasteelheren vroeger, op enige afstand van elkaar, en dronken koffie onderuit gezeten op het comfortabele bankstel in de huiskamer. Mét de geur van een sigaar, die ik lange tijd niet meer geroken had. De conversatie was uiterst levendig en raakte aan vele onderwerpen. Voor we het wisten, was het vier uur geweest. Alleen het hete hangijzer dat nog steeds boven ons hoofd hing, dat kon ook de consul niet voor ons oplossen. Hij verzachtte de situatie door de twee boeken die we nog bij ons hadden, ter plekke van ons te kopen en een doos te bestellen van 20 stuks die we mogen opsturen naar het consulaat. Waarvoor hij dan op Koninginnedag 2010, als de Nederlandse gemeenschap een oranjebittertje (neem ik aan) bij hem komt drinken, reclame zal maken. Bedankt, meneer Leusen. Voor de bestelling, maar vooral voor de zeer prettige ontvangst!
We liepen naar de kop van de straat en besloten een taxi te nemen in plaats van de bus. De chauffeur liet blijken dat hij het niet zo begrepen had op die moderne Braziliaanse muziek. Nee, hij draaide graag klassiek, en kwam met twee CD’s op de proppen van Beethoven en Bach. Vervolgens liet hij de foto’s zien van zijn drie kinderen, die hem ook zeer na aan het hart lagen. “Maar die ene dan?” vroeg Ben, wijzend op een blank jochie van een jaar of vier. Vol trots zei hij: “Die hebben we geadopteerd!” Een leuk gesprek was het. De man straalde cultuur, zelfvertrouwen en trots uit. Gisteren nog hadden we erover gefilosofeerd dat sommige negers zo’n nederige houding aannemen. In de luxe koffieshop waar we een kopje koffie hadden gedronken, liepen nl. enkele obers met een Bahiaans slavenmutsje op te bedienen, die voor ons bogen als knipmessen. Of het gespeeld was of echt, dat weet ik niet, maar we hadden het beiden onaangenaam gevonden. Deze man was totaal het tegenovergestelde. We lieten ons onderaan de Princesa Isabel afzetten omdat we nog naar de winkel op de hoek van de boulevard wilden, waar we enkele dagen tevoren een leuk beeld hadden gezien dat we graag wilden kopen voor onze hondenoppasvrienden. Brrr, de winkel bleek gesloten. Dat was een tegenvaller. Een toeristische winkel, op de boulevard, met duizenden slenterende voorbijgangers en toch gesloten op zaterdagmiddag en zondag. Daaraan kun je merken dat het nog geen seizoen is. Het is immers pas lente. Al zou je dat aan de vele, vele badgasten niet zeggen. Een beetje teleurgesteld klauterden we de Isabel weer op naar boven. Met nog maar één dag te gaan, duimden we voor een laatste kans om voor Els en Martin toch nog iets bijzonders te vinden. Weer thuis was het tijd voor het inpakken en herverdelen van de bagage. Met enig passen en meten pasten al onze spullen èn de vele boeken, folders, CD/DVD’s van projecten e.d. in dezelfde twee koffertjes en twee tassen waarmee we gekomen waren tien weken geleden. De zak zwarte bonen en het pakje Braziliaanse koffie, cadeautjes van de MPA in Vitória, hoefden we ook niet achter te laten. Ze vonden ergens een plekje tussen de T-shirts. Volgens Moema’s weegschaal bleven we in totaal onder de gestelde grens van 30 kilo per persoon. Goed gedaan dus! Er bleef zelfs nog ruimte over in de rugzak om losjes de twee truien op te bergen die we in het vliegtuig op weg naar de Europese herfst beslist nodig zouden hebben. Voordat de koelkast afgezet werd, maakten we van de ijsblokjes en een restje citroenen een caipirinha ten afscheid van ons verblijf in Huize Augel. Bijzonder was het, bijna twee weken in hun huis te mogen bivakkeren, zonder dat ze er iets voor terug willen. Maar wat dat betreft, waren het niet alleen de laatste twee weken die gekenmerkt werden door gastvrijheid. Gedurende onze hele reis hebben mensen geheel belangeloos ons te eten gegeven, ons een bed voor de nacht geboden, ons heen en weer gereden in hun auto, ons hun telefoon gegeven om naar hier en ginder te bellen, bijeenkomsten opgezet en radio- en TV-optredens geregeld waar Ben kon ‘schitteren’, en ga zo maar door.
Maar ho even, het is nog te vroeg voor een volledige terugblik. We hebben nog een hele dag te gaan en zijn van plan die op ‘gepaste’ wijze als een echte Hollandse vakantieganger door te brengen………

Zondag, 15 november 2009
Een laatste ontbijtje aan de keukentafel, dan beddenlakens eraf en met het tafelkleed e.d. hups de wasmachine in. Het sanitair krijgt een frisheidsbeurt en er veegt een bezem over de vloer. Alles gaat terug op de plaats zoals we het hadden aangetroffen. Zelfs nog een tweede machinewas wordt gedraaid, om ook alle handdoeken weer schoon aan de lijn te krijgen. Weliswaar komt er van de week een poetsvrouw om onze ‘sporen uit te wissen’, maar ik hou er niet van om andermans huis in een puinhoop achter te laten. Uiteindelijk is alles zoals ik het graag hebben wil en bellen we Nana om ons te komen halen. Carmen, een 80-jarige vriendin van Moema, komt alvast de sleutel ophalen, omdat Ediane en Dieter nog niet thuis zijn. Ze is biologe en praat met Ben over de dommigheden die we als mens met de maan uithalen door er een raket in te laten ontploffen op zoek naar water. Een interessante vrouw die nog volop meedenkt over alles wat er om ons heen gebeurt. Nana arriveert rond half twaalf, de bagage gaat de lift in en na een laatste rondje door het huis en de wens dat God zijn bewoners zegenen mag, trekken we de deur achter ons dicht. In Nana’s auto staat een grote doos met flessen water afkomstig van grote diepte in de Oceaan. ‘Água da Vida’, levenswater, heet het. Volgens de ontdekker, ene Sr. Britivaldo, bevat dit water 80 mineralen en zou daardoor bijzonder goed voor de gezondheid zijn. (Op internet vond ik het product terug onder http://www.averdadeiraaguadavida.com.br.) Het water ondergaat een proces van ontzilting, zodat het goed drinkbaar wordt en er zijn ook al capsules gemaakt om het transport te vereenvoudigen. Nana gaat het ‘uittesten’ in haar dierenkliniek en heeft beloofd ons op te hoogte te houden van de resultaten, want eerlijk gezegd zijn Ben en ik beiden nieuwsgierig hoe effectief dit water kan zijn in geval van ziekte. Nana had ons voorgesteld op de laatste dag samen met haar nog wat te ontspannen op het strand en die uitnodiging hadden we graag aangenomen. We reden vanaf ons appartement al meteen de ‘Orla’ op, zoals een boulevard in Brasil wordt genoemd, en niet te geloven, ik denk dat we die zeker 20 km lang zijn blijven volgen zonder van de zee weg te komen. En daarna nog eens zo’n 5 km langs een zandweg-‘boulevard’. Bijna nergens is de boulevard een aaneenrijging van hotels en terrassen, zoals zo vaak in Spanje, of zoals tegenwoordig ook in Fortaleza voor een groot deel het geval is, maar op het strand wel van vele keetjes, barretjes, kioskjes, strandrestaurantjes, parasol- en stoelenverhuurders, en wat al niet meer zij. Het was zondagmiddag, stralend weer, 32o, met een strakblauwe hemel en dus waren er duizenden en duizenden mensen op de been. Allemaal naar zee. In Scheveningen zouden we zeggen: je kon er over de hoofden lopen. Een zeer kleurrijk schouwspel vanuit de auto. Nana koos voor een iets rustiger strand langs de zandweg en we vonden er meteen een tafeltje met grote parasol, zodat we alledrie in de schaduw konden zitten. We genoten van een drankje en een heerlijke vismaaltijd, en kochten als ‘toetje’ van een strandverkoper een ‘picolé’, een ijsje, met pindasmaak. Pas toen de zon lange schaduwen begon te maken, maakten we ons los van deze heerlijk ontspannen middag en reden naar Nana’s huis. Na een lekkere douche om het zand en zout af te spoelen, gingen we in de lange broek en blouse met lange mouwen en werd de korte broek definitief in de koffer gestopt. Om de beurt genoten we nog even van Nana’s hangmat, tot het tijd was om naar het vliegveld te vertrekken. Zo’n vijf minuten voor ons vertrek, viel de elektriciteit uit in de wijk –iets was volgens Nana zelden of nooit gebeurde!- en moesten we ons een weg banen door het donkere huis heen naar de auto met een knijpkat zaklantaarn. Gelukkig lag alles wat nog mee moest naar de auto op één plaats, zodat we niets konden vergeten. Tot mijn schrik stopten we onderweg om Diogo en Taíse mee te nemen. Immers, in de plotselinge duisternis waren we vergeten de twee dozen met flessen water uit de auto te zetten, waardoor de halve achterbank en de ruimte tussen de banken bezet waren. Ik schoof zo ver mogelijk op, Diogo nam zijn geliefde op schoot en naast hun vier voeten bleef er voor mij op de grond nauwelijks plek voor mijn maat 42. Maar het ging en zo reden we door duistere straten richting hoofdweg op weg naar het vliegveld. Al snel werd het duidelijk dat op de hoofdweg het verkeer helemaal vast zat. Niet onlogisch na zo’n drukke stranddag, dat iedereen rond hetzelfde uur op weg was naar huis. Nana overzag het strijdgewoel en nam een snelle beslissing. Ze zou de files omzeilen door achter het vliegveld langs te gaan en het vanaf de andere kant te benaderen. Zo gezegd, zo gedaan, en met haar felle stijl van rijden betekende het dat we op de verkeersdrempels een gat in de lucht sprongen en onszelf in de bochten overeind moesten houden, want we waren inmiddels al binnen de aanbevolen inchecktijd gekomen en hadden dus haast. Desondanks stopten we bij een benzinestation. Op dat moment ontdekte ik dat mijn rugzak, die ik bovenop de doos van het water had gelegd, naar beneden was gezakt. Hoe kon dat nou? En wat bleek? De doos bevatte helemaal geen water, maar was leeg. Brrrrrrr, hadden we zovele kilometers lang, bonkend en hobbelend, helemaal voor niets met ons drieën op de achterbank op elkaars lip gezeten, naast een LEGE doos?? We hebben het maar Braziliaanse humor genoemd en er smakelijk om gelachen, maar eigenlijk vond ik het helemaal niet zo leuk. Zo vlak voor ons vertrek naar huis was de innerlijke spanning bij mij toch wel behoorlijk opgelopen. Enfin, de doos werd opgeruimd en de rest van de tocht zaten we een stuk comfortabeler op de achterbank. Toch nog op tijd arriveerden we op het vliegveld en zonder problemen checkten we in bij Condor. Met z’n vijven dwaalden we toen nog langs wat winkeltjes en tot onze verrassing ontwaarden we in een etalage een beeld dat ons beiden aansprak en we leuk vonden als cadeau voor Els en Martin. Het was een slanke zwarte vrouw met ontbloot bovenlijf en een sierlijke rode omslagrok. Ze droeg een grote tros vruchten ter versiering in haar haar. We betaalden met de laatste contanten die we op zak hadden en konden zo met een lege portemonnee naar Europa reizen. Van Diogo kregen we nog een doosje wierookstokjes mee, zodat we nog eens aan hem zouden denken, en enigszins ontroerd namen we daarna afscheid van Nana, haar zoon Diogo en haar a.s. schoondochter Thaíse. Nog een laatste zwaai en een handkus voor we door de poort gingen, en toen was het menens: we gingen naar huis!
Ik vond het na twee en een halve maand wel goed dat we naar huis gingen, maar Ben had dat helemaal niet. In tegendeel, hij had het gevoel dat hij voor altijd in Brasil zou willen blijven. We lieten het erbij. Op dit moment was er geen keuze. We gingen naar huis en dat was dat. We moeten er later nog maar eens in alle rust samen over praten.
Mijn laptop, die al zeker negen keer met al onze handbagage zonder problemen door de radar van alle vliegvelden was gerold, gaf hier ineens reden tot twijfel. Vier keer moest ‘ie er opnieuw doorheen, steeds in een andere positie. Met z’n drieën bekeken ze het radarscherm. Wat er nu toch loos was?? Zaten er drugs in? Of een ontsteking voor een bom? We zullen het nooit weten, maar gelukkig gaven ze ‘m vrij en konden we doorlopen. Het toestel was een Boeing 767 en we belandden op rij 31. Dat leek ergens in de staart, maar het viel mee. Deze kist was zo groot dat er zeker nog 10 rijen achter ons waren. We zaten in het middendeel en hadden met ons tweeën de beschikking over drie stoelen. Van tevoren hadden we gevraagd om vegetarische maaltijden, maar die hadden we toch weer afgezegd. Ooit hadden we 14 vluchten gemaakt en elke reis vegetarische happen en hapjes gehad zonder kosten, en nu zouden we voor een enkele vlucht 30 euro per persoon moeten bijbetalen om deze service te verkrijgen. Dat leek ons wat overdreven. Maar kennelijk was deze boodschap niet doorgegeven, want we kregen toch de extra service. Het stelde niet veel voor. Een hapje graan en twee stukgekookte minikroketjes. De enige luxe was een echte servet en metalen bestek, en o ja, het kleine zakje peper en zout was vervangen door een heus vliegtuigje. Als je aan de propeller draaide, jullie raden het al, kwam er zout of peper uit….. Na de maaltijd ging ik al snel onder zeil. Slechts één keer heb ik meegemaakt dat er enige turbulentie was, maar volgens Ben, die dus niet zo gemakkelijk de slaap kon vatten, is dat zeker een keer of vijf gebeurd. Rond zes uur ’s ochtends, op ons horloge, kwam de kist weer tot leven en werd er een ontbijtje geserveerd, voor ons weer met duurzaam bestek en servet. Het werd tijd ons horloge vooruit te zetten. Vier uur tijdsverschil moesten we overbruggen. Na tien uur vliegen, korter dan op de heenreis, je reist immers tegen de draairichting van de aarde in, landden we om half negen in ons tijdsbesef, maar was het in Frankfurt al half een in de middag. Het regende pijpenstelen. Het applaus bij de landing was dan ook voor de bemanning die ons weer veilig aan de grond had gezet en zeker niet voor het Duitse weer. Bij het verlaten van het vliegtuig stond een Duitse Polizei-beambte in uniform die naar onze paspoorten vroeg. Ze hadden kennelijk iemand op het oog die wel eens bij ons in het vliegtuig kon zitten. Op weg naar de terminal zagen we vanuit de vliegveldbus meerdere politiewagens en ook een gepantserd voertuig. De realiteit van onze moderne samenleving. Eenmaal binnen in de terminal heb ik via mijn mobieltje geprobeerd contact te maken met Niek, Ben’s achterneef. Toch wel spannend. Zou hij er staan? Godzijdank nam hij meteen op: ‘Ik wacht op jullie bij B2’. Vanaf dat moment hebben we nog hele afstanden moeten lopen, roltrap op, roltrap af om bij de lopende band van de bagage te komen. Een raar vliegveld is het, gewoon te groot gegroeid en daardoor heel onoverzichtelijk. De douane passeerden we zonder vertraging. Onze trouwe koffertjes waren er ook al meteen. Ze rolden achter elkaar aan van de band, gevolgd door de twee handtassen. Deutsche Gründlichkeit dus. En toen stond daar Niek, met onze jassen in de hand. Welkom terug! Pas in de auto, die maar liefst negen hoog geparkeerd had gestaan!, zakten de emoties en de stille tranen die de veilige landing op eigen bodem hadden veroorzaakt. We hadden een goede thuisreis, zonder files. Om Niek te bedanken voor zijn bijzondere gebaar van liefde en vriendschap, stopten we bij Van der Valk Gilze-Rijen en trakteerden hem op een lekkere maaltijd. Mèt goede gesprekken! Rond half acht reden we de Rucphense bossen binnen en troffen ons chalet aan in goede staat. Leny, onze buurvrouw, had een bloemetje neergezet en de kachel op de dagthermostaat gezet zodat het aangenaam thuis komen was. We namen afscheid van Niek, en toen waren we echt thuis. Dankbaar dat we zo’n prachtige reis hadden mogen maken. Nog één detail ontbrak er aan onze thuiskomst: onze hond Pasco. We wisten al dat hij het goed had gemaakt bij onze vrienden Martin en Els in Brielle. Ik had ervoor gekozen de dinsdag te gebruiken voor het opruimen van de bagage en het doen van boodschappen, zodat we de hond in alle rust woensdag konden ontvangen. Het weerzien was heerlijk. Hij rende uitgelaten heen en weer tussen Ben en mij. We gingen naar binnen voor een kop koffie met Martin en Els en eenmaal tot rust gekomen ging hij midden tussen ons vieren in liggen en was het goed zo. Hij nam afscheid van zijn tijdelijke baasjes met een likkertje en daarna pakte hij gewoon het dagelijks leventje weer op alsof hij niet weg geweest was. Als aandenken hadden Martin en Els een prachtig boekje voor ons gemaakt met foto’s ten tijde van Pasco’s verblijf in Brielle. Een kleurrijk aandenken aan een ook voor de hond, denken we!, heerlijke tijd. Hij mag er altijd terug komen als we nog eens een oppas nodig hebben, en tja, Martin zou nu het liefst zelf ook een hond willen hebben……. Dank jullie wel, lieve mensen, dat jullie zo geweldig voor ‘ons kind’ gezorgd hebben!
Tot zover, lieve lezers. Er ontbreekt nog een Nawoord, maar daarover moet ik nog even nadenken. Liefs, Patty+++

dinsdag 17 november 2009

Vervolg woensdag 11 november 2009
Rond half elf kwam het langverwachte telefoontje van Mariângela. Om twintig voor twee zou ze ons komen halen. Godzijdank, het wachten was niet voor niets geweest. Enige minuten later ging weer de telefoon. Zuster Tarcila van Paulinas. Zij had minder goede berichten voor ons. Met het verhaal dat de Paulinas erg krap bij kas zitten en op het moment maar weinig kunnen investeren, gaan ze helaas niet over tot aankoop van ons boek. Jammer! Op een USB-stickje hadden we nogal wat berichten bijeen geharkt om te verzenden via Internet. Omdat onze buren Dieter en Ediane op reis zijn, was er geen mogelijkheid meer om dichtbij huis te internetten. In de buurt hebben we verschillende Internetcafé’s gezien, maar erg veel zin had ik daar niet in. Ben vroeg de huismeester of hij binnenshuis niet een mogelijkheid wist, en na enig praten zwichtte die en zei dat we vanaf 11 uur wel van zijn computer en printer gebruik mochten maken. Wat lief. We gingen erheen en terwijl Ben hem op zijn bekende wijze bezig hield, verstuurde ik het ene bericht na het andere, allemaal vanwege nog niet betaalde boeken. Waarmee we weer een fase van ons werk hadden afgewerkt. Rest ons nog één kwestie die vóór ons vertrek moet worden opgelost en dat zijn de twaalf boeken die inmiddels via Internet zijn besteld. Thuis had Ben een auberginemaaltijd voorbereid die heel snel klaar was. Daarna omgekleed in-het-netjes voor de film en de rugzak ingepakt met alle attributen die betrekking hebben op BOW en die ze misschien zouden kunnen gebruiken ter ondersteuning van het interview en ter opluistering van de film. De platenhoezen, het boek over 35 jaar geschiedenis, de CD met muziek en de powerpoint presentatie. En voor de zekerheid ook de laptop maar meegenomen. In de auto zaten Mariângela en Ana Carolina en ook Lia, hoofd van de financiële administratie van CESE, die bij het kantoor werd afgezet. Lia bleek goed bekend met Zoé en Gracièla, onze vriendinnen uit Teófilo Otóni – weer blijkt hoe klein het sociale wereldje is – en nauwelijks was ze uitgestapt of haar naam werd wéér genoemd: Lia heeft er geen probleem mee de gelden voor jullie boek te ontvangen en door te sluizen naar projecten. Het werd even tussen neus en lippen door gezegd, maar was voor ons toch wel een grote verrassing. Daarmee kunnen we uit de voeten en actie nemen op de twaalf bestelde boeken. Weliswaar had Arca in Fortaleza ons ook die toezegging gedaan, maar vanwege mogelijke financiële problemen voor het komende kalenderjaar hadden we ons daarbij niet geheel safe gevoeld. We doorkruisten het centrum van de stad en tot mijn grote verrassing eindigde de tocht op het centrale plein in Pelourinho, de oude negerwijk van Salvador. Juist vanmorgen hadden we een plannetje gemaakt om morgen daarheen te gaan, en nu stonden we er ineens midden in! Een cameraman wachtte ons op en alles werd in gereedheid gebracht voor de opname van Ben’s verhaal over de wijze waarop hij in Nederland veel geld bijeen wist te brengen voor Brasil. Omdat onze powerpoint in essentie hetzelfde verhaal vertelt, vonden wij het belangrijk dat Mariângela ‘m zou zien voor ze aan het gesprek begon. Ze maakte aantekeningen en zag mogelijkheden een deel van de foto’s in de film te gebruiken. Kopie van de powerpoint lieten we bij haar achter. De filmopname duurde bijna twee uur. Ben kreeg de gelegenheid zijn eigen verhaal te vertellen, waar hij dan ook gretig gebruik van maakte. Veel van de boodschappen die hij heeft uitgedragen in de vijftig! – zoveel waren het er wel! – voordrachten die hij gehouden heeft voor grote en kleine groepen door het hele land heen, kwamen in dit interview terug. Met de platenhoezen in de hand heeft hij ook veel gezongen. Ana Carolina maakte met een eigen kleine videocamera ook nog eens opnames. Een kopie van het eindresultaat is ons toegezegd. Rond half vijf stonden we weer op straat en samen wandelden we door de straatjes van Pelourinho om bij de parkeergarage te komen die ergens tussen de huizen was weggestopt. Tevreden en gelukkig dat het met CESE uiteindelijk toch allemaal was gelukt. Bij thuiskomst dronken we wat en ging Ben van pure vermoeidheid meteen op de bank voor een tukje. Na de avondboterham zetten we een ‘logistiek’ plannetje op hoe het proces van boekbestelling, betaling en verzending nu geregeld zou kunnen worden, om dat morgen met Lia te bespreken en met Eliana, de directeur van CESE, vast te leggen.
Daarna gingen we slapen en het werd een lange nacht. De vermoeidheid van al die weken begint er nu uit te komen.

