woensdag 12 oktober 2011

13 - Donderdag 6 oktober 2011 – Rio de Janeiro

Donderdag 6 oktober 2011. Om zeven uur zaten we aan het ontbijt. Om half acht reed Vanessa de auto voor en na nog enkele foto’s bij het hek voor het huis, stortten we ons in de verkeersdrukte van São Paulo. Alleen al in de stad São Paulo wonen net zoveel mensen als in heel Nederland. Toch is de verkeersopbouw anders dan bij ons. Ze rijden hier veel feller. Trekken snel op en gaan vol op de rem pal achter de volgende auto. Schuiven in de file van links naar rechts en weer terug. Zien ze een klein gaatje, steken ze hun neus erin. Denkt de buurman er ook zo over, dan geldt het recht van de sterkste en gaat de verliezer op de rem. Ik verbaas me er steeds weer over dat het meestal nog goed gaat ook. Nee, het nieuwe zuinige rijden zoals bij ons is er hier echt niet bij. Ik rijd nu toch al 45 jaar auto en kan er in heel Europa aardig mee uit de wielen, maar in het Braziliaanse stadsverkeer zou ik me (nog) niet wagen. Vanessa blaast hierin aardig haar nummertje mee en al om tien over acht stonden we op het busstation. Waldemar ging met ons mee om op dat grote busstation met –tig busondernemingen en –tig bestemmingen ons te helpen de juiste bus en het juiste kaartje te vinden. We kozen voor de Expresso do Sul, de Zuiderexpres, en om precies half negen zaten we in de bus. Waldemar zwaaide ons uit. Het was fijn dat we enkele dagen samen waren. De volgende keer zou kunnen zijn als Waldemar 85 wordt, zo zei hij bij het afscheid, want dan wil hij een groot feest geven..... Brr, over zeven jaar pas. Dan is Ben 95. Zoiets noemen wij “bij leven en welzijn”. Maar of hij dan nog in een vliegtuig wil stappen??
De rit verliep voorspoedig. Voor een groot deel ging de route over tolwegen. Onze bus kon bij de tolpoortjes zo doorrijden en hoefde niet te stoppen. Eddy van de Groes had ons daarop al attent gemaakt. Ook hij heeft een zgn. abonnement “sem parar”, “zonder te stoppen”. Op de voorruit van de wagen bevindt zich dan een scan-sticker, die door de poort wordt gelezen. Zonder te stoppen wordt je doorgang geregistreerd en automatisch wordt het verschuldigde bedrag van je abonnement afgeschreven. Kennen wij dat op onze Zuideuropese tolwegen ook al?? Om elf uur stopten we 30 minuten bij een Graal wegrestaurant voor “lossen en laden”. Meerdere medepassagiers gingen al meteen aan de warme “almoço”. Wij hielden het bij een kop koffie en een bolletje “pão de queijo”, een kaasbolletje. Er zat zelfs capuccino in de zelfbedieningsautomaat. Om mogelijke honger voor te zijn, namen we een pakje crackers mee voor in de bus. Het afwisselende landschap hield me wakker. Maar het was een landschap duidelijk door mensenhanden bewerkt. Eucalyptusplantages, uitgegraven wateropslagplaatsen met kleine elektriciteitscentrales, kaalgeschoren velden met wat vee, en hoera, ook nog enkele dicht begroeide hellingen. Die zouden nog een overblijfsel kunnen zijn van het Atlantisch regenwoud. Op een bepaald moment splitste zich de snelweg. Wij namen de hoge route, de tegenliggers waren over de lage route gekomen. Nou, daarvoor gingen we toch wel even rechtop zitten. Een fenomenale afdaling door een ongerept stuk regenwoud. “Serra das Araras” heette de bergrug waarover we reden, de serra van de ara’s, van die grote felgekleurde papegaaien. Een prachtige weg met mooie vergezichten en ver beneden ons zicht op de weg met de tegenliggers. Weer beneden in het dal zag ik ook nog een goederentrein, die ongetwijfeld een industriegebied in de staat Rio verbond met een zeehaven. Daarna werd de groene wereld buiten steeds meer een stenen wereld en begonnen de dichtbevolkte buitenwijken van Rio de Janeiro. Wat maken de Brazilianen toch een zootje van hun volkswijken. Opgestapelde onafgebouwde blokkendozen, volgekalkt met grafiti, en overal tralies voor. Zo’n aanblik word je niet echt vrolijk van. Er stonden overal dikke