Donderdag, 12 november 2009
Na enige mislukte pogingen om Lia aan de telefoon te krijgen - ze zou om negen uur op kantoor verschijnen - besloten we de boel de boel te laten en er ‘een dagje uit’ van te maken. Rond half tien stapten we vlak voor de deur in de bus die ons naar Praça de Sé zou brengen, het plein waaraan de kathedraal ligt. We reizen gratis, Ben legaal en ik, nog geen 65, illegaal, maar er staat niemand voor ons op. Het lijkt wel of er op dit uur alleen maar oudjes met de bus naar de stad gaan. Ben’s grijze baard verstopt onder een knalgele pet en grote zonnebril wordt zeker niet als zodanig herkend. We maken er samen maar een geintje van, want er is toch geen mens die ons verstaat. Wiebelend van het ene been op het andere word je af en toe opzij geduwd, omdat mensen door het te nauwe gangpad willen uitstappen. Of, een dikbillige dame blijft met haar achterste een tijdlang tegen je aan leunen. Een ding is zeker, als de bus plotseling remt, blijf je gewoon ‘hangen’ tussen de mensen. Dan stapt er ook nog eens een vrouw in die de bus ervan probeert te overtuigen dat ze het heel moeilijk heeft. In de hoop een paar centen te vangen. Twee zonen in de gevangenis en thuis nog de zorg voor wat kleintjes. Och arme! Van enkele passagiers krijgt ze wat toegeschoven. We moesten er om lachen. Ze wist haar verhaaltje goed te verkopen. Vanaf het eindpunt van de bus wandelden we richting Pelourinho. Het woord ‘pelourinho’ betekent ‘schandpaal’, hetgeen iets zegt over de oude tijd. Salvador was de stad met de grootste slavenmarkt van Zuid-Amerika. Heeft nog steeds een grote concentratie zwarte bevolking. En een geloof in de spiritistische goden zoals die eeuwen geleden door de slaven uit Afrika zijn meegebracht. De gekleurde wijde jurken die de fraai uitgedoste Bahiaanse vrouwen in Pelourinho dragen, zijn afgeleid van de kleding die de oude Afrikaanse priesteressen droegen. Alleen is hun taak een andere, nl. de toeristen binnen lokken in de vele winkels met beelden en beeldjes, kunstvoorwerpen en houtsnijwerken, schilderijen en schilderijtjes in een vrolijke kleurrijke naïeve stijl, veelkleurige textiel variërend van T-shirts tot canga’s -een omslagdoek voor over de bikini- en hangmatten, en nog de nodige sieraden en andere ‘troepeloeris’ die als souvenir kunnen dienen. Ondanks de vele toeristen, die in busladingen door de straatjes wandelen en van kerk naar kerk gaan – er zijn zo’n 350 kerken in de stad, waarvan vele met goud versierd – blijft Pelourinho de moeite waard. Een bijzondere wijk van pleinen en straatjes. Capoeira wordt er veel beoefend, ook op straat voor de toeristen, maar het leukste is een echt optreden van een capoeira-groep, met een ring van deelnemers die elkaar twee aan twee aflossen en een groep van musici met trommels en de ‘berinbau’, een soort van gebogen snaarinstrument. Pelourinho ligt zo’n 50 meter boven zeeniveau en al in het midden van de 19e eeuw heeft iemand een ‘lift’ gebouwd om van de wijk boven naar de haven beneden te komen. Die lift is ook een grote toeristische trekpleister. Voor slechts 5 Real-cent per persoon daal je af naar beneden, en sta je op het plein voor de ‘Mercado Modelo’, een grote hal met nog veel meer handelaren van nog veel meer toeristische souvenirs. Achter deze markthal van ‘artesanato’ zijn de aanlegsteigers van de boten en bootjes die je naar de eilanden in de baai en voor de kust brengen. Waar ik best graag naar toe had gewild voor wat daagjes ‘vakantie’, maar de omstandigheden bepaalden het elke keer anders. Steeds bleef er nog iets te ‘regelen’, waarvoor we toch in Salvador moesten blijven. Maar zo is het ook goed. Voor wie Salvador kent: wie zou er niet graag een vakantie doorbrengen?! Doel van deze dag was ook om wat cadeautjes te kopen voor het thuisfront. Maar o, wat is dat toch moeilijk. We hebben uiteindelijk besloten tot iets ‘eenvoudigs’, ervan uitgaande dat de gedachte erachter belangrijker is dan het presentje zelf. Met de lift gingen we weer naar boven en na een korte wandeling stonden we tot onze verrassing op de trappen van de kerk van São Bento, waar we kort na aankomst in september onze tocht waren begonnen met Ben’s eerste voordracht. De cirkel was rond. We eindigen waar we begonnen. Het klooster en de universiteit van São Bento liggen aan een drukke winkelstraat. Toen we daar in september doorheen reden, werd ik overweldigd door de drukte en het rumoer van de straat. Nu meer dan twee maanden later ben ik al zo gewend aan het lawaai en de bewegingen van verkeer en drommen mensen, dat ik er zelfs met plezier doorheen kon lopen. ’t Kan verkeren! Ook de ‘beveiliging’ op straat geeft toch wel een goed gevoel. Om de zoveel meter kom je mannen in uniform tegen, in groepjes van twee of drie, die op straat de orde bewaren. Bewapend. Voor een deel met kogelvrij vest. Om de bevolking èn de vele toeristen te behoeden voor overvallen en dergelijke. We bogen op goed geluk af door enkele smalle straatjes met marktkramen van begin tot eind. Tjonge, wat is straathandel hier toch belangrijk. Hoe is het mogelijk dat al die goederen worden verkocht en iedereen daarmee zijn broodje kan verdienen? Van de smalle straatjes kwamen we op een groot plein met een park, met indrukwekkende bomen, bloeiende planten en een verkoelende fontein. Zo’n park trekt altijd veel mensen. Op bankjes gezeten en op de stenen randen van de perken. Met schallende muziek, waarop iemand een dansje maakte. En niet te vergeten ook hier weer de handelaren. Met frisdranken, zoete hapjes, rietsuikerstengels en loterijbriefjes. Tussen al dat gedoe door vloog een geel met zwarte vlinder, zeker zo groot als onze pimpeltjes in hun vlucht. Zo groot hadden we ze nog niet gezien. We hebben er met verbazing naar gekeken. Onze tocht ging verder en we belandden op een schaduwrijk en koel terrasje voor een nog koelere verfrissing. Daar bekeken we de kaart eens en vroegen ons af of de ‘Dique’ echt zo dichtbij was als het op de kaart leek. De Dique is een soort van ‘dijk’ ooit aangelegd door de Nederlanders als militaire verdediging. Tegenwoordig is het een langgerekt meer met als attractie een achttal spiritistische goden en godinnen, de ‘Orixá’s’ genoemd, die als grote beelden in het meer zijn neergezet. We liepen een eindje terug, doken ergens een helling af om er meteen weer eentje op te klimmen aan de andere kant, staken een straat over en ‘rolden’ vervolgens bijna van de volgende helling af, zo steil was ‘ie. Nu nog een stukje naar rechts, hadden ze gezegd, daar zou de Dique liggen. Mooi niet dus. Het water bleek nog een flink stuk verderop te liggen, en de beelden waren nog niet eens in zicht. Goede raad was duur, want Ben stiefelde wel dapper mee, maar het was duidelijk dat de lange dag en de 31o hun tol begonnen te eisen. Toch hebben we de tocht volbracht. Einddoel was namelijk een restaurantje aan de kop van het meer, waar we in 1992, toen samen met Nana, hadden gegeten. Ben had dit altijd zo’n romantisch plekje gevonden, dat hij er graag naar toe terug wilde. We hebben het gehaald en het plekje was nog net zo leuk als toen. Met een caipirinha hebben we het gevierd, met een lekker hapje erbij. En enigszins trots op de geleverde prestatie!, hebben we er heerlijk kunnen uitrusten van onze sportieve wandeling door de stad. Daarna namen we de bus terug naar onze wijk Barra en konden gelukkig nu wel zitten. We raakten nog even in twijfel of we wel goed zaten, want we herkenden niets van de route van die ochtend. Kennelijk reed ‘ie geen heen- en terugroute, maar maakte een soort van rondrit door de stad, totdat ‘ie tot onze opluchting ineens de Princesa Isabel inreed en we vlak voor onze eigen deur konden uitstappen. Het openbaar vervoer zit voor onervaren stadsmensen als we zijn, vol verrassingen. Thuis ging nog enkele keren de telefoon. Gracièla belde uit Teófilo Otóni, zomaar om gedag te zeggen, want ze had onze email ontvangen mèt ons telefoonnummer. En ook Mariângela, om te zeggen dat Lia ons de volgende middag om 3 uur op kantoor verwachtte om ons ‘contractje’ te bespreken. Moe als we waren van de lange dag, lagen we bijtijds in bed.

Vrijdag, 13 november 2009
Omdat we besloten hadden vroeg naar het strand te gaan, waren we al voor half acht op pad. Dan is de zon nog niet zo fel en er zijn weinig mensen. Het weer was niet zo goed als andere dagen, er waren nogal wat wolken. Wat voor ons, de eerste keer echt in de zon om wat kleur op te doen, een geruststelling was. Immers, in de felle zon, ook al is het nog vroeg in de ochtend, zouden we het niet zo lang uithouden. We hebben eerst wat langs het strand gewandeld voordat we een plekje zochten om te gaan liggen. Het was laag water en het strand was behoorlijk breed. Dus handdoeken uitgerold en lekker languit. We konden ons niet eens herinneren hoe lang het was geleden dat we echt op het strand zijn gaan zitten. In Portugal lopen we altijd met de hond langs het strand en daar blijft het bij. Af en toe gingen we even ter verkoeling het water in, niet om te zwemmen, want zulke helden zijn we niet, maar wel om het water te voelen. Heerlijke temperatuur en verbazend schoon. Bij een tweede keer was het inlopend tij en ontstonden er rollers. Die al vrij snel bijna manshoog over je heen rolden. Dus stevig met de voeten in het zand om niet omver te worden gegooid. Lekker was het. Tot een uur of tien hebben we er gezeten. Af en toe de pannenkoek kerend. Ben maakte zich geen zorgen over ‘verbranden’, want hij had vaker met dit bijltje gehakt en de zon scheen nog maar zwakjes. Op een bepaald ogenblik viel me op dat er nogal wat jonge mannen voorbij liepen, met tweeën of in grotere groepjes, allemaal met een blauwe zwembroek aan van een bepaalde stijl. Zou dit de ‘gay scene’ zijn van Salvador? Ik had me al eens afgevraagd, omdat homo’s in het straatbeeld totaal niet opvallen, of er bepaalde ontmoetingsplekken zouden zijn. Want statistisch gezien moeten er ook in Brasil erg veel mensen homofiel zijn. Dit lijkt me een antwoord: het strand ‘s morgens vóór negen uur. Na negenen werd het beeld weer gedomineerd door de handelaren met hun gevarieerde koopwaar. Op de weg terug wilden we nog even langs de Bom Preço voor wat kleine boodschapjes. Om er te komen was de kortste weg dwars door het Shopping Centre Barra heen. Daar waar we vorige week al eens waren gaan zitten voor een kop capuccino, streken we weer neer, want het werd tijd onze vochthuishouding weer op peil te brengen. Een flesje water en een kop capuccino gingen er grif in. Ben wilde betalen en ontdekte toen dat hij geen extra geld in de portemonnee had gestoken. Het zal toch niet waar zijn, dat we onze consumpties niet kunnen betalen?? Maar de goden waren weer met ons. Het was R$ 12,70 en er zat R$ 13,20 in de knip. Dus hoefden we nog net niet af te wassen, maar ook ons bezoekje aan de supermarkt hoefde toen niet meer. Uit nieuwsgierigheid wat er nog meer te beleven viel in het shopping centre lieten we ons per roltrap naar boven rollen. En ook in de hoop nu eindelijk dat ene speciale cadeau aan te treffen dat we nog zochten voor een van onze vrienden thuis. Op de derde verdieping stonden we even stil om beneden naar de grote kerstboom te kijken die de centrale hal vulde. Er liep iemand in snel tempo achter ons langs en Ben meende iets bekends te zien. Kennelijk wederzijds, want ook de passant draaide zich om. Het was Hans Leusen, de Nederlandse consul in Salvador, die in september ons allereerste boek had gekocht. Weer zo’n bijzonder toeval!! We raakten in gesprek en hij vertelde van zijn voorgenomen reis naar Amazonië samen met een antropoloog om een maand temidden van de indianen te gaan leven. Hij wil ervaren hoe indianen met hun grond omgaan. De antropoloog wil er indianenmuziek opnemen. Ben vertelde in het kort van zijn eigen ervaringen met indianen en ook over zijn oud-collega Casimiro Beksta die taal en cultuur heeft beschreven van een indianenvolk, waarmee bij ons weten nooit iets is gedaan. Hans Leusen raakte geïnteresseerd en zou er graag meer over weten, maar hij had maar weinig tijd. Hij vroeg ons of we morgen iets op het programma hadden? Nee, dat hebben we niet. Waarop hij ons uitnodigde morgen om 1 uur bij hem te komen lunchen. Omdat niemand van ons pen en papier bij zich had, ook de chauffeur niet die enkele passen voor de consul uit had gelopen, liepen we een willekeurige winkel binnen. Een vriendelijk meisje reikte hem pen en papier en hij schreef zijn adres op. “Tot morgenmiddag één uur dan!” En weg was hij. Goh, leuk, bij de consul eten! De verrassingen houden deze reis niet op. Zou deze ontmoeting nu ook weer iets te betekenen hebben? We wachten het af. Grappig genoeg stond er in deze winkel wel een beeld dat we beiden mooi vonden als cadeau, maar of prijs en kwaliteit overeenkwamen? Daarover moesten we toch nog maar eens een nachtje slapen.
Zonder boodschappen kwamen we thuis. Maar omdat de koelkast nog genoeg te bieden had, wist Ben toch weer in snel tempo een lekkere hap te produceren. Daarna nog een frisse douche om zand en zout water af te spoelen en weer in het ‘nette pak’ om naar CESE te gaan voor ons gesprek met Lia. Ben was toch meer zongebrand dan hij dacht, maar had er geen last van. Na een lange introductie ter kennismaking, kwamen we terzake. Lia had een contractje voorbereid en samen namen we de tekst door. Bedoeling is dat de mensen die een boek kopen, het geld storten op de rekening van CESE en dat CESE de voor het boek ontvangen gelden op een later tijdstip uitbetaalt aan een door ons aangegeven project. Dan blijft het geld in Brasil en spaart voor alle partijen bankkosten. Overeenkomstig hetgeen we bespraken wijzigde Lia aan de computer meteen de tekst tot beider tevredenheid en daarna namen we een voor een de punten door hoe een en ander nu in de praktijk zou uitwerken. Op mijn vraag wat mensen bij ‘reden van betaling’ moesten aangeven, zodat CESE wist dat de betaling bedoeld was voor de aankoop van het boek Morrer para viver en niet voor een van hun projecten, begon haar ineens iets te dagen dat ze de zaak misschien wel verkeerd had begrepen. CESE mocht geen producten ‘verkopen’; kon alleen ‘schenkingen’ ontvangen. Mogen we er dan geen ‘gefingeerd project’ van maken?, probeerde ik nog, zoals ‘Schenking Project Frei Tito’? Nee dat kon niet, want de belastingdienst was heel streng in dit soort zaken en accepteerde alleen gelden voor beschreven en goedgekeurde projecten. En bij ‘verkopen’ moest een ‘nota fiscal’, een rekening, worden geproduceerd en daarvoor hadden ze geen toestemming. Hoorden we het goed? Hadden we twee uur lang hier gezeten, om dan te ontdekken dat wat we voor ogen hadden, helemaal niet kon?? De bureaucratie schijnt hier nog een graadje erger dan bij ons. Ik dacht dat de wereld even stil stond. Minder dan 48 uur voor vertrek naar huis viel de bodem weg onder onze laatste strohalm. We hadden nog steeds geen bankrekening waarop mensen die een boek wilden kopen, het bedrag konden storten.
We beëindigden het gesprek met Lia met ‘dank voor de betoonde moeite’ en vroegen of we nog even op Internet mochten kijken naar onze binnengekomen berichten. Twee zaken vroegen onze aandacht. De eerste was een berichtje van Adital dat ze het artikel dat Ben had geschreven over het eerbetoon aan Carlos Marighella, hadden geplaatst. Leuk! Een opsteker! De tweede was een email van ene Francis van Livraria e Distribuidora Multicamp die om informatie vroeg over ons boek. Volgens Lia is LDM een grote club met Internetverkoop, zoiets als ‘bol.com’ in Nederland. Ze hebben een winkel in Salvador in de straat waar Ben en ik gisteren doorheen zijn gewandeld. Zou deze organisatie een oplossing kunnen bieden? We gaan er morgenochtend voor 12 uur even kijken. Er gloort weer hoop aan de horizon. Ook weer toevallig dat we dit bericht juist op dit moment lezen.
Terwijl ik op Internet bezig was, begon Ben naast me ineens te rillen. De airco deed hem geen goed. Zou hij misschien toch ‘verbrand’ zijn in de ochtendzon zonder dat hij er erg in had? Buiten Lia’s gekoelde kantoortje zakte het rillen en na twee kleintjes cafézinho leek alles weer normaal. Op weg naar huis deden we de boodschapjes die we vanochtend niet hadden kunnen doen en bij het vallen van de avond stapten we ons appartement binnen. Toen bleek pas dat Ben echt verbrand was. Zijn huid was rood opgekleurd en voelde warm aan. Een koele douche en een tubetje Calendulazalf brachten verkoeling, maar niet blijvend. Een koud drankje ook niet, want daarvan begon hij weer te rillen. Onder een koel laken kon hij een paar uur slapen. Daarna nog weer even afkoelen onder de douche, opnieuw insmeren en weer proberen te slapen. Met voor de zekerheid een koortswerende paracetamol. En nu maar hopen dat het ‘vuurtje’ morgen weer gedoofd is. In de loop van de avond is het gaan regenen. Voor het eerst in de twee weken die we hier zijn. Een flinke bui was het, die zeker twee uur aanhield. Wel verfrissend, maar tegelijk kan ik me voorstellen hoe het water in dikke stralen van alle hellingen afloopt en de nodige vuiligheid meespoelt. En waar zouden al die mensen zijn heen gevlucht die we op hun stukken karton of, als ze het luxe hebben, hun gore matrasje gewoon op straat hebben zien slapen? Ze liggen overal en het passerend publiek loopt er omheen. Als behorend bij het stadsbeeld. Zouden zij nu een schuilplek hebben gezocht? Of zijn ze te ver heen door drugs of alcohol dat ze de regen niet eens voelen? De gemeente schijnt hiervoor nog geen oplossing te hebben gevonden. De straathonden zijn wel uit het stadsbeeld verdwenen. Waarschijnlijk opgepakt en afgemaakt. Maar die intens trieste beelden van mensen die liggen te verkommeren op straat, daarvoor schijnt men nog steeds de ogen te sluiten.

Zaterdag, 14 november 2009
Vandaag is Paulien jarig, met wie ik al enige tijd het contact ben kwijt geraakt. Misschien voelt ze wel dat ik aan haar heb gedacht op deze dag. Ben was al weer vroeg op en gelukkig heeft de Calendula (goudsbloem) geholpen. De brand is nog niet geheel geblust, smeult nog wat na, maar er lijkt mee te leven.

Tot zover voor nu, lieve mensen, ons wachten nog enkele taken om af te ronden en spullen om in te pakken, en morgenavond gaan we naar huis. Vliegen om kwart over tien. Een nachtvlucht naar Frankfurt. Of we goed hebben kunnen slapen, horen jullie over een paar dagen als we weer thuis zijn. Dus nog eenmaal: wordt vervolgd. Tjau!
Liefs, Patty+++

woensdag 11 november 2009

Zaterdag, 7 november 2009
Ben is deze ochtend al vroeg zeer intensief bezig met de voorbereiding van de film voor CESE. Hij beschrijft tot in detail de opbouw en werkwijze van Brasil op weg, de succesformule van het gebruik van de Braziliaanse muziek en de basisgemeenschappen naar Braziliaans model aangepast aan de Nederlandse samenleving van dat moment. Vele facetten worden belicht, zoals weekenden, koren, combo’s, werkgroepen, liturgieën, muziekarrangementen, plaatopnames, familiebijeenkomsten, kantoren, verkopen, gezamenlijke maaltijden, projectensteun, ontvangst van Brazilianen van allerlei pluimage, en ga zo maar door. Ter ondersteuning van deze beschrijving kunnen we de filmmaker de platenhoezen tonen en het boek over 35 jaar Brasil op weg, dat in november 2007 uitkwam. Ook de powerpoint presentatie, die we deze reis op vele plaatsen getoond hebben, kan daarbij tot steun zijn. Ze bevat foto’s over Ben’s leven en werken met de BOW-formule ten dienste van Brasil. Terwijl Ben zo intensief aan het werk is, houd ik me maar op de achtergrond. De stapel boeken en folders en papieren die we gedurende de reis hebben verzameld, moet worden gesorteerd op wel-mee-naar-huis of niet-mee-naar-huis. Er moet een bedje worden opgemaakt voor morgenavond voor onze logé Agnes. Er moet een almoço gekookt worden. We aten samen lekker huiselijk aan de keukentafel en daarna belden we met Kees in Recife om te zien of we misschien al afspraken zouden kunnen maken over de verzending van de boeken. Ik denk dat er tot nu toe zeker al 12 via internet zijn besteld. Kees is bereid om tegen een geringe vergoeding de boeken te verzenden. Dat deel van het traject is dus goed te regelen. Nu nog het probleem van de betalingen! Na de almoço deden we een tukje en begaven ons daarna ‘op avontuur’. Dat wil zeggen, we wandelden naar beneden naar de boulevard en liepen op goed geluk achter onze neus aan. We wonen hier namelijk op een punt in de stad met aan twee kanten op ongeveer gelijke afstand de zee vlakbij. Dus midden op een soort van schiereiland. En dan ook nog eens op een heuvel. Volgens de wetten van de logica zou je dus langs de ene kant van de heuvel omlaag moeten kunnen wandelen naar de boulevard, die boulevard met een wijde bocht een eind volgen, om vervolgens langs de andere kant van de heuvel weer omhoog te klimmen om bij de achterzijde van onze flat uit te komen. Ben geloofde er niets van, we hadden van tevoren ook niet de moeite genomen een plattegrondje van ons deel van de stad te bestuderen. Maar, gelukkig, mijn logica klopte. We herkenden een luifel die we vanaf onze stek 8 hoog op de heuvel tussen de bebouwing door aan zee konden zien. Daar moesten we dus ongeveer naar boven. Het was een wirwar van straten en straatjes, tot ineens onze flat in volle omvang letterlijk voor ons opdoemde. We wonen in een gebouw dat eind 50-er jaren is gebouwd door een leerling van Oscar Niemeyer, de beroemde Duits-Braziliaanse architect die o.a. de stad Brasilia bouwde. Kenmerkend voor Niemeyer is zijn “lijnenspel”. Misschien heet dat in de architectuur anders, maar voor mij zijn het de lijnen die in één oogopslag bepalend zijn voor een gebouw, monument of beeld. Dat kunnen bij Niemeyer rechte lijnen zijn, of kromme, of ronde. In het geval van onze flat is het een combinatie van ronde lijnen – het gehele gebouw is in een boog gebouwd – en rechte lijnen – van alle identieke rechthoekige ramen die de voorgevel bepalen, niet onderbroken door stukken muur ertussen. Hetgeen binnen ook nog eens optimaal licht geeft. Van de zon heb je weinig ‘last’ met al dat glas, want een groot deel van het jaar staat die recht boven het huis. En met de ramen open waait er ook nog eens een frisse zeewind door het huis heen. Ons appartementengebouw was een van de eerste blokken hoogbouw die in deze wijk werden neergezet. En wonderlijk genoeg hebben ze er geen andere hoogbouw vlak voor neergezet, zodat je in één klap alle uitzicht kwijt bent, zoals in de flat van Claudionor in Fortaleza waar je niet eens meer de zee kunt zien. Het zijn ook nog eens ruime appartementen, wat je van de meeste nieuwbouw torenflats niet meer kunt zeggen. ’s Avonds hebben we voor de eerste keer de TV geprobeerd, maar de spelletjes, de telenovela’s (soaps à la ONM en GTST) en de dominee van de Pinkstergemeente konden ons niet echt boeien.

Zondag, 8 november 2009
De dag begon met heel veel lawaai in de Isabel. Motoren, claxons, sirenes. Het bleek een hardloopwedstrijd die door de straat ging. Met hekken midden op straat om het verkeer op één helft te houden en de andere helft beschikbaar voor de lopers. Eerst kwam er zo af en toe eentje voorbij, kennelijk de koplopers, mannen zowel als vrouwen, zelfs eentje op blote voeten. Het waren duidelijk getrainde lopers, want die helling hier in de Isabel is niet mis. Daarna volgden de minder getrainden en de ‘kneusjes’. Want ook de ambulance met politie-escorte kwam voorbij. Tussen dit alles door schoof nog een cameraman op een scooter, zodat de TV van het evenement kon mee genieten. Binnenshuis waren we ook actief. Ik heb de boel opgeruimd, het huis opgefrist en de wasmachine laten lopen. Daarna zakten we de helling af naar de Bom Preço om wat boodschappen te doen vanwege de komst van Agnes. Op de weg terug troffen we een slapend paartje langs de kant van de weg, wat ons beiden ontroerde. We hebben wat spulletjes uit de boodschappentas naast hen tegen hun matras aan gezet. Wij konden ook wel met een broodje en een succo minder toe. We waren net weer thuis toen Agnes belde dat ze al onderweg was. Ze had mooie dagen gehad op Morro de São Paulo. Ze was precies daar geweest, waarheen Kees ons had aangeraden te gaan om wat vakantie te houden. Haar foto’s toonden werkelijk het tropisch paradijs waar je thuis bij de haard van dromen kan. Ik vrees dat het er voor ons toch niet inzit. De laatste week is vandaag ingegaan, dinsdag moeten we naar CESE, en ach, ook Salvador heeft veel te bieden als je je toeristenbril opzet. Agnes had haar laptop met modem bij zich en we konden onze emails doornemen. Er was een verrassend bericht bij van Zr. Tarcila Tomassi van Uitgeverij Paulinas in Sao Paulo. Een aantal weken geleden hebben we Ben’s boek ter evaluatie bij de Paulinas achtergelaten met de vraag of het kon worden opgenomen in hun landelijke distributiesysteem. Ze schreef dat ze het boek had gelezen, het bijzonder vond en heel geschikt voor de jeugd van nu. Dat was meer dan we hadden durven dromen, want mensen hadden ons gezegd dat de Paulinas ons boek waarschijnlijk niet zouden accepteren, omdat er iets negatiefs instond over Maria. De Paulinas zijn nogal conservatief. Ben heeft teruggeschreven dat we in Vitória 500 boeken hebben liggen, die ze tegen een bepaalde prijs zouden kunnen kopen. We wachten met spanning hun reactie af. Dit zou echt ‘de grote klapper’ kunnen zijn, waarop we nog hopen voor we weer naar Europa afreizen. Voor ons raam waren inmiddels zeven vliegtuigen in formatie voorbij gevlogen, die een vliegshow hielden voor het publiek op het strand. Met verbazing hebben we gekeken naar de stunts die ze met hun toestellen uithaalden. Op z’n kop vliegen, pirouettes draaiend recht omhoog gaan, om elkaar heen cirkelen, zich steil omlaag laten vallen, gekleurde streeppatronen trekken in de blauwe lucht, het was bijzonder. Ben heeft voor het avondeten gezorgd, vandaag geen almoço, maar een ‘almojantar’. Die bestond uit een potje van gestoofde prei met vis en verse koriander en erbij gebakken aardappelen. Heerlijk was het! Tijdens het eten vertelde Agnes hoe zij en haar man Ben Hakvoort elkaar hadden ontmoet en hoe ze samen hun droom hebben werkelijkheid gemaakt door naar Turvo te gaan. ’s Avonds spraken we bij een glaasje Argentijnse wijn over de positieve punten die de regering Lula heeft. Ben is niet tevreden met de resultaten van de regering Lula als geheel. Daarmee gaat hij voorbij aan een aantal zaken die wél heel positief hebben gewerkt. Met name de familiale landbouw heeft een flinke impuls gehad in de laatste jaren. Volgens Agnes heeft Lula zijn herverkiezing te danken aan stemmen uit het arme Noordoosten. Juist omdat daar de kleine boeren voor zichzelf meer kansen kregen dankzij Lula’s bewind. Ik vind dit soort berichten fijn om te horen, omdat ik deze reis erg gecharmeerd ben geraakt van de begrippen “familielandbouw” en “agro-ecologie”. Konden we daarmee in Nederland ook maar iets doen?! Ook in Nederland gaan we de kant op van de monoculturen, die de biodiversiteit die er vroeger was, volledig kapot maken. De meeste van de grote boerenbedrijven hebben zich aan de bank verkocht en de boerenzonen verkiezen een andere vorm van broodwinning dan het bedrijf van hun ouders over te nemen. Er komt een moment, zowel in Brasil als in Nederland, dat er geen weg terug meer is naar de kleinschalige landbouw, omdat niemand meer de gewoonten en praktijken van zijn (voor)ouders kent en veel kennis en ervaring intussen verloren zijn gegaan. We spraken ook nog over de projecten, die de regering Lula aan gemeentes aanbiedt. Dat had Piet Neefs ons ook al eens verteld. Het zijn er maar liefst 174, van uiteenlopende aard. Maar alleen die gemeentes die ‘zich georganiseerd hebben’, kunnen deze projecten binnen halen.
We legden Agnes ons probleem voor van het geld van Fortaleza dat we nog steeds in contanten op zak hadden. Tot onze vreugde bood ze aan de Reais van ons te ‘kopen’ en de tegenwaarde in Euro’s via de Rabo in Nederland op onze rekening over te schrijven, tegen een koers die we zouden afspreken. Een prachtig aanbod, dat we met beide handen aannamen. Scheelde veel gedoe met banken en bankkosten en voor beide partijen was dit een goede deal. Godzijdank, voor ons alvast één zorg minder. Vervolgens heb ik het lijstje erbij genomen van de mensen bij wie we op onze reis boeken hebben achtergelaten die nog niet betaald zijn. Voor een deel bleek het om mensen te gaan die met alle zekerheid een bankrekening in Nederland hebben. Als we hen nu eens zouden vragen de verschuldigde bedragen aan ons over te maken in Nederland? Daarna bleven er op het lijstje nog maar twee of drie personen over die uitsluitend konden betalen via een Braziliaanse bankrekening. Die wijzelf immers niet kunnen openen, omdat we hier geen verblijfsvergunning hebben. Agnes bood aan ook voor die paar betalingen haar privé-rekening beschikbaar te stellen en ons daarna in Nederland de tegenwaarde uit te betalen via de Rabobank. Waarmee voor ons weer een groot probleem opgelost werd. In de loop van deze laatste week gaan we hierover e-mails schrijven aan alle betrokkenen. Bedankt, Agnes, dat je ons op deze wijze wilt helpen.

Maandag, 9 november 2009
We waren allemaal vroeg uit de veren en zaten al voor zevenen aan de keukentafel aan het ontbijt. Daarna doken we nog even op het Internet nu we de kans nog hadden. Ben om zijn analyse over BOW aan Mariângela te sturen, zodat ze bij CESE zich beter kunnen voorbereiden op de film, en ik om onze verhalen op de blogspots te publiceren.
Vervolgens wandelden we richting boulevard om de bushalte te zoeken waar Agnes – voor slechts 4 Real - de bus zou kunnen nemen naar het vliegveld, en daarna naar de bank om het geld van Fortaleza te storten. Iets wat wij als buitenlanders zonder visum dus nooit hadden gekund, want dan hadden ze gedacht dat we naar Brasil waren gekomen om het “wit te wassen” of zoiets. Daarna weer terug naar huis voor een laatste uurtje samen, met een bakje koffie. Tegen twaalven was het zover en brachten we Agnes naar de bushalte, nu voor een definitief vertrek. De bus kwam bijna meteen, waardoor we plotsklaps afscheid moesten nemen. En Ben en ik weer op onszelf waren teruggeworpen. Het was heerlijk weer en we besloten wat in de zon te slenteren om op die manier wat kleur op te doen. Eigenlijk voor het eerst deze reis! Het was vandaag veel rustiger op strand en boulevard dan de voorgaande dagen. We dronken ergens wat, stiefelden weer naar huis en wat denken jullie?, natuurlijk gingen we weer plat voor een middagdutje. Zon, zee, wind, warmte en slenteren, daarvan wil je wel moe worden…….. Ben heeft weer een ‘almojantar’ gekookt, en onder het eten spraken we samen over het leven ná Brasil. Krijgt deze reis een vervolg in een of andere vorm? Ben heeft zijn boodschap nu live afgegeven. Wil hij daarmee doorgaan b.v. via Internet? Welke vorm dat zou moeten hebben, daarover moet goed worden nagedacht. Mijn toekomst is inmiddels bepaald. Eerst het boek afmaken over Pacifique en daarna beginnen aan het boek over Piet Neefs. Na het eten besloten we Piet te bellen in Recife. Zijn stem klonk goed. Hij vertelde dat hij de hele middag had zitten lezen op onze beide blogs. En dat vind ik wel erg leuk om te horen! Zijn broer Jacques was er nog en samen hadden ze al ‘gewerkt’ aan Piet’s levensverhaal. Jacques heeft daartoe een klein opnameapparaatje gekocht. Morgen reist hij naar Campo Grande voor een bezoek van bijna twee weken. Op 24 november vliegt hij weer naar Nederland. Ik heb Piet gevraagd of hij ons het emailadres van Pater Gerard van Geel wil sturen, de Nederlander die woont en werkt vlakbij het huis waar Piet woont. Met regelmaat loopt hij even bij Piet binnen en hij zou voor ons, als Jacques straks weer in Nederland is, misschien een makkelijke contactpersoon kunnen zijn. Piet zelf heeft nogal moeite met het schrijven van e-mails, omdat zijn beide handen het niet meer kunnen. Gerard zou daarbij uitkomst kunnen bieden!
Onze buurvrouw Ediane belde dat zij en Dieter morgen voor enkele dagen op reis gaan. Hetgeen betekent dat we nu per telefoon afscheid moesten nemen. We beloofden via e-mail contact met elkaar te houden. Voor het eerst deze reis voel ik een verkoudheid opkomen en begint mijn stem te kraken. De spanning van het reizen is voorbij, het lijf begint zich te ontspannen en de frisse wind die door het huis waait – bij ons noemen we dat heel gewoon ‘tocht’ – doet de rest. Maar gelukkig hebben we Echinacea-tabletjes bij ons, die Ben al bijna twee jaar griepvrij houden……

Dinsdag, 10 november 2009
Ben was weer vroeg bij de tijd, maar had vandaag pech met zijn eerste kopje koffie. Terwijl het water opstond, blies de gasfles haar laatste adem uit. Eén telefoontje naar de portier en om half acht was een nieuwe gasfles aangesloten. Grappig dat in een land waar veel dingen nog op hun elfendertigst gaan, gas- en waterflessen bijna per omgaande worden afgeleverd. Vanwege ons bezoek aan CESE vanmiddag, belde Ben na het ontbijt met Paulinas in São Paulo. Als hun beslissing positief zou uitpakken, zouden we CESE niet meer nodig hebben voor de financiële administratie. Zuster Tarcila zei dat ze ons bericht had ontvangen, maar dat zij niet degene is die de beslissing hierover neemt. De verantwoordelijke persoon in deze is morgen weer op de zaak. Ze liet doorschemeren dat ze 500 exemplaren voor een nieuw boek wel wat veel vond. Nauwelijks had Ben de telefoon neergelegd, of CESE belde. Het was de telefoniste. Met de boodschap dat Mariângela de afspraak voor vandaag annuleerde en morgen zou bellen voor een nieuwe afspraak. Dat was wel het laatste wat we hadden verwacht. Teleurstelling en ergernis streden om de eer. Houden ze nu ineens de boot af? Waarom belde Mariângela niet zelf? Enfin, gissingen brengen niets, dus zijn we maar weer aan het werk gegaan. Ben met een artikel voor Adital en ik met een serie e-mails aan degenen die nog boeken moeten betalen. Ter ontspanning is Ben aan het lezen in het boek van ‘Brasil op weg 35 jaar in beweging’ en af en toe zit ‘ie hardop te lachen over de stomme dingen die de BOW-koren in de zeventiger jaren op de weekenden meemaakten. De dag verliep verder zonder vermeldenswaardige feiten, met af en toe een flinke hoestbui vanwege mijn verkoudheid.