rijen met auto’s en daar waar de files echt tot stilstaan kwamen, liepen tientallen straatventers ertussendoor met drank en etenswaren, kranten of reclamefolders. Voor de bussen en taxi’s was er helemaal links een extra rijbaan en onze bus kachelde rustig door langs alle files zonder enig oponthoud. Om 14u40 reden we de Rodoviário binnen van Rio de Janeiro. Daar zouden we worden opgehaald door ene Sandra Quintela, van PACS, een vormingsinstituut. Het contact met Sandra is tot stand gekomen dankzij Winnie, onze vriend Winfried Overbeek uit Vitória, die later in onze blog ter sprake komt. Winnie heeft een groot netwerk van contacten en ons op Sandra’s spoor gezet. We hadden met haar afgesproken dat een taxichauffeur ons bij de Info-post op het busstation om half vier zou ophalen. Het was even zoeken naar de juiste info-post, en een gesleep met onze vier tassen van de ene hal naar de andere, trap op en trap af, maar het lukte. We parkeerden onszelf op een bankje in afwachting van wat er komen ging. Daarna ging ik op zoek naar de damestoiletten om een plasje te gaan doen. Oeps, een toegangspoortje, een balie met een vrouwtje erachter, een bordje met R$ 1,50 entree, en een bordje erbij dat mensen boven de 60 gratis toegang hebben mits met identiteitspapier. Ik terug naar ons bankje, mijn paspoort opgehaald, en me aangemeld bij de dame aan de balie. Lach niet, ik moest een registratieformulier invullen met naam en woonplaats, en toen pas mocht ik door het draaimolentje dat toegang gaf tot de WC’s. Tjonge, jonge, dat allemaal voor een plasje! Maar het verhaaltje is nog niet uit. Ik lette even niet op dat de WC-rolhouder aan de voorzijde niet goed afgesloten was. Gaf een rukje aan het papier, en ja hoor, de hele rol vloog eraf en rolde zo onder de scheidingswand door naar de toilet ernaast. Probeer dan maar eens met je voet die rol terug te halen. Hij rolde steeds verder af in plaats van dat ‘ie naar me terug rolde. Enfin, gelukkig zat er niemand op de WC ernaast en kon ik de rol weer opvissen. Èn vervolgens oprollen. Zo maakt een mens nog eens wat mee op z’n lange reis. Ben, die eigenlijk ook richting toiletten had gewild, zag er toch maar van af. Al die poespas had hij geen zin in! Hij wandelde vervolgens richting Info-post en kwam tot mijn stomme verbazing al meteen terug, niet met een taxichauffeur, maar samen met Sandra zelf. Die grijze baard is er tussen al die mensen kennelijk toch wel gemakkelijk uit te halen, want Sandra was zo op hem toe gelopen. Omdat hun vaste chauffeur die middag niet beschikbaar was, had ze besloten om zelf te komen en ons meteen naar het hotel te brengen, in plaats van via haar kantoor in de stad. In twintig minuten stonden we in de Rua Paissandu in de wijk Flamengo. En daarachter zit weer een kort verhaaltje. Twee jaar geleden hadden we mogen logeren bij een Duitse vriendin, Gudrun Sach, op dat moment lerares op een Duits college in Rio, in een prachtig appartement 7-hoog aan de Praya do Flamengo, een mooiere plek kun je je niet voorstellen om te mogen logeren. Gudrun was inmiddels in Duitsland teruggekeerd. We hadden haar gevraagd of ze misschien een logeermogelijkheid voor ons wist bij een van haar vele bekenden in Rio. Haar antwoord was uiterst verrassend: “Er is een kamer voor jullie gereserveerd in Hotel Paysandu, pal om de hoek van mijn oude appartement en de rekening is al betaald”. En daar stonden we nu, in de Rua Paissandu. Het hotel bleek te liggen op nummer 23, helemaal aan het begin van de straat, op misschien 50 meter van de Praya do Flamengo. Heel bijzonder, ook nog eens op Bens geluksgetal 23. Terwijl Ben met Sandra in gesprek ging in de hal van het hotel, ging ik ons inchecken bij de receptie en werden onze tassen naar boven gebracht. Kamer 200, op de tweede etage, aan de voorzijde boven de ingang, met, jawel, tussen de palmen door uitzicht op de Praya do Flamengo. Kun je je voorstellen, een