Woensdag, 11 november 2009
Al voor zevenen genieten we weer van het uitzicht vanuit onze huiskamer. Grijsblauwe zee, zachtblauwe lucht met wat witte wolken, en vooral de zon, die hier elke morgen zonder mankeren schijnt. We zijn in afwachting van het telefoontje van Mariângela en blijven erin geloven dat alles op zijn pootjes terecht komt.
Tot zover voor vandaag. Straks gaan we op zoek naar een Internetcafé om onze berichten te versturen. Tjau!
Liefs, Patty+++

maandag 9 november 2009

Vervolg vrijdag, 23 oktober 2009
Zelf heb ik wat zitten schrijven, want onze administratie had natuurlijk al weer achterstand opgelopen. Daarna heb ik ook maar een dutje gedaan, languit op een aantal stoelen, lekker in de koelte van de airco. Ermanno kwam ons wekken, want hij wilde nog iets met ons bespreken. De federale regering in Brasilia looft elk jaar een prijs uit voor een opmerkelijke bijdrage aan de verbetering van de Mensenrechten. En daaraan is een behoorlijke geldprijs verbonden, die Adital heel goed zou kunnen gebruiken. Op hun website (www.adital.com.br) is een Memorial-site ingericht over het leven en lijden van Frei Tito, die gestorven is omdat hij ten einde toe gestreden heeft voor de Rechten van de Mens. De site wordt op dit moment verbeterd en uitgebreid, want veel materiaal is nog niet gedigitaliseerd. Om voor de prijs genomineerd te worden, zijn steunbetuigingen benodigd en Ermanno vroeg daarbij onze hulp. En ook die van Instituto Frei Tito en Escritório Frei Tito, die we beide nog zullen bezoeken a.s. maandag. We wensen Adital veel succes bij deze actie! Het zou een mooie opsteker voor ze zijn en ze veel landelijke bekendheid geven.
Zoals beloofd, kwam rond half vijf de wagen van TV O Povo, TV Het Volk, ons ophalen. Het bleek een luxe 4 wheel drive met zeer goede vering, waardoor we “zoefden” over de kuilen en hobbels in de straten en het ritje door de stad echt als comfortabel werd ervaren, iets dat je van de vele modellen auto’s waarin we deze reis al hebben gezeten, niet altijd kon zeggen…... We werden meteen in een klein kamertje binnengeleid, waar twee vrouwen, gewoon alledaags gekleed en op teenslippertjes, voor de spiegel bezig waren zich op te tutten. Een derde dame, de visagiste, nam Ben onder handen en verwijderde met een kwastje de glim uit zijn gezicht. Dame No. 1 bleek de interviewster, Isabel Andrade. Terwijl ze driftig met haar make-up aan de gang was, stelde ze Ben wat korte vragen over zijn leven en zijn boek, want tenslotte moest het daar straks voor de camera’s over gaan. Dame No. 2 bleek iemand die ook geïnterviewd ging worden, over een muziek-onderwerp. Ook zij poetste zichzelf aardig op en leek het klappen van de zweep te kennen. Beiden verdwenen ze in de grote garderobekast achter ons en in no time kwamen er twee keurig opgedirkte dames te voorschijn. Ze deden nog een graai in wat laatjes met sieraden en met de juiste oorhangers was de metamorfose compleet. Isabel droeg een paarsroze soort van cocktailjurk uit de zestiger jaren met één blote schouder en een héle grote strik, en een paar gigantische naaldhakken. Niet echt een outfit waarin ik Sacha de Boer het journaal zie lezen. Aan de achterkant klopte het niet helemaal. De jurk was van achteren laag uitgesneden en haar B.H. was volledig zichtbaar, maar voor een camera wonen aan de achterkant geen mensen, dus niemand die zich daar druk over maakte. Komisch deze hele “film” die aan ons voorbij trok en leuk om mee te maken. Zo werkt dat dus blijkbaar bij de televisie. Rekkenvol dames- en herenkleding om uit te kiezen, -tig herendassen aan de muur, op de grond vele varianten dames- en herenschoenen, bakkenvol armbanden, kettingen en oorhangers en een make-upkist met alle kleuren van de regenboog. We werden naar een studio geleid, met een aantal “gespreksopstellingen”, een bureau, een zitje met twee stoelen, een zitje met een bank, alle met verschillende achtergronden, al naar gelang het programma dat er werd opgenomen. Op een TV-scherm konden we Isabel volgen. Na de muziekdame werd er nog een jonge actrice door haar aan de tand gevoeld over een nieuwe –futuristische- film, iets met UFO’s in de sertão, en daarna was Ben aan de beurt. Het gesprek verliep gladjes, duurde 15 minuten en werd in één keer opgenomen. Op een TV-scherm, naast de camera’s, kon ik zien dat, terwijl Ben aan het praten was, er beelden getoond werden vanuit het foto-archief van Tito, waarvan de meesten ook in ons boek staan, en bewegende beelden uit de film “Batismo de sangue”. De dames en heren redacteuren van het programma hadden duidelijk hun huiswerk goed gedaan. Ik denk dat het programma een soort ‘Eén Vandaag’ was, met de actualiteit van de dag, nú opgenomen en over een paar minuten uitgezonden. Dezelfde auto bracht ons weer weg, nu rechtstreeks naar onze stek bij de paters. We moesten even de weg vragen en maakten daarmee “furore” in de wijk, want buiten op de auto stond het woord “reportagem” geschreven, en dat vonden de spelende kinderen wel erg interessant! We verzochten de chauffeur even te wachten totdat de poort geopend was en wij naar binnen konden. Erg genoeg, dat we zo “stressig” deden, maar de paters hadden ons op het hart gedrukt niet buiten de poort te wachten of daar heen en weer te lopen. Enkele weken geleden hadden gasten ’s avonds buiten op straat gewacht op een taxi en zijn toen overvallen. De heren zaten net aan tafel toen we thuis kwamen. Er was weliswaar niet op ons gerekend, maar we konden zo aanschuiven. ‘s Avonds schreven we nog enkele e-mails en al om tien uur draaiden we het licht uit voor de nacht.

Zaterdag, 24 oktober 2009
Om kwart over zeven staat alles al weer op tafel voor het gezamenlijk ontbijt. Vruchten en vruchtensap, warme cous-cous, brood, koffie en warme melk. En voor ieder een plakje gebakken kaas en een gebakken eitje. Zelfs Ben doet hier gewoon mee met het ontbijt. We besluiten deze dag in alle rust door te brengen. Het is de eerste dag sinds lang dat er totaal niets op het programma staat. Een mooie gelegenheid dus om een beetje te pierewaaien en alles weer eens op een rijtje te zetten. Eerst dan maar eens wat foto’s maken van de tuin. Er is een klein vijvertje met in het midden een beeld van Maria dat ’s avonds verlicht wordt. Rond de vijver scharrelt een schildpad rond, volgens mij een landschildpad. Een uurtje of zo later zie ik het beestje zwemmen in de vijver en langs de rand zijn best doen om eruit te klimmen. Tevergeefs. Door de warme zon was de waterstand gezakt en kon ‘ie er niet uit. Uiteindelijk hebben we de wacht gewaarschuwd en die zette de waterkraan van de vijver open. Het einde van het verhaal hebben we verder niet afgewacht. Ha, ha, dit is ook een manier om je tijd te vullen, met de zorg of zo’n beestje het wel zal redden of niet….. Op mijn ommetje door de tuin heb ik ook nog geprobeerd contact te maken met de (waak)hond. Die loopt overdag vrij rond in wat eens de moestuin is geweest. Een prachtig aangelegde tuin met bedden, die nu gevuld zijn met onkruid en rommel. De hond had totaal geen belangstelling voor me, want het was school aan de andere kant van de muur, ondanks de zaterdag. Kennelijk wierpen de spelende kinderen hem nog wel eens wat toe en daarvoor had hij alle aandacht. De paters vertelden dat ze pas twee honden hadden verloren aan een ziekte die veroorzaakt wordt door een mug. De naam is me ontgaan en helaas heb ik even geen Internet om het uit te zoeken. Er schijnen in India zelfs mensen aan dood te gaan. Samen met de paters gebruikten we de almoço. De heren waren druk. Ze moesten 54 kinderen voorbereiden op hun Eerste H. Communie en een van hen had ’s middags een huwelijksmis. In de kerk was het lang rumoerig. Het jeugdkoor was de vieringen van het weekend aan het voorbereiden en omdat altijd alle deuren en ramen open staan, konden we daarvan urenlang meegenieten. Ik heb deze dag veel tijd aan de computer doorgebracht. De inkomsten en uitgaven uit mijn kleine groene boekje (ja, Els, we gebruiken het dagelijks!) overnemen op Excel, de boekenverkoop bijwerken, de lijst met bestellingen. De score van vandaag is dat er 329 boeken zijn verkocht, dat er 10 moeten worden afgeleverd die via Internet zijn besteld en dat er 94 zijn achtergelaten bij organisaties, winkels en particulieren, voor doorverkoop al dan niet in consignatie. Van de 1000 die gedrukt zijn, moeten er nog 567 verkocht worden. Als we de gemaakte portokosten e.d. meetellen, zullen we er zeker nog 100 moeten verkopen om uit de kosten te zijn. Wie weet, lukt het ons in de laatste fase van de reis. We hebben nog wat pijlen op onze boog. Er is inmiddels een beginnende blogspot over het boek. Jader, onze man uit Vitória die de druk van de boeken heeft begeleid, heeft voor ons een begin gemaakt. Voorlopig staat ‘ie geregistreerd als www.morrerparaviver.blogspot.com , maar die naam gaan we wijzigen, omdat ze bij Google onder deze naam verwijzen naar een of andere hard rock metal band met satanische ideeën. Verder staat het boek op de site van Adital. Om een uur of vier vierden we gezamenlijk de verjaardag van Fátima met een ijsje en hebben we zelfs nog in het Nederlands voor haar gezongen. Om zeven uur zaten we alleen aan tafel, omdat de paters ter kerke waren gegaan. Maar rond 9 uur waren ze weer van de partij en stond er een koud biertje op tafel met wat chips en nootjes. We babbelden wat over het wel en wee van de wereld en over de cajú-wijn en de cajú-jenever van Antônio die op de boekenkast stonden. Zoals eerder gezegd, we hebben ze geproefd, maar brrrrr, was niet echt lekker. Wisten jullie trouwens dat ‘cashew’ hetzelfde woord is als ‘cajú’? Wat wij als cashewnoot kennen, is eigenlijk geen noot. Het is een deel van de vrucht van de cajú-boom. En ook niet het steeltje waaraan de vrucht hangt, zoals ik lange tijd heb gedacht, maar precies andersom. De ‘noot’ hangt onderaan de vrucht. Deze wordt gedroogd en gebrand. De vrucht zelf wordt ook gebruikt en verwerkt tot ‘succo’ (sap) of ‘doce’ (zoete toetjes). We belden nog even met Gerard Frencken om te zien of hij ons morgenvroeg zou kunnen komen halen voor een bijeenkomst in het Seminário da Prainha, waar Ben nog een woordje zou mogen zeggen en wie weet nog wat boeken slijten. We lagen weer bijtijds in bed.

Zondag, 25 oktober 2009
Om half negen stond Gerard voor de poort, samen met zijn Braziliaanse vrouw Claudete. Ze zijn tien jaar getrouwd en bleken hetzelfde leeftijdsverschil te hebben als Ben en ik, 23 jaar. Hij is 63 en zij 40. Ze werkt voor de gemeente en houdt zich bezig met de vorming van onderwijzers, geeft zelf ook les en is gespecialiseerd in het systeem Paulo Freire, een manier van leren lezen en schrijven die tegelijkertijd een maatschappelijk bewustzijn meegeeft. Graag hadden ze samen een project gestart in Amazônia, waar Gerard jaren heeft gewerkt als missionaris, maar ze kregen de financiën ervoor niet rond in Nederland. Op het Seminário da Prainha was een bijeenkomst van een aantal mensen die eens in de maand samen nadenken en discussiëren over vraagstukken van kerk en religie. Onder hen leden van ‘O Grupo’. Er waren die ochtend zo’n 25 mensen aanwezig, onder wie een vijftal vrouwelijke missionarissen. Drie van hen behoorden tot de Zusters van ‘Jezus van het Heilig Kruis’, een congregatie waar Ben jaren geleden kennis heeft gemaakt met een aantal liedjes die door Brasil op weg werden gebruikt. Weer zo’n grappig toeval. En een vierde vrouw had een tijd in Porto Velho gewerkt, waar Ben als ‘pastoor’ zijn sporen heeft achter gelaten en ze vertelde hem dat ze in de streek altijd heel positief had horen spreken over ‘Padre Bernardo’. Het Seminário da Prainha was eens een druk bezochte priesteropleiding, waar beroemde mensen als Dom Hélder Câmara en Padre Cícero, twee ‘helden’ van het Noordoosten, hun opleiding en vorming hebben genoten. Nu is het weer een priesteropleiding, maar dan van een conservatieve signatuur en veel kleiner dan voorheen. De bisschop heeft op het terrein een scheiding laten aanbrengen, om te voorkomen dat ‘zijn’ studenten “besmet” zouden worden met het progressieve denken van de groepen zoals O Grupo, die regelmatig gebruik maken van de overige lokalen van het voormalige seminarie. Aldus Gerard Frencken. Gerard was gespreksleider en het thema van vandaag was: Kunnen de bisschoppen in deze moderne tijd nog wel een rol van betekenis spelen? Voordat hij het thema van deze ochtend wilde inleiden, gaf hij het woord aan Ben. Die daarvan dankbaar gebruik maakte op zijn eigen bekende wijze, met een woord en een lied. Het viel in goede aarde en tegen het einde van de ochtend waren er zeven boeken verkocht. Inclusief een die volledig achterstevoren was gebonden. De enige jonge knaap die er was, wilde die wel hebben voor half geld. Aldus geschiedde, maar het was voor ons toch aanleiding om via Jader aan de drukkerij te laten weten dat we niet 100% tevreden zijn met de boeken. Dit was niet het eerste boek met dit probleem. Er waren er al meer terug gekomen omdat een deel op zijn kop zat, of dat er een blanco pagina tussen zat. We ontdekten een behoorlijk verschil in kleur tussen de diverse voorkaften, niet alle boeken waren ‘strak’ gebonden en sommige kaften waren iets te ruim gevouwen. Wat betreft het thema van de dag, was een van de belangrijkste conclusies dat bisschoppen weer de vertegenwoordigers van het volk zouden moeten zijn. Zolang Rome bisschoppen benoemt, die het volk eigenlijk liever niet wil, heeft een bisschop weinig boodschap voor ze. Na de bijeenkomst moesten Gerard en Claudete naar een verjaarsfeestje van een familielid. Ze brachten ons terug naar de paters en we spraken af dat ze ons om vijf uur weer zouden ophalen om samen “een rondje Fortaleza” te doen, zodat we tenminste iets hadden gezien van deze grote stad. Ondanks dat we ons tevoren hadden afgemeld voor de almoço, konden we wéér zomaar aanschuiven. Die meiden in de keuken zijn geweldig!
Het was een herrie van jewelste rond het huis, omdat er in de tuinen een kinderfeestje gaande was. Ben heeft zich toch geïnstalleerd in een gemakkelijke stoel op het balkon met uitzicht op de tuin en deed er zijn middagdutje, ondanks de herrie. Ik heb wat geschreven voor mijn blogspot. We kleedden ons om voor de avond en net voor het donker stapten we in de auto bij Gerard en Claudete. Ze namen ons eerst mee naar het Cultureel Centrum “Dragão do Mar”, de Draak van de Zee, genoemd naar een man die tegen de eindtijd van de slavernij slaven bevrijdde uit hun misère en ze d.m.v. een bootje naar elders bracht, in vrijheid. Dit centrum is in de laatste tien jaar ontstaan en maakte een geweldige indruk. Een prachtig stukje stadsplanning. Gangen en trappen verbonden de diverse pleinen en zalen met elkaar en sloten aan op de bestaande omgeving. We wandelden er wat rond totdat de duisternis volledig was gevallen. Daarna nam Gerard ons mee naar de ‘Engelse brug’, die haar naam dankt aan een Engelse ingenieur die de brug bouwde ergens in de 19e eeuw om zeeschepen te laten aanmeren, zo’n 200 meter vanaf het strand. Ze noemen het hier een ‘brug’, maar het deed meer denken aan de pier zoals wij die kennen van Scheveningen. De oorspronkelijke was van hout en reeds lang vergaan. De laatste pijlers daarvan stonden nog in zee. Over de oude brug heen had men een nieuwe gebouwd, iets minder lang, die nu veel bezocht werd door verliefde paartjes. Geen wonder, want alle ooit aangelegde verlichting was reeds lang ter ziele. Alleen het licht van de maan speelde haar romantische spel en het weerspiegelend water klotste onder de kieren tussen de planken. Gek toch dat men in dit land niets onderhoudt. In aanleg was deze pier prima, maar nu een toonbeeld van verveloosheid en rottend hout. Vandaar ging de tocht met de auto langs de boulevard in al haar facetten. Enkele kilometers lang van goed verlichte en veel bezochte promenades, afgewisseld met kale donkere stukken, maar overal met terrassen en vele, vele kraampjes. De buitentemperatuur is 26 graden. We parkeerden, wat hier altijd weer een verhaal op zich is en een bron van inkomsten, niet voor de gemeente zoals bij ons, maar voor mannen die op die manier proberen een centje te verdienen. Ze “bewaken” een aantal parkeerplaatsen, geven aanwijzingen bij het in- en uitrijden, maken desnoods nog je ramen schoon. En bij vertrek rekenen ze op een kleine bijdrage. En o wee, als je het niet doet. Er zijn verhalen van een knaap die uit “wraak” even langs de auto is gelopen met een stuk glas in de hand en een kras maakte van voor tot achter, omdat de chauffeur hem geen blik waardig achtte en zo weg reed…… Maar over het algemeen werkt het goed. We bekeken wat kraampjes van dichtbij en genoten van de precisie waarmee alles gemaakt is. Iets kopen is er nog niet bij. Pas als het reizen voorbij is, gaan we op zoek naar “souvenirs”. We kozen een gezellig uitziend terras en het bleek een pizzaria. Leuk doen ze dat hier. Je kunt een grote of een kleine pizza bestellen en die kan ook nog eens meerdere smaken tegelijk hebben. Voor het opdienen wordt ‘ie in acht punten gesneden en iedereen krijgt een punt op z’n bord. Zijn de borden leeg, wordt een nieuwe punt geserveerd. Het was gezellig met Gerard en Claudete en eenmaal weer thuis hadden we beiden het gevoel een avondje uit te zijn geweest. Jacó was nog op en heeft op ons verzoek een taxi besteld voor de volgende ochtend 8 uur. Morgen nog drie afspraken en dan zit ons weekje Fortaleza er op.

Maandag, 26 oktober 2009
Onze taxi kwam keurig op tijd en reed ons naar de Assembleia Legislativa waar we een ontmoeting zouden hebben met Escritorio Frei Tito. Toen we er vlakbij waren, maakte Ben een opmerking dat het zo rustig was op straat. Dat kan kloppen, aldus de taxichauffeur, want het is vandaag een feestdag en de meeste mensen hebben een vrije dag. Oeps! Zouden de jongelui van ons Escritorio daarmee rekening hebben gehouden? We waren er al om half negen, veel te vroeg voor onze afspraak van negen uur. Afgezien van de nodige schoonmakers was het erg stilletjes in het gebouw. In de gang tegenover het kantoortje waar we moesten zijn, zochten we een stoel om op te gaan zitten. De enige twee die we konden ontdekken stonden achter een soort van balie waar enkele stapels dagbladen lagen. We ‘nestelden’ ons daar en al gauw bleek dat de mensen die wél kwamen werken, bij deze balie hun krant kwamen halen. We hebben er samen veel schik over gehad in het uurtje dat we er zo zaten als ‘bode van het ochtendblad’. Hebben we ons toch nog verdienstelijk kunnen maken op deze maandagmorgen. Maar wie er ook kwamen opdagen, zeker niet de jongelui van ons Escritorio. Om kwart voor tien gaven we de moed op en gingen op zoek naar een telefoon om Lucia Alencar te bellen, onze volgende afspraak. Of ze ons wat eerder kon komen halen dan afgesproken. Van een vriendelijke brandweerman die permanent aanwezig is in dit grote gebouw, mochten we de telefoon gebruiken. Het duurde vervolgens toch nog bijna een uur, voordat Lucia arriveerde. Zo gaat dat in Brasil, wachten, wachten en nog eens wachten en vooral niet het geduld verliezen. Lucia vertelde ons dat het Escritorio speciaal is opgericht ter bescherming en verdediging van mensen wiens menselijke basisrechten geschonden zijn. Ze worden betaald vanuit de juridische afdeling van de Assembleia. Jammer dat we ze gemist hebben. Ben had graag met ze gesproken. Jonge mensen die voor de Mensenrechten werken kom je niet alle dagen tegen. Lucia nam ons mee naar een rustig koffiehoekje in een groot shopping centre. Daar spraken we over de doelstellingen van het Instituto Frei Tito. Het instituut is opgericht vanuit de familie Alencar, ten eerste om de herinnering aan Tito en alles wat hem overkomen is, levend te houden en ten tweede om sociale werken uit te voeren in de geest zoals Tito dat ook gedaan zou hebben, als hij nog geleefd had en daarmee tevens het ‘niveau’ van de jeugd op te krikken. Lucia zelf is de initiatiefneemster. Ze werkt fulltime bij de gemeente en doet het werk voor het instituut in haar vrije tijd. Het instituut was o.a. betrokken bij de bekendmaking van enkele boeken over het leven van Tito, zo ook nu dus ons boek, en bij het opzetten van de ‘Memorial do Frei Tito’ in het Museu do Ceará. Na de koffie nuttigden we samen de almoço in een kilo-restaurant en babbelden nog wat verder over privé zaken. Lucia is gescheiden, heeft één zoon en is al oma van een kleuter. Haar eigen moeder, de vrouw van Tito’s broer João maakt het niet goed en heeft veel zorg nodig. Na de lunch belden we Nildes, om afscheid van haar te kunnen nemen. Die reageerde spontaan dat ze ons nog wel wilde ontmoeten. Korte tijd later arriveerde ze met drie boeken onder de arm met het verzoek of Ben die nog voor enkele familieleden wilde signeren. Haar eigen boek was ze in de haast vergeten, en teleurgesteld stelde ze vast dat ze voor zichzelf nu geen boek had met een persoonlijke woordje van Ben. Daar wisten we natuurlijk een mouw aan te passen, want we hadden nog enkele boeken bij ons in de schoudertas. Ben schreef er een bijzonder woordje van dank en respect in, waarmee Nildes heel erg blij was. Enigszins ontroerd namen we afscheid van elkaar. We hadden samen een prachtige week beleefd en de vriendschap had zich verdiept. De beide vrouwen zwaaiden ons uit, terwijl aan de overkant van de straat Onno Raadsen op ons stond te wachten. Onze derde afspraak van vandaag.
Omdat ik bang was dat we Onno zouden mislopen in de drukke verkeersstraat, had ik even op de uitkijk gestaan toen Ben Nildes’ haar boeken signeerde. Ik stond er in de volle zon en realiseerde me dat ik voor het eerst in al die weken echt de zon op mijn gezicht voelde. Tjonge, bijna twee maanden in Brasil en straks als een bleekscheet naar huis. Het wordt tijd dat we ook eens aan onszelf gaan denken, bedacht ik me daar op dat moment, en van de Braziliaanse zon gaan genieten…….
Onno, de man van Todos en Arca, en echtgenoot van Milza, zou ons meenemen naar een project van Arca in een achterstandswijk, Palmeiras geheten. Zij werken met jeugd en met sport en spel. Tegelijk met de regels van het spel proberen ze de kinderen de “spelregels” mee te geven die gelden in de echte wereld. Omgang met elkaar. Eerlijk spel. Gemeenschapszin. Voor hun gedrag in het spel, in de omgang, in de groep verdienen ze “punten”, die worden uitgedrukt in ARCA-fiches, die ze de ‘ARCA-Real’ noemen. Daarmee kunnen ze af en toe dingen “kopen”. Of snoep, of spelmateriaal, of een ‘kaartje voor de film’ die Arca organiseert. Zo leren de kinderen spelenderwijs ook de waarde van geld kennen en dat je moet werken om het te verdienen. Voorwaarde voor deelname aan het Arca-programma is dat je naar school gaat. Leren lezen en schrijven is essentieel. Arca probeert de schoolvorderingen van hun pupillen bij te houden, want wie niet leren kan, krijgt bijles. Omdat ze nogal eens ‘beduveld’ werden hieromtrent door schooljuf of ouders, hebben ze recentelijk ingesteld dat de kinderen in het clubhuis van Arca een kleine test moeten doen, zodat de werkelijke vorderingen van de kinderen kunnen worden vastgesteld. Drie dagen per week wordt er gewerkt met de kleintjes van 5 tot 12 en de overige twee dagen met de groteren van 12 tot 18 jaar. Er komen op het moment wekelijks 130 kinderen. Ze zijn hier in 2001 begonnen in een leegstaand pand, dat eerst geheel werd ommuurd en daarna volledig opgeknapt. Binnen de muren is een royale overkapte speelruimte met banken rondom en opslag voor spelmateriaal. Er zijn een eet/knutselzaaltje, een keuken, W.C.’s en douches, en boven een kantoor/computerlesruimte. Buiten is een groot terrein/grasveld dat gebruikt wordt voor allerlei vormen van spel. Op het moment dat wij er waren namen twee blonde Nederlandse meiden de kleintjes mee naar buiten en deden er allerhande vormen van groepsspel. Een Braziliaanse jongen, die dankzij Arca een volledige sportopleiding heeft gedaan en inmiddels ook al in Nederland is geweest om zich daar bij Todos, de zusterorganisatie in Amsterdam, te oriënteren, nam een andere groep mee het veld op voor een potje voetbal en vertelde ons over het functioneren van het geheel. Naast het spel worden er ook theorielessen gegeven over sport en krijgen jongeren die zich zouden kunnen ontwikkelen tot groepsleiders, extra begeleiding. Behalve dit clubhuis in Palmeiras heeft Arca ook nog een surfschool in een andere wijk van Fortaleza ergens aan het strand. Gebaseerd op dezelfde principes, maar qua spel gericht op het water. Of ze daar ook nog surfles geven aan burgers en toeristen ben ik vergeten te vragen, maar dat lijkt me een prima manier om ook wat geld in het laatje te brengen. Want voor de financiën is Arca nog grotendeels afhankelijk van Nederland. Al enige jaren is er een afspraak met Wilde Ganzen/NCDO dat elke Euro die Todos met haar programma op scholen in Nederland verdient, met factor 2,4 mag worden vermeerderd ter ondersteuning van het programma in Fortaleza. Dit jaar, mede door de recessie, zijn de inkomsten van Todos terug gelopen en dreigt er in Amsterdam een tekort van 18.000 Euro. Omdat Onno’s team bestaat uit betaalde krachten, voorziet hij dus grote problemen voor het komend jaar. Vanuit Ben’s ervaring hebben we samen met Onno gezocht naar mogelijkheden om dit gat te dichten en de fase te overbruggen noodzakelijk om nieuwe vormen van ondersteuning te vinden. Ook Onno weet dat in de toekomst er weinig steun meer te verwachten valt vanuit Nederland naar het rijke Brasil dat met de belangrijkste landen ter wereld aan tafel zit. Tijdens ons bezoek waren Onno en Milza zéér druk met het invullen van de nodige formulieren om hun werk bij een Braziliaanse organisatie gefinancierd te krijgen. We wensen ze alle succes om “De Ark” overeind te houden. Het is een veel te mooi project om vroegtijdig ten onder te gaan. Vele kinderen zouden daarvan weer de dupe worden.
Voor Onno persoonlijk, die ooit als vrijwilliger is begonnen in het project van Nanko van Buuren in Rio de Janeiro, is er nu nog weer een nieuwe fase aangebroken, want gebaseerd op de ideeën en ervaringen uit de praktijk van Todos en Arca, beide zijn geesteskinderen, is hij nu uitgenodigd door Unicef om voor hen een programma voor de jeugd gebaseerd op sport en spel te ontwikkelen. Ook daarbij wensen we hem veel succes. Een hele eer als je voor zoiets wordt uitverkoren.
Arca ligt aan een spoorlijntje dat eruit ziet alsof het in geen jaren is gebruikt. Toen wij buiten de kinderen gadesloegen, kwam er tot mijn stomme verbazing met een slakkengangetje een treintje aangetuft. Zoiets als ons toeristische treintje van een paar weken geleden in Curitiba. Dit bleek een serieus stukje openbaar vervoer te zijn om de bewoners dichter naar het centrum te brengen. Fortaleza praat al jaren over een métro die er moet komen, maar wanneer, dat weet niemand. Nou, met dit treintje kom je ook niet ver, zou ik denken.
Het oude VW-busje dat net kistenvol overgebleven groente en fruit gratis van de markt had opgehaald, waarmee de kinderen kunnen worden voorzien van een warme maaltijd elke dag dat ze er zijn, bracht ons naar het kantoor van Milza en Onno. Omdat we nog steeds geen oplossing hebben gevonden voor het feit dat we als buitenlanders geen rekening mogen openen op een Braziliaanse bank, zoeken we nog naar een bestaande organisatie die bereid is voor ons de gelden van de verkochte boeken te ontvangen. Arca heeft zich daartoe bereid verklaard, mits we per brief precies uiteenzetten waarom het gaat, waar de gelden vandaan komen en waar ze heen gaan. Met dank aan Milza, gaan we nadenken hoe we de rest van het “verkoopprogramma” dan op de rol zouden moeten zetten. Ondanks dat Onno eigenlijk weinig tijd had, koos hij ervoor om samen met ons nog een biertje ten afscheid te drinken. Om elkaar beter te leren kennen en gedachten uit te wisselen. We spraken over van alles en nog wat, over onze reis, over zijn en ons werk, maar ook over idealisme en spiritualiteit, en over de dood van zijn hond, die aan die –voor mij nog- geheimzinnige ziekte was overleden. Fijn dat we je mochten ontmoeten, Onno. Hopelijk krijgen we in de toekomst nog eens de gelegenheid ons gesprek voort te zetten.
Onno bracht ons thuis en in gedachten begonnen we ons alweer voor te bereiden op ons vertrek de volgende morgen. Voor de zekerheid nog een emailtje gestuurd naar Zuleide in Campo Grande, in de hoop dat er, zoals al meerdere dagen geleden was afgesproken, inderdaad iemand op het vliegveld van Natal zou zijn om ons naar Campo Grande te brengen. Omdat niet zeker was dat we alle bagage konden meenemen in de auto en er misschien iets tijdelijk zou moeten achterblijven in Natal, heb ik onze gescheiden koffertjes zodanig anders ingedeeld, dat we uit één gezamenlijke koffer zouden leven in de komende week en de tweede gesloten kon blijven. Ben ging al meteen onder zeil, ik iets later.

Dinsdag, 27 oktober 2009
Dezelfde taxichauffeur van gisteren stond al voor de poort toen we met onze bagage daar arriveerden. De paters zwaaiden ons uit en daarmee was weer een fase afgesloten. Op het vliegveld meldden we ons eerst bij de GOL-balie om te horen hoe onze terugvlucht Natal-Salvador ervoor stond. Nog steeds niets. Ze beweerden dat het reisbureau in Nederland waarschijnlijk vergeten was op de OK-knop te drukken bij die tweede wijziging. Een vreemd verhaal, maar wij werden er niet wijzer van. We hebben toen geprobeerd op de “Internet-zone” van het vliegveld met mijn eigen laptop een email te sturen naar het reisbureau, maar dat lukte niet. We kregen wel verbinding met het Internet, maar Planet noch Google stond in de lijst van servers die zich konden aanmelden. Dus laptop weer ingepakt en per telefoon contact gezocht met Kees in Recife, met het verzoek of hij voor ons wilde mailen naar Nederland. De vlucht verliep zonder bijzonderheden en deze keer reisde de blauwe handtas ook mee als officiële bagage. Hij was te zwaar voor handbagage, vond het meisje achter de waag, maar toegevoegd aan de koffertjes was ‘ie ‘overbagage’. Ben heeft moeten praten als Brugman om de tas zonder problemen erdoorheen te loodsen. Want wat moesten we? Er zaten zeker 10 boeken in van elk 1 kg, die we weer nodig hadden voor Campo Grande en Salvador. Het meisje zwichtte en de tas mocht mee op de lopende band. Hoera!
Op de luchthaven van Natal stond achter de glazen wand iemand ons op te wachten, met in de hand een bordje ‘Ben & Patty Strik’. Het was Fabio, een chauffeur uit Campo Grande van een soort van boodschappendienst. Om één uur draaiden we de weg op, voor onze tocht van 284 km. De eerste 240 km over een tweebaansweg, zonder kuilen, met nogal wat vrachtverkeer. We stopten bij een benzinestation voor een eenvoudige kilo-maaltijd. De laatste kilometers gingen over een wat smallere weg, weliswaar een stuk rustiger, maar daar was kennelijk het asfalt uitverkocht, want er zaten gigantische gaten in en onze snelheid liep af en toe terug tot nul. Om precies half vijf reden we Campo Grande binnen en stopten bij het kantoor van ‘Sertão Verde’, waar Zuleide Araújo coördinator is. Ze stapte bij ons in en samen reden we naar het huis van Madalena, een pension midden in het dorp. We kregen er een kamer op 1 hoog achter, met eigen badkamer en airco, en een bijbeltje op het nachtkastje. Maar helaas zonder Internetaansluiting. We wandelden terug naar het kantoor van ‘Sertão Verde’, onderweg meteen maar het cultureel centrum bezoekend, dat Campo Grande rijk is, en dat is ingericht als een museumpje van wetenswaardigheden over de gemeente. Op het kantoor van Zuleide openden we onze emails in de hoop dat er bericht zou zijn van Kees. Dat was er. En bijgevoegd was een uitdraai van ‘check your flights’, een onafhankelijke site, waarin keurig onze twee GOL-wijzigingen stonden vermeld. Het bewijs leek geleverd. We schreven een briefje aan GOL dat met dit document in de hand ze onze wijziging nu toch wel moesten bevestigen. Fabio zou morgen terug gaan naar Natal en voor ons naar het vliegveld gaan. Opgelucht over dit vooruitzicht, gingen we met Zuleide mee, die bij haar thuis een ‘jantar’ had voorbereid, met lekkere soep en verse ‘bolo’ (= cake). Zuleide is ‘solteira’, letterlijk vrijgezellin; bij ons zouden we haar een BOM noemen, een Bewust Ongehuwde Moeder. Ze heeft twee zonen, eentje buitenshuis al aan de studie, de andere, 12 jaar oud, nog thuis. Van jongs af aan, ze is 47, heeft ze pater Piet Neefs gekend en een groot deel van haar arbeidzaam leven gevuld met werken voor en met padre Pedro. We besloten de avond met een biertje op een terrasje en probeerden elkaar beter te leren kennen. Rond tien uur ‘escorteerde’ ze ons naar ons pensionnetje en daar gingen we meteen plat.

Woensdag, 28 oktober 2009
We waren later aan het ontbijt dan we hadden afgesproken, dat betekent dat we goed en lang geslapen hebben. Het ontbijt bood alles wat je maar wensen kunt. En Madalena was duidelijk nieuwsgierig en kleefde zowat aan onze tafel. Tegen 9 uur wandelden we door het centrum naar ‘Sertão Verde’ om onze twee werkdagen met ze te beginnen. Ter verduidelijking eerst wat achtergrond informatie.
Campo Grande is een beetje vergelijkbaar met Poço Redondo in Sergipe waar we in 2000/2001 enkele maanden hebben gewoond vanwege de landbouwschool die we er aan het opknappen waren. Er zijn 9000 inwoners, inclusief een aantal boeren- en vissersgemeenschappen die om het stadje heen liggen. Er is geen industrie, wel een meer gevarieerde middenstand dan in Poço Redondo. De stad kent weinig criminaliteit of prostitutie en er leven geen mensen op straat. De omgeving is ‘sertão’, ofwel ‘halfwoestijn’, in deze tijd van het jaar zo droog als gort. Met cacteeën en dor struikgewas, dat in het Portugees ‘capoeira’ heet, waarnaar de nu zeer populaire gevechtstechniek is genoemd. De ontsnapte slaven verborgen zich in de capoeira en als ze werden achtervolgd door de knechten van hun blanke bazen, verdedigden ze zich door zich razendsnel op één been om te draaien en hoog achteruit te trappen. Aan drie zijden rondom de stad is het redelijk vlak, met meerdere waterpartijen. Meren en meertjes, en zelf een rivier waar water in stond. Waar al het water vandaan komt, heb ik niet zo goed begrepen. Op zo’n 30 km van de stad is een barrage gebouwd, een stuwdam, en ik denk dat die invloed heeft op de waterhuishouding in de wijde omgeving. Vlakbij de barrage is wel een vorm van industrie; in oude steenfabrieken worden dakpannen en bakstenen gemaakt. Ten zuiden van de stad ligt een indrukwekkend bergmassief dat zich uitstrekt tot in de staat Paraíba. Tegen de bergen aan hebben zich ook enkele woonkernen gevormd die bij Campo Grande behoren. Midden in het stadje staat de kerk van Santana, gewijd aan de Heilige Anna, de moeder van Maria. Deze kerk is dertig jaar lang de parochiekerk geweest van Pater Piet Neefs, die we zo’n 10 jaar geleden via zijn zus in Sprundel ‘bij toeval’ hebben leren kennen. Ben en Piet lagen elkaar vanaf het begin. Zelfde manier van denken over de maatschappij van Brasil en de aanpak van de armoede. Toen we in november 2007 een reünie organiseerden ter gelegenheid van 35 jaar Brasil op weg, kozen we als het ‘project van de dag’ voor de afbouw van een gemeenschapshuis in Campo Grande. Met de hulp van Wilde Ganzen, die onze Euro’s met 70% vermeerderden, werd er 10.000 Euro heen gestuurd. Een jaar eerder hadden we er vanuit de Johannes Stichting ook al 2.000 Euro’s heen gestuurd om het sanitair aan te leggen en een begin te maken met de inrichting van de keuken. We wilden nu zelf wel eens zien hoe deze gelden waren besteed. Nu Piet Neefs zelf helaas niet meer bij machte is om zijn werk voort te zetten in de gemeenschap waar hij dertig jaar lang zijn sporen heeft nagelaten, is Zuleide Araújo onze contactpersoon geworden, de coördinator van ‘Sertão Verde’. Een organisatie die ooit vanuit het denken van Piet Neefs is voortgekomen. Voluit geheten is het: “Núcleo de Apoio ao Desenvolvimento da Agricultura Familiar no Semiárido Nordestino – Sertão Verde” ofwel “Steunpunt voor de Ontwikkeling van Familielandbouw in de Halfwoestijn van het Noordoosten – De Groene Halfwoestijn”. Er werken 15 mensen, onder wie een aantal ‘agronomen’, landhuishoudkundigen. Ze voeren projecten uit die vanuit Braziliaanse (semi)overheden worden opgezet en betaald. En die formule schijnt te werken, want jl. vrijdag hebben ze hun 10-jarig bestaan gevierd.
We werden ontvangen door Zuleide en Caramuru, de vice-burgemeester, pas sinds een aantal maanden actief in het politieke spel, maar voordien werkzaam bij het ‘Project Hélder Câmara’, een sociaal project ter verbetering van de landbouw in de streek en in die positie sterk verbonden met Sertão Verde. We namen het programma door van “werkbezoeken”. Het blijkt dat er in de streek maar liefst 45 verenigingen zijn van groepjes kleine boeren, vissers, vrouwen. Toen Piet hier kwam werken, was er niemand “georganiseerd”. De heren fazendeiros, grootgrondbezitters, maakten de dienst uit, de gewone man had niets in te brengen en de armoede was erbarmelijk. Piet heeft daar verandering in weten te brengen. Geleerd van zijn fouten in een vorige parochie, waar hij zélf de taak op zich nam om anderen te ‘organiseren’, wist hij in Campo Grande de mensen te ‘mobiliseren’ om die taak op zich te nemen, en de formule werkte. En tot op de dag van vandaag wordt Padre Pedro daarvoor op handen gedragen!
Punt 1 van de agenda was een bezoek aan de burgemeester. We waren een beetje sceptisch, want een burgemeester in Brasil?? We hadden daarmee niet al te beste ervaringen. Hij ontving ons samen met de voorzitter van het college van wethouders en Ben kreeg alle gelegenheid zichzelf te introduceren. Er ontspon zich een aardig gesprek. En het geheel maakte een positieve indruk. Hier werd nagedacht over de toekomst van de gemeente, de boeren, de scholen, de gewone man. Ze noteerden zelfs tips die we achterlieten over projectsteun die binnen Brasil gevonden kan worden en de naam van onze kroonprins om meer informatie op te vragen over de watersituatie in en om de stad. Want volgens ons moest daarmee veel meer mogelijk zijn dan een enkele vispoel. Het gesprek duurde zeker een uur. De burgemeester, door iedereen Bibi de Nenca genoemd naar zijn moeder die hem vanaf drie jaar alleen had opgevoed, maakte een prettige en betrokken indruk en kocht zelfs een boek van Ben.
Door alles wat ik in die korte tijd had gezien en gehoord in Campo Grande, begon er in mijzelf een spontane gedachte vorm te krijgen. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat veel van wat er nu gebeurde in deze stad, ergens ooit wortel had geschoten door de invloed van Pater Piet Neefs. Hij heeft de mensen wakker geschud. Hij heeft ze gestimuleerd voor zichzelf op te komen en te vechten voor betere omstandigheden. Zo’n man verdient dat zijn geschiedenis niet verloren gaat. Net zoals de geschiedenis van Zuster Pacifique niet verloren mocht gaan. Nog een maand of drie, vier werken en dan is mijn boek over haar leven gereed voor de drukkerij. Zou ik daarna aan het leven van Piet Neefs beginnen? De beslissing het boek over Pacifique te schrijven, was een spontane geweest. Van het ene moment op het andere viel ook deze spontane beslissing: Ik ga het leven van Piet Neefs op papier zetten! Nu ik hier ben, in ZIJN wereld, en kennis heb gemaakt met ZIJN mensen, moet het mogelijk zijn de nodige gegevens bij elkaar te harken om er een interessant verhaal van te maken. De beslissing voelde goed. Ik had een nieuw doel in mijn leven gevonden. Eerst nog maar een nachtje erover slapen en dan contact maken met Piet zelf!
Na het bezoek aan het gemeentehuis reden we met Caramuru en Zuleide naar Morcego, een visserscoöperatie op enkele kilometers afstand, 185 families, alle wonend rondom een groot meer. Ze leven er van de visvangst en wat ze in hun eigen tuintjes verbouwen en fokken en verkopen hun visproducten op de markten in de omgeving. Ik zag er het eerste wijkcentrum dat de naam Piet Neefs droeg. Aan het einde van de weg lag een restaurant, waar we de almoço gebruikten. Met twee lokale vissoorten op tafel, goed klaar gemaakt, met een knapperig jasje, zoals ik dat wel lekker vind. Op de weekenden komen de mensen uit de stad hier hun vertier zoeken aan de waterkant.
We reden terug naar het pension voor een korte rustpauze en een uurtje later ontmoetten we Caramuru weer voor een ritje de andere kant uit, nu over slecht begaanbare zandwegen. Doel van de tocht was de ‘Campo de Aviação’, het vliegveld. Kennelijk had ooit iemand hier een klein vliegtuigje aan de grond gezet, vandaar de naam, maar dat moet dan wel een zeer hobbelige landing zijn geweest! We bezochten er een project van een groente- en fruittuin van organische teelt. Water is er in de buurt, met pomp, en zo ook de mest van de geiten die rondom gefokt worden. Het is onderdeel van een project van de “agro-ecologia”, een combinatie van familielandbouw in groepsverband en telen zonder vergif. En dan ook nog eens met eigen zaden, overgehouden van de eigen oogsten van het vorig jaar. Een beetje ‘terug naar af’ dus, maar wel een vorm waardoor miljoenen kleine boeren weer verzekerd zijn van een regelmatig inkomen, minder afhankelijk zijn van zaaigoed van de overheid en de opkomst van de mono-culturen een halt wordt toegeroepen. Vanuit de regering Lula is er geld beschikbaar om dit soort programma’s van de grond te tillen. Weliswaar te weinig, maar het is een begin. En lokaal worden er contracten afgesloten dat instellingen en scholen hun voedsel voor de dagelijkse maaltijd betrekken vanuit de familielandbouw, tegen een vastgestelde prijs. Vanuit onze ervaringen in Poço Redondo hebben we de tuin aangeboden dat ze bij ons een klein project mogen indienen voor een ‘wormenkweekbak’. Wormen maken de grond los en bevorderen de plantengroei. In de nabijheid van de tuin stonden hoge ruisende kokospalmen. Ik wist niet dat er palmensoorten zijn die kunnen ‘ruisen’, maar als je met ogen dicht ernaar luistert, is het net alsof je aan een klaterende beek staat. Voor mij even een meditatief moment in een druk program. Weer terug in de auto passeerden we een klein zeepfabriekje voor schoonmaakmiddelen. Met ervaringen opgedaan in het Zuiden en met micro-krediet en financiële steun van enkele organisaties in de regio, had een man dit recentelijk opgezet, maar hij was kort daarna door een ongeluk om het leven gekomen. We ontmoetten er zijn broer die het bedrijfje had overgenomen. Zulke kleine initiatieven kom je nu veel meer tegen dan vroeger. De mensen beginnen langzamerhand echt wakker te worden.
In de stad stopten we bij de lokale radio, waar we meteen live in de uitzending kwamen. Eerst een praatje met Ben, daarna ook nog met mij, en vervolgens werd de CD opgezet die we als cadeautje voor Caramuru hadden meegenomen. Er werden fragmenten gedraaid van zeker een vijftal nummers van Brasil op weg, en natuurlijk werd er ook live gezongen. Amor in twee talen, ja, ja, na –tig keren het lied met Ben samen te hebben gezongen tijdens voordrachten, heb ik het nu ook voor de radiomicrofoon meegezongen! Van de radio in het centrum van Campo Grande reden we naar de wijk waar op initiatief van Piet Neefs een project is gestart van huisjes voor alleenstaande vrouwen met hun kinderen. Naast de huisjes staat boven op de heuvel het gemeenschapshuis, dat we met Nederlands geld hielpen afbouwen, en waar nu de moeders en kinderen zich verzameld hadden en rustig zaten te wachten op onze komst. Ben ging meteen aan de bak, ingeleid door Zuleide. Hij sprak o.a. over de strijd die een vrouw alleen moet leveren om zichzelf en haar kinderen in leven te houden. Tussendoor zong hij wat liedjes om de aandacht wakker te houden. Wat niet meevalt in een zaal met vele kleine kindertjes erbij. Amor en het liefdesliedje over de rode rozen deden het ook hier erg goed. Na afloop was er Cola en Guaraná, en broodjes belegd met een mengsel van bonen, mais en wat vlees. En dromden de kinderen om Ben heen met raadselspelletjes als ‘hoe oud ben ik?’ Alles bij elkaar weer een leuke bijeenkomst.
Zuleide bleef achter en Caramuru nam ons mee naar zijn eigen huis om ons kennis te laten maken met zijn vrouw Joyce en hun drie meisjes van 12, 4 en 3. We gingen zitten op het terrasje voor het huis en zoals dat gaat in Brasil, liepen er allerlei mensen af en aan om ons even te begroeten, een praatje te maken, en weer te verdwijnen. Mij werd het allemaal een beetje te veel, maar Ben vond het prachtig al die belangstelling. Caramuru zelf was die dag niet op kantoor geweest, en het leek wel of hij alle zakelijke afspraken nu per telefoon aan het inhalen was. Ook hij verdween met regelmaat even op straat om rustig te kunnen bellen. Ter informatie, Caramuru houdt een blogspot bij: www.blogdocaramuru.blogspot.com.
Om acht uur hadden we afgesproken om samen met Zuleide naar de huidige pastoor van de kerk van Santana te gaan, pater Tarcísio. Maria, een van de agronomen van Sertão Verde, ging met ons mee. Tarcísio woont in het huis dat door Pater Piet zo’n 12 jaar geleden met Nederlands geld is gebouwd. Om boven te komen is er een smalle wenteltrap in de hoek. Toen Piet in 2004 in Nederland aan zijn benen is geopereerd, heeft hij zich nog langs die smalle trap naar boven weten te hijsen. Nu zou hij dat niet meer kunnen. Tarcísio verontschuldigde zich dat we niet bij hem in huis hadden kunnen logeren, omdat het gebouw momenteel onder handen wordt genomen, maar een volgend keer zouden we er zeker welkom zijn. Dat knoopten we in onze oren, mocht er nog eens een tweede bezoek volgen. De ontvangst was hartelijk en een koud biertje werd probleemloos uit de koelkast getoverd. Met Zuleide en Maria werden herinneringen opgehaald aan de tijd dat Piet nog hier werkte, want enkele jaren hebben Piet en Tarcísio de parochie samen gedeeld. Ik heb mijn voornemen kenbaar gemaakt om aan een boek te gaan werken over het leven van Pater Piet en kreeg van alledrie de toezegging dat ze daaraan graag wilden meewerken. Tarcísio blijkt meerdere keren in Nederland te zijn geweest, waar hij vriendschap heeft opgebouwd met Jacques Neefs, de jongste broer van Piet. Waarop Zuleide reageerde dat ook zij twee maanden in Nederland heeft gelogeerd bij de familie Neefs. Moe van deze lange warme dag (32o overdag, 23o ‘s avonds) rolden we letterlijk ons bedje in.

Donderdag, 29 oktober 2009
Kort na acht uur reed Caramuru weer voor, dit keer om ons mee te nemen naar Bom Jesus, een grote ‘associação’ van zo’n 600 families, midden in de sertão. Ze wonen een behoorlijk eindje af van de asfaltweg en de toegangsweg is er een van kuilen, bulten, stenen en zand. Elk huisje of groepje huisjes heeft er een ‘cisterna’ voor de opvang van regenwater, of, als de regens lang uitblijven, voor levering van water door de gemeente. Rondom de gemeenschap liggen enkele meertjes, waar ze ook water vandaan kunnen halen voor hun landbouw en hun geiten. De oude ezelkarren doen hierbij goede diensten. Caramuru vertelde dat de gemeente Campo Grande in de laatste tijd zeker duizend cisterna’s heeft gebouwd voor de huisjes in het buitengebied, zodat de meeste burgers nu het hele jaar door over water kunnen beschikken. Ja, je moet wat in een streek waar het vaak zes maanden achter elkaar niet regent. ‘Sertão Verde’ begeleidt de mensen van Bom Jesus met de fok van geiten en schapen, de fok van kippen, de aanleg van de groentetuin. In dit laatste geval is er sprake van een experiment met opgepompt grondwater, dat in de sertão van het Noordoosten zoutwater is, omdat ooit miljoenen jaren geleden hier de zee over het land stroomde. Het experiment met de eerste schapen was niet zo goed afgelopen. Maar de boeren hadden ervan geleerd en daarna ging het beter. Nu zijn er intussen al weer 28. Schapen van deze soort worden gehouden voor het vlees. Wol geven ze nauwelijks. We bezochten een familie waarvan de man zich met schapen bezig houdt en de vrouw de zorg heeft, samen met een paar andere vrouwen uit de gemeenschap, over een 40-tal vleeskippen, die ook nog eens zo’n 30 eieren per dag leveren. ‘Sertão Verde’ heeft verder gezorgd voor een vruchtenpulpmachine en een vrieskist om vruchten fijn te malen tot pulp, die vervolgens in kleine pakketjes vacuüm wordt ingevroren, om later te worden verwerkt tot een ‘succo’, vruchtensap. Allemaal middelen om de mensen gegarandeerde inkomsten te bezorgen. Omdat het schooltje in de gemeenschap om welke reden dan ook helaas heeft moeten sluiten, gaan de kinderen in de stad naar school. Iedereen hoopt dat dat maar tijdelijk is.
Midden in Bom Jesus staat een gemeenschapshuisje genoemd naar Padre Pedro Neefs. Met aan de muur zijn foto en een stimulerende uitspraak van Piet eronder. Vanwege de hitte, 34o wees de thermometer aan, verzamelden we ons samen met de bewoners onder het afdak, dat kennelijk kortelings pas was aangelegd, want door het aflopende dak was de naam van Pater Piet op de gevel nog maar half te lezen. We begonnen met een paar man, maar gaandeweg stroomden de mensen toe. Ben vertelde wie we waren en waarom we waren gekomen en natuurlijk werd er gezongen. Caramuru benadrukte het belang van Pater Piet voor het werk hier, waarop een man uit de gemeenschap de loftrompet stak over Pater Piet, en zei dat ze hier alles aan hem te danken hebben. In een tijd dat het leven erg hard was en de jeugd ervan droomde om naar de grote stad São Paulo te vertrekken, voor hen het beloofde land, wist Pater Piet ze over te halen om te blijven. Nu weten ze beter. Voor de meesten is er geen werk in de grote stad en velen eindigen er in de favelas. Daarom blijven de jongeren nu veelal hier in de streek en proberen zich aan te passen aan de zware omstandigheden. Ik vertelde van mijn voornemen om een boek te schrijven en de mensen beaamden volmondig dat Piet dat verdiende. Ze beloofden me te zullen nadenken over herinneringen en anekdotes die de moeite waard zijn. Tot slot hebben we op speciaal verzoek voor een tweede keer Amor in twee talen samen gezongen. Het Duo Strik is op tournee…..!
We keerden al hobbelend en bonkend terug naar de stad over een zandweg die zo mogelijk nog slechter was dan die van de heenreis. Doel was een lagere school, waar Joyce, de vrouw van Caramuru een van de supervisors is. Waarom een bezoek aan deze school? Het blijkt dat veel kinderen, als ze de lagere school doorlopen hebben, heel slecht kunnen lezen en schrijven en nauwelijks hun eigen naam kunnen schrijven. Deze school streeft ernaar dat de kinderen het hele alfabet vanaf het begin goed onder de knie krijgen en heeft de manier van onderwijzen daarom veranderd. Ze passen onderdelen van de methode Paulo Freire toe en er wordt in groepjes van vier gewerkt. Ze doen dit nu twee jaar en de positieve resultaten zijn duidelijk meetbaar. Ben en ik verschenen in alle vier de klaslokalen voor een babbeltje en een liedje, en de jufs toonden zich zeer vereerd met ons bezoek. Ze vonden onze komst ook belangrijk voor de leerlingen. Of al die kinderen dat ook vonden? Zeker bij de groep oudere kinderen hebben we zo onze twijfels……
Op het kantoor van ‘Sertão Verde’ hoorden we dat Fabio niet veel wijzer was geworden op het vliegveld van Natal. Hij was terug gekomen met een telefoonnummer van GOL dat we maar moesten bellen. Dat bleek een menu met doorkiesnummers en natuurlijk kwamen we bij de verkeerde afdeling terecht. We begonnen ons nu toch wel zorgen te maken over onze vlucht van morgen. Maar goed, morgen is pas morgen. Samen met Zuleide en enkele anderen bezochten we het kilo-restaurant dat Campo Grande rijk is en daarna gingen we even plat voor een middagdutje. Omdat gisterenmiddag na ons optreden in het gemeenschapshuis de duisternis was gevallen over de gebouwde huisjes, wilde ik ernaartoe terug om bij daglicht foto’s te kunnen maken. Zuleide leidde ons rond. Er staan er nu 44. Veertig huisjes met twee slaapkamertjes, vier iets kleinere met maar één slaapkamertje. Alle met water en licht en een tuintje eromheen, en de meeste met een prachtig uitzicht op de stad die beneden ligt. De weg erheen is nog niet verhard, maar de gemeente heeft beloofd voor bestrating te zullen zorgen tot aan het Gemeenschapshuis. Via de zomeractie van Wereldwinkel Het Grote Bos en met steun van de Wilde Ganzen, is er afgelopen augustus 10.000 Euro overgemaakt voor tien huisjes. Natuurlijk kun je ook in dit land voor 1.000 Euro geen huisje bouwen. Maar wel voor R$ 10.000. De afspraak is dat zodra er een ‘aanbetaling’ binnen komt zoals nu vanuit Nederland, er onderhandeld kan worden voor een ‘aanvulling’ vanuit de staatskas, totdat de geplande honderd huisjes er staan. Een aanbetaling van rond R$ 1.500 is op dit moment goed voor een aanvulling vanuit de staat van rond R$ 8.500. Dat betekent, Ko, dat met een beetje geluk ze misschien wel 15 huisjes zullen kunnen bouwen van jullie geld. Dat zou natuurlijk hartstikke mooi zijn. Dat de huisjes in trek zijn, moge blijken uit het feit dat de eerste ochtend de beste al een vader bij ons ontbijt kwam binnenlopen, of we niet zouden kunnen zorgen voor een huisje voor zijn dochter…..
We liepen in enkele van de huisjes binnen. Een vrouwtje bezat een “haarset”, föhn e.d., en leerde het vak aan anderen. Een ander vrouwtje gaf les in manicuren en toonde haar manicureset. Nog weer een ander zat te handwerken. Drie activiteiten die rondom het gemeenschapshuis waren ontstaan en waarin les wordt gegeven. We nemen aan dat de materialen eigendom zijn van het gemeenschapshuis. Iemand verkocht ijsjes en wilde nu ook groente gaan verkopen. Daartoe werd zelfs een klein winkeltje aan haar huisje aangebouwd. Het gemeenschapshuis zelf was op slot, maar er kwamen geluiden vanuit de keuken. Het blijkt dat er uit veiligheidsoverwegingen enkele arbeiders slapen, die er de wacht houden. We konden er dus toch naar binnen. Omdat de eerste TV en DVD-speler al waren gestolen, staat de nieuwe apparatuur opgeslagen in een aparte afgesloten ruimte. We liepen er nog een keertje rond in de nu lege zaal en maakten hier en daar nog wat foto’s. Eerlijk gezegd hadden we meer verwacht van de afbouw van dit centrum, maar misschien zijn we te veeleisend. De twee W.C.’s waren O.K., met ernaast twee eenvoudige douches. In de keuken stond een nieuwe vrieskist en waren alle potten en pannen aanwezig, maar b.v. het gasfornuis zag eruit alsof het van de rommelmarkt kwam. Ernaast stond een iets eenvoudiger fornuis dat ook niet echt nieuw was. Ik vond de keuken zeker niet geschikt om er kooklessen te geven. Om van dit gebouw echt een cursuscentrum te maken, zijn nog wel wat extra investeringen benodigd. Op zijn minst enkele wanden om separate lesruimtes te creëren en meer tafels. Het kan zijn dat ik ‘sneller’ wil dan de mogelijkheden die de huidige groep vrouwen heeft en moet het proces gewoon zijn verloop hebben…..
Op het kantoor van ‘Sertão Verde’ zat Lourdes op ons te wachten om samen met Zuleide en ons te praten over de financiële afrekening. Een echte ’prestação de contas’ hadden we nooit ontvangen voor de 12.000 Euro’s, evenmin als een beschrijving van de werkzaamheden aan het gemeenschapshuis en wat foto’s. Er werd wat heen en weer gepraat en het leek er even op alsof Zuleide er niet aan wilde. Uiteindelijk werden we het eens over de noodzaak van een financiële afrekening en kwamen alle rekeningen op tafel. We maakten de afspraak dat ik de volgende ochtend bij vertrek een geschreven verslagje zou ontvangen plus een stapeltje kopierekeningen. De nota’s van de metselaar en zijn knecht hoeven niet echt een voor een gekopieerd, maar die van de aankopen wel. Stichting Brasilhoeve zal dan verder zorgen voor de verspreiding ervan aan Johannes Stichting en Wilde Ganzen.
Na dit gesprek heeft Zuleide op mijn verzoek Piet Neefs opgebeld. Ik wilde hem graag vertellen van mijn besluit en hem vragen of hij zich erin kan vinden. Hij reageerde blij verrast en zei dat hij het “leuk” vond. We bespraken de mogelijkheid of zijn broer Jacques, die een paar dagen bij Piet zou doorbrengen en daarna naar Campo Grande zou reizen, misschien met een cassetterecorder een uitgebreid interview zou kunnen opnemen waarin Piet over zijn leven vertelt. Over zijn jeugd, zijn studie, zijn keuze voor het religieus leven, zijn werk, zijn tijd in Campo Grande. Piet vond het een goed idee en zou er met zijn broer over spreken. Ikzelf was blij de eerste stappen op deze nieuwe weg te hebben gezet.
Buiten werden we opgewacht door Fátima, een verpleegster, die in Campo Grande werkt, maar in Natal woont. Een fan en goede vriendin van Pater Piet. Ze reed ons naar het huis van Zuleide, waar weer een heerlijk potje soep op ons stond te wachten. Eigenlijk waren we al te laat voor onze laatste afspraak die dag, maar toch brachten we na het eten nog een kort bezoek aan de kerk van Santana, om een idee te hebben van hoe Piet’s kerk er van binnen uitziet. We waren onder de indruk. Het bleek de op een na grootste kerk van de staat Rio Grande de Norte. Fris en licht, met een hoofdaltaar en twee zijaltaren, alles in wit met gouden randen. We ontwaarden er ook een beeld van Dom Bosco.
Intussen had Caramuru al een paar keer gebeld waar we bleven. Op de plaatselijke scholengemeenschap zat de groep laatstejaars op Ben te wachten. Allen leerlingen die doorstromen naar de universiteit en nu dus op een keuzepunt in hun leven staan. Ben zou ze misschien kunnen motiveren om hun studie te gebruiken om te dienen in plaats van een carrière na te jagen. Ze hebben met aandacht geluisterd, maar het was moeilijk te peilen of de boodschap bij hen binnenkwam. Applaus was er wel na afloop, maar tot een echt debat is het niet gekomen.
We namen afscheid van Caramuru, omdat hij een afspraak elders had en gaven ons over aan Fátima, die nog een leuk pleintje wist voor een drankje tot slot. Heel erg lang hebben we daar niet gezeten, want we waren bekaf van onze twee intensieve dagen Campo Grande. En zeker nu ik de beslissing over het boek heb genomen, kreeg het bezoek aan deze stad een extra lading mee. Fátima bracht ons naar huis en in no time sliepen we als rozen.

Vrijdag, 30 oktober 2009
De koffers waren gauw gepakt en om half acht werd de komst van Zuleide aangekondigd, die met ons zou ontbijten. Daarna vertrok ze weer naar het kantoor om de beloofde documenten op te halen. Ze zou zo weerom komen! Maar wie er kwam, geen Zuleide. Zou ze nu pas de gewenste fotokopieën aan het maken zijn? Wie er ook niet kwam opdagen, was Fabio, die ons om 9 uur zou ophalen voor de rit terug naar Natal. Per telefoon vond Madalena, onze pensionhoudster, uit dat Fabio in Natal zat en dat een andere chauffeur ons zou rijden. Ene Alexander. Die kwam uiteindelijk om half tien met een Chevrolet pick-up. Daarmee reden we naar ‘Sertão Verde’, waar Zuleide en Caramuru ons opwachtten. Zuleide overhandigde ons in twee enveloppen de gewenste afrekeningen en in een derde envelop de statuten van ‘Sertão Verde’, die voor mij – nu ik me meer ga verdiepen in de achtergronden van Campo Grande – belangrijk zijn geworden om kennis van te nemen. We namen afscheid van elkaar met de wederzijdse belofte contact te houden. In het belang van Pater Piet.
Caramuru stapte in, want hij ging met ons mee naar Natal. Vervolgens moest Alexander eerst nog langs zijn baas, en ook nog eens langs zijn huis, en toen pas ging het richting de buitenweg. Het was inmiddels over tienen. In de hoofdstraat stopten we nog een keer, want daar stond Bibi de Nenca, de burgemeester, nu gekleed in korte broek en sporthemd, met iemand te praten. De wijze waarop hij ons begroette, was alsof hij ons al jaren kende. “Volte sempre”, kom zeker terug, je bent hier altijd welkom. De woorden klonken oprecht en we waren blij met deze korte ontmoeting, die een mooi afscheid vormde van Campo Grande.
Onze chauffeur Alexander gedroeg zich aanvankelijk een beetje macho. In zijn houding, in zijn stijl van rijden. We kwamen er al snel achter dat hij 31 jaar was en alleen leefde, en – schrik niet! – zes keer getrouwd was geweest. Ik dacht dat het een grapje was, maar Caramuru bevestigde het. Bij drie vrouwen had hij ook nog eens een kind. Hoe bestaat het!? Ben heeft gedurende de hele rit met Alexander gepraat, over van alles en nog wat en natuurlijk ook over de waarde van de vrouw. Grappig genoeg leek Alexander dat toch te waarderen. Misschien was Ben wel de vader die hij altijd had willen hebben. Hoe het ook zij, ’s middags bij ons afscheid kregen we allebei een oprechte abraço en vanuit de vertrekkende auto werd nog eens nadrukkelijk naar ons gezwaaid…..
Of Caramuru speciaal met ons was meegegaan om ons bij te kunnen staan op het vliegveld, of dat hij verplichtingen had in de stad, het is ons niet duidelijk geworden. Hij had niets bij zich en was gekleed in korte broek en poloshirt. In elk geval stelden we het zeer op prijs dat hij er was. Ik vermoed dat hij voorzag dat het fout zou aflopen met onze vlucht. Tijdens de rit was hij voortdurend aan de telefoon in een poging meer informatie te verkrijgen van GOL. Daarvoor “mobiliseerde” hij twee vrouwen, Angela en Socorro, beiden zoals hij dat noemde ‘grote vriendinnen van Padre Pedro’. Angela deed haar best op het vliegveld, en Socorro was bedoeld als ‘noodopvang’, mocht alles fout lopen met onze middagvlucht. Onderweg stopten we alleen voor gas – want deze Chevvy bleek op LPG te lopen! – en een kopje cafézinho, de almoço sloegen we over om niet teveel tijd te verliezen. Om half twee arriveerden we op het vliegveld, waar Angela en Socorro ons ontvingen, Angela een kunstenares en Socorro een overheidsfunctionaris.
Bij de GOL-balie kregen we het antwoord dat we intussen al vaker hadden gehoord: Uw boeking voor deze vlucht vanmiddag naar Salvador staat niet in onze computer en we kunnen verder niets voor u doen. Dus de chef erbij gehaald. Die verdween met al onze papieren naar achter om een en ander uit te zoeken en kwam met dezelfde boodschap terug: Nee, we kunnen niets voor u doen. De boekingen worden door een onafhankelijk bedrijf bijgehouden en die kunnen we vandaag niet meer bereiken. Geen woord van begrip voor onze situatie. Geen ‘Sorry’. Geen enkele uitgestoken hand van Wat kunnen we eraan doen om het probleem op te lossen. Nee, met een arrogante blik liep hij weg en zei ons nauwelijks gedag. Daar stonden we dan. Lang leve de GOL, die in zijn advertenties roept “flexibel” te zijn. Caramuru liet het er niet bij en haalde de ANAC erbij – een soort van info-desk bij problemen - in een poging tot bemiddeling. Een vriendelijke man nam het voor ons op en verdween in het GOL-kantoor. Kwam echter onverrichter zake terug. Er viel niets aan te doen. Wij nog eens uitleggen en uitleggen en uitleggen, met bewijzen erbij, en hij weer terug voor een laatste poging. Maar het antwoord was en bleef Nee en er kwam geen enkele vorm van klantenservice. We voelden ons op dat moment echt ‘verslagen’. Het was inmiddels kwart voor drie en ons vliegtuig stond gepland voor kwart over drie. Kunnen we dan niet deze vlucht gewoon kopen? De computer rammelde en spuugde er een aankoopprijs uit van R$ 1.600 voor ons beiden. Bijna net zo duur als de gehele airpass had gekost! Nee dus, in geen 1600 jaar. Socorro was intussen gaan ‘shoppen’ en vond uit dat de TAM de volgende ochtend om 6 uur een vlucht had naar Salvador voor R$ 308 per persoon. Die beslissing was toen snel gemaakt, we boekten, betaalden, belden Nana in Salvador dat we niet op de aangegeven vlucht zouden zitten, en toen pas, ja toen pas, kwam er weer wat rust over ons. Maar terugkijkend, was dit gebeuren een dieptepunt in onze reis. Alles was goed geregeld, dachten we, en nu had een computer (of misschien toch een menselijke fout??) ons toch mooi in de steek gelaten. Enfin, voorbij is voorbij en later gaan we er met het reisbureau wel over praten wat er nog terug te halen valt. Dankzij Caramuru’s vooruitziende blik hadden we in elk geval een bed voor de nacht in het appartement van Socorro en ook dat heeft gewoon zo moeten zijn…...
Omdat we nog niet gegeten hadden, reden we naar een kilo-restaurant in de stad dat de sfeer ademde van het Noordoosten. Met beelden uit de sertão en obers met leren hoedjes. Daarna was het tijd om van Caramuru afscheid te nemen. Met dank voor alles wat hij voor ons gedaan had. Ook met hem maakten we de afspraak contact met elkaar te houden vanwege het boek over Pater Piet. Onze spullen werden overgeheveld in de auto van Socorro en zonder dat we het gepland hadden, kregen we een avondje Natal erbij. Angela ging met ons mee in de auto en stelde voor samen een wandeling te maken in het ‘Bosque dos Namorados’, het bosje van de geliefden, midden in het duingebied vlak achter de zee. Hier is nog een stukje Atlantisch woud te vinden, 8 hectare groot met 1300 natuurlijke bomen. Een fijne ontspanning na de stress van vanmiddag. We ontmoetten er een vriend van Angela, Aroldo, en al meteen ontstond er een politiek getint gesprek. Maar helaas was de politieke kleur van Aroldo anders dan Ben had verwacht van een vriend-van-een-vriendin-van-de-pater, en dus spraken ze een beetje langs elkaar heen. Wat op zich ook wel weer vermakelijk was. Angela besloot met Aroldo mee te gaan en wij stapten weer bij Socorro in de auto op weg naar haar appartement. Een bescheiden, lief en praktisch ingericht huisje, precies zoals we Socorro zelf inschatten. Ze is 52 jaar, nooit getrouwd, en vertelde dat ze haar leven lang actief is geweest in het pastorale werk van Pater Piet. Caramuru had niet teveel gezegd dat Socorro een ‘vriendin’ is van Piet, daarmee bedoelend dat Piet een kring van mensen om zich heen had die in hem geloofden en met hem werkten, zoals Zuleide, Fàtima, Angela en ook Socorro. Ze verdient haar boterham door de vrouwen van de familielandbouw te helpen bij het invullen van formulieren voor de aanvraag van micro kredieten en andere vormen van steun. Tijdens ons gesprek viel de naam van Piet zo dikwijls, dat ik mijn kleine opnameapparaatje maar heb aangezet om haar informatie niet verloren te laten gaan. Nee, het heeft echt zo moeten zijn dat wij vanavond Socorro hebben leren kennen. Zij zal voor mij een grote steun betekenen voor de samenstelling van het boek. Het is een wijze en serieuze vrouw, en ik ben blij dat ik haar heb ontmoet. Tegen tienen begon de aandacht in het gesprek te verslappen. Tijd om te gaan slapen. Temeer omdat we de volgende ochtend al om kwart voor vijf in de auto moesten zitten.

Zaterdag, 31 oktober 2009
Socorro bracht ons tot aan de poort en om 6 uur zaten we in de lucht. Op weg naar onze laatste halte van de reis, Salvador. Nana, met wie we bevriend zijn sinds onze eerste gezamenlijke reis in 1992, haalde ons af. Ze woont vlakbij het vliegveld, even buiten Salvador, in Lauro de Freitas, vlak bij de zee. Ze is dierenarts en heeft naast haar huis een dierenkliniek. Dat ze van dieren houdt is duidelijk, want rond en in het huis scharrelen een pittbull en zeker vijf katten rond. Haar ex is twee jaar geleden gestorven, haar oudste zoon Daniel getrouwd en de twee jongsten, Aline en Diogo, resp. 29 en 27 jaar, willen niet weg onder moeders rokken, maar doen ook niet erg hun best om een geregeld inkomen binnen te brengen. Diogo stond op het punt zich te verloven met Taíse, een ongehuwde moeder met een kindje van 7 en het liefste wilden ze bij moeder Nana intrekken. Tjonge, zo beland je van de sociale problemen ineens in de problemen van een modern middenklasse gezin met een gedienstige in de keuken, drie computers in huis en drie auto’s voor de deur. Nana was verheugd ons te zien, bood ons haar eigen (rustig gelegen) slaapkamer aan, en Diogo werd erbij gehaald om onze internetverbinding in orde te maken. De zaterdag verliep kalm en huiselijk, we aten met de jongelui want moeder had een spoedgeval in de kliniek en deden net of we thuis waren. Om de beurt genoten we van een dutje in de hangmat. ’s Avonds besloten Nana en Aline met ons uit eten te gaan en we belandden wij de Japanner. Ze kozen iets met een exotische naam, twee porties voor vier personen, en ik moet zeggen dat het verrekt lekker was. Weer even iets anders dan de kilomaaltijden. Weer thuis sloeg de vermoeidheid snel toe en zochten we ons bedje op. Ik sliep al gauw, maar Ben kon de rust niet vinden. De hitte en de muggen speelden hem parten. Uiteindelijk verdween hij naar buiten, waar hij in de koelte een paar uur heeft geslapen in de hangmat. Op de lege plek die hij in bed achterliet vond ik een heerlijk snorrende poes, die door de openstaande deuren zijn plekje naast me gevonden had.

Zondag, 1 november 2009
Vandaag is het Allerheiligen en precies 59 jaar geleden dat Ben voet aan wal zette in Rio de Janeiro. Onze dag begint in rust, we tuttelen wat aan, schrijven e-mails, spelen met de poezen, babbelen wat met Diogo die in de voetsporen van zijn moeder zich aan het verdiepen is in het Spiritisme, en hebben ‘brunch’ met de familie. Nana leidt ons rond in de kliniek, die pas een verbouwing heeft ondergaan en vertelt ons over Ruana, de pittbull, die de zachtheid zelve is. Ruana is al 12 en nog erg fit en actief. Ze heeft de poezen die hier rond lopen als jonge poesjes verzorgd en vertroeteld alsof het haar eigen puppies waren en het is een feest de hond met die katten samen te zien. Voor mij is dit de tweede pittbull die ik van nabij meemaak en die een zachtaardig karakter heeft. De eerste was in Londen en dat was een hond die jarenlang had moeten vechten in Ierland, met gescheurde oren en al. Toen hij in de huiselijke sfeer belandde en zorg en aandacht kreeg, bleek ook die hond een uiterst lief karakter te hebben. ’s Middags nam Nana ons mee naar het strand. Het was zondagmiddag en prachtig weer en dus hartstikke druk overal. Het strand is hier smaller dan wij gewend zijn, maar wel met mooi zand. We vonden een tafeltje met drie stoelen en een parasol en nestelden ons tussen de mensen. Ik heb genoten van alles wat er voorbij kwam aan handeltjes. Sieraden, zonnebrillen, zonnejurkjes, bikini’s, pinda’s, cashewnoten, gebakken kaas, zoetigheden, bier, frisdranken, sigaretten per pakje maar ook per stuk, en ga zo maar door. Nana bestelde een enorme gebakken vis, geserveerd op een lange smalle dakpan, de moeite waard om te fotograferen, maar juist op dat moment was mijn batterij leeg, helaas. Tegen het einde van de middag dook Nana de zee in en daarna deed ze aan de zeerand een serie yoga-asana’s, met een perfectie en vooral souplesse waar ik jaloers op kan zijn. Tot slot stond ze een tijdje op haar hoofd, en dat doe ik haar al helemaal niet na! De avond verliep verder als de ochtend, rustig en huiselijk en niets hoefde.