wuivend palmendak pal voor je slaapkamerraam in een van de mooiste wijken van Rio de Janeiro? Ik voelde me net de koningin. En dat gevoel zal nog wel enkele dagen bij me blijven. Voor mij is Rio heel bijzonder. Qua ligging, qua sfeer van bruisend leven. Hoort denk ik toch wel bij de mooiste steden ter wereld. Het gesprek tussen Sandra en Ben ging over de Wereldkampioenschappen Voetbal in 2014 en de vele negatieve aspecten die daaraan verbonden zijn. In het hele land moeten alle voetbalstadions vernieuwd of opgeknapt worden en de omgeving ervan schoongeveegd van armoede, ellende en viezigheid. Daarvoor worden grote groepen mensen gedwongen uit hun huizen of bedrijfjes gezet, maar krijgen daarvoor geen of veel te weinig compensatie om elders opnieuw te kunnen beginnen. Dit soort onrechtvaardige situaties wordt in elke stad waar een voetbalstadion is, geregistreerd en in de gaten gehouden door een “Comité Popular da Copa”, een “Volkscomité van de Wereldbeker”, en deze comités hebben zich inmiddels landelijk verenigd en georganiseerd. Heel veel landelijk opererende sociale bewegingen en basisgemeenschappen hebben zich hierbij al aangesloten. Bens doel is om zich op de hoogte te stellen van de bevindingen van het landelijk comité om, eenmaal terug in Nederland, hiervoor aandacht te vragen in de media. In Peking en Zuid-Afrika hebben we gezien hoe voor een internationaal sportfestijn de mensenrechten met voeten getreden werden en we vrezen dat dit ook in Brazilië op grote schaal zal gebeuren. Uit ervaring weten we ook dat Brazilianen zeer gevoelig zijn voor kritiek vanuit het buitenland. Sandra en de PACS waarvoor ze al dertien jaar werkt (met het doel basisgemeenschappen politiek bewust te maken, zodat ze voor zichzelf en hun rechten als burger kunnen opkomen) maakt ook deel uit van het Comité. Afgesproken werd dat ze de volgende middag een bijeenkomst zou organiseren op het kantoor van PACS met enkele betrokken comitéleden om Ben “bij te praten”.
Nadat Sandra vertrokken was, gingen we samen naar boven. Ben pleegde nog enkele telefoontjes voor nog twee afspraken en daarna hadden we de avond aan onszelf. Gewoon weer even toerist zijn in Rio. Na een korte rust gingen we op verkenning in de wijk, op zoek naar de plekjes en barretjes die we met Gudrun twee jaar geleden hadden bezocht. We aten in een klein restaurantje van natuurvoeding, dit keer niet per kilo, maar per onderdeel op je zelf samengestelde bord, en Ben haalde er een blikje bier bij van de naastliggende bar. Zoiets zou je bij ons niet in je hoofd halen, maar hier maakt niemand zich er druk om. Wilt u nog een plastic bekertje erbij, meneer? Nou graag! Het eten was er ook nog eens heerlijk. We slenterden terug naar de Paysandu. In het hotel zou er een draadloos netwerk moeten zijn, maar het lukte me niet verbinding te maken. Brrrrr, iets met de netwerkadapter zou niet in orde zijn?! Uiteindelijk heb ik een herstelpunt op mijn computer geprobeerd, en toen deed het Internet het ineens wel. Ik blij dat het toch gelukt was. Maar ik juichte te vroeg, want het hotelnetwerk vroeg om een kamernummer en een gastennaam. OK – kamer 200, naam Strik. Geen reactie. Weer eens bellen met de vriendelijke Pedro beneden aan de receptie. Onder welke naam staan wij bij jullie ingeschreven? “STIK, mevrouw” Oh, dan is dat probleem dus opgelost. Kamer 200 – naam Stik. Maar toen was ik er nog niet. Want het hotel blijkt kosten in rekening te brengen voor het gebruik van het Internet. Dat was weer een nieuwtje voor mij. Voor gebruik de hele dag 15 reaal, of 10 reaalcent per minuut. Ik koos voor het laatste, en toen was ik eindelijk aangesloten en konden we onze E-mails weer binnenhalen. Ik was zeker een uur aan het prutsen geweest. Ben lag inmiddels al lang op één oor. Ik besloot hetzelfde te doen en op de zachte klanken van het ruisende palmendak voor ons slaapkamerraam, was ook ik snel vertrokken.

Vrijdag 7 oktober 2011. Zoals in alle grote steden, is het ook in Rio al vroeg dag en dringen de geluiden van de straat al snel naar binnen. Luid optrekkende motoren, ronkende dieselbussen, harde autoradio’s, blaffende honden, het hoort allemaal bij de stad die ontwaakt. Ben ging al meteen schrijven. Ik besloot eerst mijn reistas eens opnieuw te ordenen. Organisator als ik ben, grijp ik graag op een vaste plaats naar de dingen. Daarna ben ik nog een tijdje uit mijn raam gaan hangen. Beneden was aan de overzijde van de straat een man met een grote cowboyhoed op, bezig een karretje te organiseren met afvalmaterialen. Rondom de kar lagen stapels karton, blikjes en oud ijzer, en hij was het aan het sorteren en opnieuw aan het opladen. Zorgvuldig werd alles opgestapeld en met touwen vastgebonden. Helemaal bovenop twee grote mandflessen. Van de portier hoorden we later dat hij hier elke morgen komt om de oogst van de vorige dag zodanig te sorteren dat hij het kan inleveren op de daarvoor aangewezen plaatsen en er geld voor krijgt. Bij voorbeeld voor een kilo bier- en limonadeblikjes ontvangt hij R$ 8, iets meer dan drie Euro. Zo zijn er honderden die met een handkar door de stad lopen om afval te verzamelen en een centje te verdienen. Na het ontbijt schreven we beiden nog even aan onze reisverslagen en om elf uur gingen we naar beneden om Nanko van Buuren te ontvangen. Nanko woont hier al zo’n dertig jaar en samen met zijn vrouw Anna hebben ze heel veel goed gedaan voor de bevolking van Rio in het algemeen en voor de gehandicaptenzorg in het bijzonder door middel van hun organisatie IBISS. Op hun website (www.ibiss.com.br) lees ik: “Reeds 20 jaar is IBISS een wapen in de strijd tegen sociaal maatschappelijke uitsluiting. Met meer dan 60 verschillende projecten richt ze zich op de meest kansarme groepen binnen de Braziliaanse samenleving zoals bewoners van sloppenwijken (favelas), straatbevolking, prostituees, mensen die op vuilnisbelten werken en gehandicapten.” We kennen Nanko al jaren en dit keer wilde Ben graag met hem spreken vanwege de voetbalkampioenschappen. Nanko heeft een enorm netwerk van contacten, zowel in Brazilië als in Nederland en misschien zouden we plannen kunnen samenleggen. Een klein voorbeeldje van zijn contacten was de recente reis van het Nederlands elftal naar Brazilië voor een vriendschappelijke voetbalwedstrijd. Nanko nam Bert van Marwijk, onze bondscoach, mee naar Vila Cruzeiro, een van de meest gewelddadige wijken van Rio. (Wij waren daar twee jaar geleden ook samen met Nanko en zijn vrouw!) De bewoners van de wijk, voetballiefhebbers bij uitstek, vonden het helemaal te gek dat de bondscoach van zo’n belangrijk team als Nederland zich verwaardigde bij hen in de wijk zijn gezicht te laten zien. Voor wat betreft de “Copa” vond Nanko het nog te vroeg om al acties te ondernemen. Hij houdt de vinger aan de pols in het plaatselijke comité, waarin een van zijn medewerkers zitting heeft. Bovendien is de eerstvolgende bijeenkomst van het landelijk comité pas gepland voor februari volgend jaar. Gedacht wordt nu, als de tijd rijp is, aan de ene zijde van de Oceaan aan een team van Nederlanders die al jaren in Brazilië leven en maatschappelijk betrokken zijn in de diverse regio’s van Noord tot Zuid. En aan onze zijde aan een team van journalisten en media-correspondenten, zoals b.v. Marjon van Royen, de correspondente van de NOS. Daarnaast heeft Nanko goede contacten met Romário, de oud-PSV’er, die inmiddels gedeputeerde is in de Staat Rio de Janeiro. Weliswaar liggen zijn politieke sympathieën rechts van het midden, maar zijn voetbalhart klopt nog wel mee. Ik had gevraagd aan de receptie of we tijdens ons gesprek met Nanko koffie konden krijgen. Ook dat werkt hier iets anders dan bij ons. “Haalt u het maar uit de eetzaal, mevrouw!” Brazilianen zetten vaak een thermoskan met warme zwarte-koffie-met-suiker klaar en schenken zichzelf dan een “kleintje” koffie in. Hetzij in een klein kopje, hetzij een klein beetje in een grote beker. En inderdaad, in de eetzaal stond een kan gloeiendhete koffie – het ontbijt was toch al een uurtje of zo voorbij – en ik kon mezelf zonder problemen, zelfs