Maandag, 2 november 2009
Onze tweede nacht in Huize Snoopy, want zo heet Nana’s dierenkliniek, verliep beter dan de eerste. Ben sliep wederom een deel van de nacht buiten en de lapjeskat was mijn gezel voor de nacht. 2 november is de dag van Allerzielen en dat betekent een vrije dag in Brasil. Heel veel mensen maken daarvan gebruik om een bezoek te brengen aan het kerkhof. Dat deden wij ook in 1992, destijds gelogeerd in Rio de Janeiro bij Nanko. Een deel van de ochtend hebben we toen doorgebracht op het grootste kerkhof van de stad. Bloemen werden er neergezet. Kaarsen gebrand. Graven werden schoongemaakt door familieleden, maar ook door straatjochies die daarmee heel aandoenlijk met een Colaflesje water en een poetslapje een centje hoopten te verdienen. Het meest interessant waren toen de rituelen die, een beetje uit het zicht van de vele bezoekers, plaats vonden vanuit de Candomblé, een vorm van negerspiritisme, waarbij niet alleen wierook en kaarsen werden gebrand, maar ook symbolische voorwerpjes werden verbrand, zoals stukjes kip, als eerbewijs aan hun overledenen. Maar hier in Huize Snoopy niets van dit alles. Hier heerste de volledige rust van een ‘vrije dag’ en niemand scheen behoefte te hebben om aan de dag te beginnen. Voor ons betekende het rustig werken aan de achterstand in onze blog, de bagage weer reisvaardig maken en om de beurt even in de hangmat. Pas rond elven kwam er beweging in de tent en ‘brunchten’ we samen in de keuken. Nana had graag gezien dat we wat langer bij haar bleven logeren, maar na zoveel weken ‘met onze benen onder andermans tafel’ hadden we behoefte aan een ‘eigen plek’. We hadden van Johannes en Moema, bij wie we aan het begin van onze reis enkele dagen hadden mogen logeren, de toezegging dat we hun inmiddels leegstaande appartement mogen gebruiken, zolang we dat nodig achten. Daar wilden we nu wel graag naar toe. Nana had daarvoor begrip en we gingen op pad. We maakten toen kennis met nog weer een andere kant van haar. Ze bleek een geweldige chauffeur. In haar snelle witte 4-wheel Ford zoefde ze letterlijk door het verkeer. Van de ene baan in de andere, zich weinig aantrekkend van maximum snelheden. Normaal hadden we de wenkbrauwen gefronst bij zo’n rijstijl, maar op de een of andere manier verliep het zo vlotjes en veilig, dat we er zelfs van genoten! En voor we het wisten, stonden we in de Rua Princesa Isabel. Hè? Nu al? Ja, nu al! We maakten ons bekend bij de portiersloge en mochten met de auto naar binnen. De buren van flat 503 werden gewaarschuwd dat we de sleutel bij ze kwamen ophalen en gelukkig waren ze thuis. Een ietwat verward echtpaar verscheen in de deuropening, hij, Dieter, omdat hij kennelijk gewekt was uit zijn middagdutje, en zij, Ediane, omdat ze net verf in haar oog had gekregen bij het schilderen. Ze spraken ons in het Duits aan, Ben gaf in het Portugees antwoord en dat maakte de verwarring nog wat groter. We moesten er alle vier om lachen en spraken af onze ‘kennismaking’ nog een keertje over te doen. Samen met Nana brachten we de bagage naar boven, flat 806, en troffen er alles aan zoals ons was toegezegd: de koelkast aan, de bedjes opgemaakt en de telefoon aangesloten. Alleen was er geen Internetverbinding, want die was uit veiligheid met Moema en Johannes mee naar Duitsland gegaan. De portier belde dat de auto al te lang had geparkeerd gestaan op een verboden plekje en we lieten de boel de boel en vertrokken met Nana mee, richting strand. De ‘Isabel’ bleek heuvelafwaarts zijn einde te hebben op de boulevard en voor we het wisten, stonden we aan zee. Nana parkeerde en we liepen het strand op. Vonden er meteen een paar lege luie stoelen en nestelden ons tussen de badgasten. Ons tweede bezoek aan het strand. Koud frisje erbij vanuit de koelkist van de stoelenverhuurder, en genieten van alles wat er om ons heen gebeurde. Ben en ik zijn geen strandmensen, maar op deze manier was het toch wel heerlijk. Nana herhaalde haar ritueel van gisteren, eerst zwemmen, daarna yoga op het strand. Grappig genoeg, vind iedereen zoiets heel gewoon. Niemand bleef stilstaan om ernaar te kijken. Mij deed het eens te meer beseffen dat het tijd wordt dat ik zelf ook weer wat ga doen, want we hebben deze twee maanden veel te weinig lichaamsbeweging gehad en natuurlijk teveel gegeten, zodat er zeker weer een kilo of zo is bijgekomen. Van het strand reden we naar het huis van Nana’s ouders. Haar vader hadden we in 1992 leren kennen als een gezonde fitte man. Daar was helaas niet veel meer van over. We troffen hem aan in een rolstoel, vergroeid, niet in staat te spreken, inmiddels over de 90. Haar moeder, 84, wel fit en gezond, zorgde thuis voor hem. Bewonderenswaardig! Ze nodigde ons uit te blijven eten. Na de ‘jantar’ zoefden we weer door de straten van Salvador waar Nana haar jeugd heeft doorgebracht en die ze dus ‘als haar broekzak’ kent, en bezochten een ‘Bom Preço’, een gigantische supermarkt, 24 uur per dag open, met een stuk of twintig kassa’s, een keten die eens in betere tijden aan Albert Heijn heeft toebehoord. We beperkten ons tot de meest noodzakelijke boodschappen voor de eerste dag en gingen daarna ‘op huis’ aan. We bedankten Nana voor de bewezen vriendschap en namen afscheid. We waren ‘thuis’ en voor het eerst echt op onszelf. Heerlijk! Ik heb nog de moeite genomen alle bagage uit te pakken, Ben heeft daarop maar niet meer gewacht. Hij sliep meteen.

Dinsdag, 3 november 2009
Om zes uur zat Ben alweer zijn Portugese dagboek bij te werken. Ik kwam pas wat later te voorschijn. Na ons ontbijtje heb ik twee wassen gedraaid en opgehangen; spullen bij elkaar gezocht die we tijdens ons verblijf hier denken te gebruiken; het huis een beetje van onze ‘personal touch’ gegeven; rijst, bonen en een tonijnprutje klaargemaakt voor de almoço. Ben heeft geprobeerd telefonisch bij CESE door te dringen. Hetgeen alsmaar niet lukte, want daar was een bijeenkomst aan de gang met de sociale partners. Mariângela, onze contactpersoon, zou ons terug bellen, maar dat gebeurde niet. We moesten nog een dag geduld hebben. We zochten contact met Dieter en Ediane en spraken af de volgende ochtend bij hen te gaan ontbijten. Verder verliep de dag zonder noemenswaardige voorvallen. O ja, één ding is toch wel aardig om te vermelden. We hebben weer een ‘geveltoerist’. Net zoals enkele weken geleden in Rio, hangt hier iemand buiten aan de gevel. Op dezelfde wijze als toen worden er twee touwen aan de dakrand bevestigd en met een speciaal gordeltje en een soort van schommelzitje zweeft hij langs de uitstekende richel, teenslippertjes aan de voeten. Met een tuinslang van boven plus een emmertje tussen zijn benen en een borsteltje in zijn hand, probeert hij de richel schoon te poetsen. Stel je voor, tien verdiepingen hoog, acht appartementen naast elkaar…. De hitte en de reis beginnen wel hun tol te eisen. Soms doen we tussen de bedrijven door gewoon een dutje.

Woensdag, 4 november 2009
Alle wasgoed ligt weer schoon op stapeltjes. Ook al ben ik dan niet zo’n geweldige huisvrouw, zoiets geeft toch een goed gevoel. Om acht uur meldden we ons bij de buren voor onze echte kennismaking. En die verliep boven verwachting! Op het eerste gezicht doen Dieter en Ediane je denken aan een Hippy-stel uit de zestiger jaren. Hij is van 1938, dus 71, met klein modern brilletje en behoorlijk lange wapperende grijze paardestaart, gekleed in kleurige flodderbroek, Duitser van geboorte. Zij is van 1955, dus 54, Braziliaanse, heeft lang loshangend roodbruin geverfd haar en draagt lange wijde jurken. Thuis spreken ze meestal Duits, hetgeen te merken is aan Dieter’s Portugees. Ondanks twintig jaar samen, is dat niet echt goed te noemen. Dieter was ambtenaar, verloor zijn eerste vrouw door kanker en werd vroeg met pensioen gestuurd. Hij leest zich suf, alleen Duitstalig, filosofen en zo, is gek op stenen, houdt van klassieke muziek en van moderne jazz. Ediane is kunstenares, schildert, boetseert, neemt graag schoenen en schedels tot onderwerp en werkt veel met haar. Haar eigen donkerrode haar komt in diverse kunstvoorwerpen terug. Ze heeft in maart een soort van lichte hersenbloeding gehad, die gelukkig geen blijvende schade heeft nagelaten. Maar er is een aneurysma vastgesteld in haar hoofd, en daarvoor gebruikt ze medicijnen met Cortisone. Met als gevolg een heel opgezet gezicht. En dat terwijl ze nog nooit medicijnen heeft gebruikt. Ze vindt het dan ook vreselijk. Ze heeft net als ik zich verdiept in de studie voor ‘Heilpraktiker’. Zij en Dieter leven vegetarisch, tegen het veganisme aan en kopen al hun voedsel van organische teelt. Ze hebben elkaar twintig jaar geleden leren kennen op een meditatiebijeenkomst in Duitsland. Het ontbijt verliep bijzonder gezellig, alle vier konden we ons zegje doen en het voedsel was ook nog eens erg lekker. Met speciale couscous met kokosmelk en kleine knapperige tapiocapannekoekjes. Het klikte meteen tussen Ediane en mij. Ze is voor mij een heel spirituele vrouw. Als die vervelende taalbarrière niet tussen ons in stond, denk ik dat we uren samen zouden kunnen kletsen. Mijn Portugees laat te wensen over en deze reis wil mijn Duits ook niet al te best. Ik kan me kennelijk niet op twee talen tegelijk concentreren. De ontmoeting betekende voor mij weer een rinkelend belletje richting spiritualiteit in mijn eigen leven.
Om tien uur wandelden we naar CESE. Op loopafstand van ons huis. We hadden weliswaar geen afspraak, maar per telefoon lukte het gewoon niet om Mariângela te pakken te krijgen. Dan maar persoonlijk geprobeerd. Ze verscheen inderdaad voor korte tijd in de hal en vroeg ons om twee uur terug te komen. Gelukkig, het was gelukt. We besloten tot een wandelingetje in de richting van de zee. We kwamen langs een Engelse begraafplaats. Ooit wilden de Engelsen zich niet laten begraven temidden van Brazilianen. Ze creëerden hun eigen begraafplaats. Of die nog steeds in gebruik is, weet ik niet, maar de glorietijd van de Engelsen is in Brasil al lang voorbij. Op een uitstekende rots boven zee stond een allerliefst kerkje, gewijd aan de Heilige Antonius. Er lag een tuin omheen met in de hoek een overdekte ontmoetingsruimte. Daar stonden heel veel plastic zakken met broodjes. Erbij zaten drie vrouwen met een schort aan waarop het woord ‘Voluntario’, vrijwilliger. Nieuwsgierig geworden begon Ben een praatje met ze. Wat blijkt? Vanuit de collecteschaal van het kerkje van de H. Antonius worden 250 –geregistreerde- ‘bewoners van de straat’ eenmaal per week voorzien van een zak broodjes en elke tweede vrijdag van de maand van een basisvoedselpakket. Dat is nog een hele organisatie. Want alleen als ze zich hebben laten inschrijven en in het bezit zijn van een speciaal kaartje, komen de straatbewoners in aanmerking. En elke uitgifte wordt met de hand in een lijst bijgehouden. Weer een groepje mensen dat goed bezig is voor de medemens.
Verder de berg afzakkend, stonden we ineens voor een goed uitziende kapsalon. Ben had al een paar dagen de wens geuit om zijn baard te laten kortwieken, want die was erg warm met deze hitte. Welnu, hier was zijn kans. Omdat zijn haar ook best wel lang was, zou hij dat ook onder handen laten nemen. De kapper trimde en knipte met vaardige hand en leverde in korte tijd weer een keurig Ben-hoofdje af. R$ 20 waren de kosten. En toen stonden we ineens op de boulevard. Met op de hoek een winkeltje van artesenatos. We zagen er leuke kleine kerststalletjes die geschikt zouden kunnen zijn als cadeautje voor Ben’s broer, zus en schoonzus. En een mooi beeld dat wel eens iets zou kunnen zijn voor Els en Martin. We besloten eerst nog even verder te kijken alvorens te beslissen. We slenterden wat over de boulevard en bleven opeens stokstijf staan. Dat kan toch niet! Is dat Agnes daar aan de overkant?? Ze was het echt. Agnes Vercauteren uit Curitiba. Wat doet die nu hier in Salvador? Ze bleek onderweg te zijn naar een trouwerij op een van de eilanden van een meisje dat geadopteerd was door een Belgisch echtpaar. Over een uur zou ze de catamaran nemen naar Morro de São Paulo. We besloten samen te lunchen en gebruikten de almoço in een klein volks restaurantje. Tijdens de maaltijd vertelde ze over haar ervaring met ‘rebirthing’ en over de zieleband die ze heel sterk voelt met haar adoptiefzoon Frederic. Een volledig aardse vrouw, die Agnes, met spirituele interesse. Voor mij de tweede keer op een dag dat ik hiermee geconfronteerd werd. Eerst Ediane, nu Agnes. Ik moet straks thuis mijn Netwerkje voor Spiritualiteit maar gauw weer aanslingeren. We nodigden Agnes uit zondag, na de bruiloft, bij ons te komen slapen. Daarna namen we afscheid van elkaar, Agnes op weg naar de boot naar haar tropisch eiland, wij naar huis om even te rusten. Om 2 uur stonden we weer bij CESE op de stoep. Deze keer hadden Mariângela en Ana Carolina alle tijd voor ons. Twee belangrijke punten waren er te bespreken. Vanuit CESE het verzoek om een film te maken met Ben, waarin hij uitgebreid vertelt over de wijze waarop hij in Nederland fondsen wierf. CESE heeft nog steeds problemen met het binnenhalen van gelden van Braziliaanse donateurs. Ze hopen dat ze van Ben iets kunnen leren dat van toepassing is op de Braziliaanse samenleving. De afspraak voor de film, die misschien wel twee uur kan duren, werd gemaakt voor a.s. dinsdag, ’s middags om 2 uur. Wat wij graag met hen wilden bespreken is de vraag of het mogelijk zou zijn de gelden die voor de boekverkoop moeten worden ontvangen, via CESE te laten lopen, omdat wij als buitenlanders geen eigen bankrekening mogen openen. De ontvangen gelden zouden ze dan kunnen doorsluizen naar projecten die wij ze aangeven. Ze hopen ons daar dinsdagmiddag uitsluitsel over te kunnen geven. Na ons gesprek ontmoetten we Carlos Zanetti in de wandelgangen van het kantoor, die ons uitnodigde die avond mee te gaan naar de bibliotheek van de universiteit, waar een eerbetoon zou worden gehouden aan Carlos Marighella, een vrijheidsstrijder die ten tijde van de dictatuur werd vermoord. Het was vandaag 40 jaar geleden dat deze tragedie plaats vond. Omdat die plechtigheid pas na 6 uur zou plaats vinden, wandelden we nog weer een keer op en neer naar huis en terug. Samen met Carlos Zanetti en Eliana Rolemberg, de directeur van CESE, reden we naar de bibliotheek waar zich al wat mensen hadden verzameld. Het eerste wat opviel, waren twee tafels met boeken over Marighella. Omdat in Ben’s boek ook een hoofdstuk gewijd is aan de strijd die Marighella leverde en de wijze waarop hij werd vermoord, vroegen we de organisatie of we ook een tafeltje mochten neerzetten met wat boeken. Het mocht en al heel snel werd er een tafeltje gebracht. De plechtigheid bestond uit wat poëzie en een aaneenrijging van speeches van verschillende mensen, waaronder de gouverneur van de Staat Bahia en een Minister uit het kabinet Lula. Het geheel duurde zowat twee uur en al die tijd heeft Ben daar gestaan, want stoelen waren er niet. Hij vond het interessant en was blij dat hij er geweest was. Zo had hij weer wat meer inzicht gekregen hoe politici met bepaalde onderwerpen omgaan. Tegen het einde van de avond hadden we ook nog twee boeken verkocht, dus had ons tafeltje er niet voor niets gestaan. Carlos bracht ons weer naar huis. Eindelijk konden we toen onze beentjes rust geven, die het deze dag zwaar te verduren hadden gehad.

Donderdag, 5 november 2009
Verjaardag van mijn nicht Jyoti. Van harte! Monique Laroche, een Canadese vrouw, die haar leven lang actief is geweest en nog is, ze is nu 80, voor het welzijn van de gemarginaliseerde vrouwen, zou bij ons komen lunchen. We kwamen met haar in contact via Gracièla in Teófilo Otóni. Omdat we niet wisten of er in de wijk een betaalbare supermarkt zit, belden we Ediane, die spontaan met ons meewandelde om ons te wijzen waar we de Bom Preço konden vinden. Hemelsbreed niet ver, maar een aardige tippel heuvel af en terug weer heuvel op. Omdat we lang moesten wachten voor de kassa, waren we pas om half twaalf weer terug. Monique stond ons al op te wachten. Grappig genoeg bleek Monique ons huis te kennen. Haar eerste vraag was of dit het huis was van Johannes en Moema! Wat is de wereld toch klein. In de wereld van het sociale netwerk kennen heel veel mensen elkaar. We dronken samen wat en ik ben de almoço gaan klaar maken. Nauwelijks was het eten op of ik hoor me toch een lawaai van stromend water. Ik ben op het geluid afgegaan en ontdekte dat de bedienden-W.C. in hoog tempo vol liep met zeepwater. Alsof er een wasmachine leeg gepompt werd. Ben rende meteen naar boven en daar bleken twee vrouwen bezig de vloer van de bijkeuken te schrobben. Niet gewoon met een natte dweil, maar met emmers vol water. Bij nader onderzoek bleek dat de afvoerpijp van de bovenburen door de vloer heen onder ons plafond door liep en die was los geschoten. Ik denk door de enorme massa water die erdoorheen gejaagd werd. Er zat nu een gat in het plafond waardoor we naar boven konden kijken. De huismeester werd erbij gehaald en die beweerde doodleuk dat Johannes de reparatie zou moeten betalen. De pijp zat immers in ons huis. Gelukkig heeft Ben hem later ervan kunnen overtuigen dat dat nooit het geval kon zijn. Als die vrouwen boven niet zo waanzinnig veel water hadden gebruikt…… Over water gesproken, tegelijk met het waterballet van boven, stond aan de voordeur een jongen met een fles van 20 liter drinkwater, die we die ochtend hadden besteld. Het kraanwater is licht gechloord en niet aan te bevelen als drinkwater. De fles bleek niet te passen in de schenkbak en met engelengeduld hebben we met een klein trechtertje de 20 liter in de lege watercontainer overgegoten. Waarna we onze gaste alsnog een vers kopje koffie konden aanbieden. Terwijl ze door al dit gedoe op ons had moeten wachten, was ze gaan bladeren in Ben’s boek en er dermate door geboeid geraakt, dat ze het kocht. Zo hep elk nadeel toch weer z’n voordeel. Tegen vieren nam Monique afscheid en de rest van de middag verliep rustig met schrijven. Ben aan de voorbereiding op de film van volgende week. Ik aan mijn achterstand op de blog. Ter verhoging van de feestvreugde maakten we wel voor beiden een ‘caipirinha’ (drankje van rietsuikerjenever, citroen, suiker en veel ijs). Een beetje vakantiegevoel mag er toch wel zijn.

Vrijdag, 6 november 2009
Ben heeft lange tijd geen poëzie geschreven. Vanochtend had hij inspiratie. Hij schreef over het nieuwe Brasil waarvan hij droomt. Een land zonder armoede. Met gelijke behandeling voor iedereen. Waar niemand wordt uitgesloten of vergeten. Die boodschap heeft hij in deze twee maanden regelmatig uitgedragen. Ik denk niet dat het hem zal loslaten. Straks vanuit Nederland zal hij ermee doorgaan mensen wakker te schudden. Met het kampioenschap Voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016 in het vooruitzicht, dreigen er weer velen letterlijk van de straat geveegd te worden om de wereld te laten zien hoe goed het Brasil gaat. Ben roept de mensen op om deze gelegenheid aan te grijpen een campagne te lanceren voor de ‘Olympiade van de Uitgeslotenen en de Vergetenen’. En een partij op te richten waarin de Basisgemeenschappen van de Uitgeslotenen en de Vergetenen hun krachten bundelen.
Grappig genoeg heeft Frei Betto intussen al een artikel geschreven dat hij noemde ‘De Sociale Olympiade’. Van wie zou hij dat idee nu hebben opgepikt??
Voor de almoço waren we uitgenodigd bij Dieter en Ediane. Haar dochter Sarah en vriend Bernardo waren ook aanwezig. De beide Bernardo’s raakten in gesprek. Sarah’s vriend is journalist en heeft al enkele keren een stuk geschreven waarin hij zich kritisch uitliet over de maatschappelijke verhoudingen in het land. De ‘censuur’ van bovenaf had dit niet geaccepteerd en elke vorm van kritiek geschrapt. Volgens hem was dit tekenend voor een groot deel van de pers. Ediane had een vegetarische maaltijd voorbereid met twee verrassende schotels. Een van aubergine met kaas en een van blokjes seitan in een zachte pindasaus. Twee gerechten om thuis eens na te apen. Helaas kon ik op hun Internet niet onze mailbox nakijken, want hun verbinding lag eruit en met de zaterdag in het vooruitzicht zou de monteur wel niet meer komen opdagen. Jammer. Dit is voor het eerst dat we geen echte verbinding tot onze beschikking hebben. We ’tuttelden’ verder de dag door, met schrijven en nog meer schrijven, en voor de gezelligheid met nog een caipirinha.
Tot zover weer even. Het ga jullie goed! Tot de volgende blog….
Liefs, Patty+++
P.S. Zoals jullie zult begrijpen, hebben we onze terugreis veranderd. Deze staat nu vast op zondagavond 15 november Salvador-Frankfurt. Op maandagavond, 16 november zijn we weer thuis. Mochten jullie willen bellen, we zijn zeker tot elf uur wakker. Tjau!