twee keer, bedienen van drie kopjes “cafèzinho”. Na Nanko’s bezoek zijn we eerst geld gaan pinnen. Dat kon niet bij de bank, wan de bankemployees zijn al dagenlang in staking voor een beter salaris. Dan maar gezocht naar een “caixa electronica” ergens in een supermarkt. Die was gelukkig snel gevonden, ook al omdat ik me dat nog vaag herinnerde van twee jaar geleden. Met weer wat centjes in de portemonnaie zijn we op zoek gegaan naar een niet al te dure plek om wat te gaan eten. De keuze viel op een goed uitziend zaakje, met de ludieke naam Boomerang Mix, met enkele betaalbare dagaanbiedingen. Helaas, het was een bordje vol met “fastfood-productie”. De succo erbij was wel lekker fris en vers, dus dat maakte weer wat goed. Volgende keer beter. We gingen terug naar het hotel voor een korte rust en wandelden kort na twee uur richting metro voor een afspraak om drie uur op het kantoor van Sandra. Het metrosysteem is hier niet zo uitgebreid als in andere grote steden, meer een langgerekte lijn met een enkele aftakking. Het kantoorpand waar PACS kantoor houdt, was snel gevonden. Een royale entree met receptie wekte verwachtingen. Daar moesten we ons eerst identificeren. Helaas lagen de paspoorten in de hotelkamer, maar geen nood, Bens gezicht op de kaft van zijn boek voldeed ook. Onze namen werden genoteerd en met de lift gingen we naar 7-hoog. In een piepklein kantoortje waren meerdere mensen aan het werk. Ieder met een bureautje en een computer. Afgescheiden met enkele kasten. Één klein rond tafeltje was beschikbaar voor vergaderingen. Het was om het benauwd van te krijgen. Sandra ontving ons, maar deelde ons mee dat ze meteen weer afscheid van ons moest nemen, want ze moest naar een begrafenis. Een pater Augustino Preto was gisterenavond overleden en werd vandaag begraven. (Begraven worden binnen 24 uur na overlijden is heel gewoon in een tropisch land.) Hij was de oprichter van het landelijke arbeiderspastoraat en tevens 25 jaar voorzitter geweest van PACS. Ze liet ons achter in de handen van Miguel Borba da Sé, haar intelligente naaste medewerker en een jonge knappe gast om te zien, en Marcelo Edmundo van de Movimento da Moradío, de “Beweging van huisbewoners”, ook lid van het plaatselijke Comité da Copa. Er werden afspraken over en weer gemaakt voor onderling contact en daarna nam Ben de tijd om te vertellen wie hij nu eigenlijk was en wat hij voor en in Brasil gedaan heeft. Belangrijk om te voorkomen dat mensen zich afvragen waarom die vreemdeling zich met hun zaakjes komt bemoeien. De powerpoint werd door Miguel gekopieerd en bleef bij hen achter. Ben stal weer de show door tussendoor wat liederen te zingen, waardoor meerdere nieuwsgierige hoofden om de hoek van het kleine kamertje verschenen. Om kwart over vijf stonden we weer op straat. En zoals we gekomen waren, gingen we weer naar huis, met de metro. Maar we stapten een halte verder uit, in de wijk Botafogo. Thuis rustten we wat uit, verkleedden ons in een iets netter hemmetje en om zeven uur waren we beneden in de hal in afwachting van de komst van ene Fernando Campos en zijn vrouw, die Ben had leren kennen via Internet. Om het wachten te doden, dook ik even op de computer van het hotel, die vlak naast de ingang stond. En wat las ik? Een berichtje van Fernando dat ze om medische redenen rondom zijn vrouw helaas niet konden komen. Het eerste moment van teleurstelling ging snel voorbij en maakte plaats voor een fijn gevoel van weer een vrije avond. We wandelden richting Botafogo en vonden een leuk terrasje met zeer goed uitziende verse mini-pizza’s. Ideaal voor de “jantar”. We lieten ze volgen door een grote “caipirinha” en proostten die avond op Angela. En weet je waarom, Angela? Omdat op deze dag in mijn kleine aantekenboekje dat ik van jou kreeg, bovenaan stond geschreven: “Op Angela ’n glaasje drinken!” En dat deden we dus. Het was een heerlijke avond, lekker temperatuurtje (23 graden), gezellige drukte om ons heen. We gingen weer huiswaarts. Om kwart over tien nam de roes van de caipirinha bezit van ons en vielen we in een ontspannende slaap....
Wordt weer vervolgd. Tjau, Patty+++
.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten