woensdag 30 september 2009

Woensdag, 30 september 2009
Vandaag zijn we gedrieën, Ben, Ko en ik met de trolleybus naar de stad gegaan. Overigens gratis voor ons alle drie, omdat hier de leeftijdsgrens voor vrij openbaar vervoer op 60 jaar ligt. Om 7 uur zaten we er al in en deze keer stonden we binnen het uur op de Praça da Sé. Het vroegere uur leverde minder files op en het was een reis zonder mankementen. De vorige keer is de buschauffeur wel drie keer uitgestapt om de kabel van de bovenleiding opnieuw vast te maken. Deze keer zaten er in de bus vijf jonge moeders met hun kleintjes die naar de crèche werden gebracht, omdat ze naar hun werk moesten. Eén moedertje had drie kindjes bij zich tussen de zes maanden en drie jaar, een rugzakje, twee handtasjes en enkele losse dekentjes tegen de kou (het was vanmorgen 14 graden!!!!) en dat had ze allemaal de bus in gesjouwd. Tot mijn verbazing kwam de chauffeur op de halte waar zij eruit moest, van achter zijn stuur vandaan en droeg één voor één de twee oudste kindjes naar buiten, zodat zij met de baby en de rest van haar spulletjes veilig en wel kon uitstappen. Een pluim op de hoed van deze chauffeur. Over het algemeen zijn de mensen toch wat meer bij elkaar betrokken dan in Nederland! We waren zo vroeg gegaan omdat Waldemar ons op het hart had gedrukt er om half 9 te zijn, want dan zou ene Vanessa aanwezig zijn om met ons te praten en om 9 uur zou Ben met zijn praatje kunnen beginnen. Nu, omdat we zo vroeg waren, hebben we eerst in een cafeetje koffie gedronken en ons daarna keurig om half 9 aangemeld bij de portier. “Er is nog niemand, maar gaat u maar vast naar boven.” Gelukkig stonden er een paar stoelen in de gang, want het duurde tot na 9 uur voordat er iemand kwam opdagen. En toen nog eens tot half 10 voordat er wat belangstellenden arriveerden. Wat een vreemd land toch! Hoe kunnen ze zo hun zaken doen? Het werd toch wel een goed gesprek, ook al was het aantal toehoorders gering. De mensen hier zijn wat meer “gelaten”. Misschien omdat het leven in zo’n grote stad toch wel erg hard is en de sociale bewegingen maar heel langzaam vorderingen boeken. Een jong vrouwtje dat al jaren in het jeugdwerk zit, reageerde op onze leiderscursus met de opmerking dat het een groot probleem is in dit land dat het niveau van het lager onderwijs zo laag is. En niet alleen op de publieke scholen, maar ook op de particuliere scholen. Heel vaak werkt ze met jongeren van 15/16 jaar die nog nooit van hun leven een boek hebben gelezen en een eenvoudige tekst bijna nog moeten spellen. Na onze bijeenkomst ontmoetten we aan het einde van de gang een zwarte vrouw die al 37 jaar religieuze was bij de congregatie van de zusters van het H. Kruis (waar Ben destijds veel muziek vandaan heeft gehaald). Ze vertelde dat ze de eerste zwarte vrouw was geweest die toetrad tot deze congregatie en dat ze er 7 jaar voor heeft moeten vechten om toegelaten te worden! Vanessa wandelde met ons mee om ons de weg te wijzen naar Boekhandel Loyola, waar Ben gisteren diverse mogelijkheden van distributie besproken had. We kozen uiteindelijk voor de veiligste weg en dat was rechtstreekse verkoop voor onze gewone prijs minus 30% commissie voor de boekhandel. We lieten er voorlopig 12 boeken achter en zullen rond ons bezoek van 7/9 oktober weer contact met ze maken. Ze betaalden zonder mankeren; er werd zelfs geen kwitantie getekend. De boekhandel had erg positief gereageerd op de uitgave en vond dat we het boek misschien nog wel duurder zouden kunnen verkopen. Een opstekertje dus, al durfden we het toch niet aan om met hen een soort van reclamecampagne te starten. Wie weet wat er allemaal in de kleine lettertjes van de overeenkomst zou staan vermeld. Als verkoop uitblijft, wie betaalt dan de campagne?? Dus eerst maar eens kijken of er belangstelling is voor het boek via verkoop in de gewone boekhandel. Omdat we via Internet twee goedkope vluchten hebben geboekt, morgen naar Curitiba en volgende week van Holambra naar Vitória, hadden we gebruik moeten maken van de credit card van Waldemar. Als buitenlander konden we dat immers niet zelf doen bij gebrek aan een Braziliaans identiteitsbewijs. Daarom hadden we contanten nodig om hem terug te betalen. Nu zijn de banken hier al enige dagen in staking! In de buitenwijken zijn de banken gesloten. We hadden al gelezen dat we in een restaurant tijdelijk niet met Visa konden betalen. Hoe kan het bestaan?? Maar gelukkig waren in het centrum van de stad toch enkele geldmachines beschikbaar om geld uit de muur te trekken met ons gewone pinpasje. En dat was weer een hele zorg minder, want wat moet je hier als je niet bij je geld kunt komen? We hebben daarna wat gegeten in een cafetaria en zijn op zoek gegaan naar het huis van José de Anchieta, de Jezuïet die in 1554 Sao Paulo stichtte. We bezochten er kerk en museum, wederom gratis, nu omdat Ben op zijn bekende wijze een vrolijke babbel begonnen was met de juffrouw aan de kassa, want eigenlijk was de leeftijdsgrens 65 jaar en Ko en ik zijn resp. 62 en 63. Zulke dingen kun je verwachten als je met Ben op stap gaat! Een aardig jongmens leidde ons rond en het was de moeite waard. Na ons rondje museum zochten we de trolley weer op en lieten ons zoevend naar huis rijden. Het was even een probleem op welke halte we moesten uitstappen, maar dat gokten we goed. Om daarna weer de heuvel af te dalen naar het huis van Waldemar bleek minder eenvoudig, maar na enig vragen vonden we ook daar de goede weg. En daarmee is dan ook deze dag weer helemaal gevuld.
Ko heeft een stapeltje boeken meegebracht die hij op deze reis hoopte te lezen. Zoals te verwachten was, is er niet veel van terecht gekomen. Maar in één boek heeft hij toch vorderingen gemaakt en enkele fragmenten met ons gedeeld. Het betreft een boek van Barack Obama (Dromen van mijn vader; het verhaal van mijn familie. www.uitgeverijatlas.nl, ISBN 978 90 450 1510 1) en daarin komt een stukje voor dat volgens mij precies zó op het leven van Ben van toepassing zou kunnen zijn. Ik vind het zo bijzonder dat ik het in grote lijnen met jullie wil delen.

In 1983 besloot ik gemeenschappen te gaan organiseren.
Het idee was verder nogal vaag en ik kende niemand die zo zijn brood verdiende. Toen medestudenten me vroegen wat een organisator van gemeenschappen nu precies deed, kon ik ze geen rechtstreeks antwoord geven. In plaats daarvan benadrukte ik de noodzaak van verandering. Verandering in het Witte Huis, waar Reagan en zijn trawanten hun snode plannen aan het uitvoeren waren. Verandering in het Congres, dat mak en corrupt was. Verandering in de stemming in het land, die opgewonden en egocentrisch was.
Veranderingen komen niet van bovenaf, zei ik steeds. Veranderingen komen uit een gemobiliseerde basis.
Dat is wat ik ga doen, ik ga zwarte mensen organiseren. Aan de basis. Om veranderingen te bewerkstelligen.
En mijn vrienden, zwart en blank, prezen me uitbundig om mijn idealen, waarna ze naar het postkantoor gingen om hun inschrijfformulieren voor hun vervolgstudie op de bus te doen.
Ik kon me hun scepticisme wel begrijpen. Nu, met de wijsheid van achteraf, zie ik een bepaalde logica in mijn beslissing en kan ik verklaren waarom mijn keuze voor het organisatorschap onderdeel was van een groter verhaal, dat begon met de geschiedenis van mijn vader en zijn vader voor hem. Maar dat besef kwam later. In die tijd, toen ik bezig was af te studeren, handelde ik vooral impulsief, als een zalm die blindelings stroomopwaarts zwemt naar de plek van zijn geboorte.
Beelden ontleend aan de burgerrechtenbeweging e.d. werden een vorm van bidden voor me, ze gaven mijn geest kracht en kanaliseerden mijn emoties op een manier waarop woorden dat niet konden. Ze vertelden me dat ik niet alleen stond in mijn specifieke strijd en dat gemeenschappen nooit vanzelfsprekend waren in dit land, in ieder geval niet voor zwarten. Gemeenschappen moesten geschapen worden, er moest voor gevochten worden, ze moesten als een tuin verzorgd worden. Ze groeiden of krompen met de dromen van de mens en in de burgerrechtenbeweging waren de dromen groots.
Organisatoren verdienden niet veel, hun armoede was het bewijs van hun integriteit.
Organiseren? Dat is iets politieks, toch? Waarom zou ik zoiets willen doen? Ik probeerde mijn politieke opvattingen te verklaren, het belang van het mobiliseren van de armen en iets terugdoen voor de gemeenschap.
Ik was tweeëntwintig.

Ook Ben’s leven veranderde met 22 jaar. Ook hij gelooft in het vormen van gemeenschappen. Ook hij wil de onderlaag van de bevolking mobiliseren om iets terug te doen voor de gemeenschap. Is dat niet het doel van onze reis hier in Brasil?? De idealen van Barack Obama zouden zomaar de zijne kunnen zijn. Deze tekst zou zomaar door Ben gedacht en geschreven kunnen zijn. Bijzonder, hè!? Zo, nu ga ik mijn handwasje van de lijn halen en onze koffers pakken om morgen te vertrekken naar de volgende bestemming, Agnes Vercauteren in Curitiba. Wordt vervolgd.
Liefs, Patty+++

dinsdag 29 september 2009

Dinsdagmorgen, 29 september 2009
De tijd vliegt en het is haast niet te geloven dat ik al een week niets meer geschreven heb. Vandaag heb ik “een vrije dag genomen” en de gelegenheid een paar uurtjes achter elkaar te schrijven. We zitten in São Paulo, in het huis van Waldemar en Célia Rossi, het echtpaar dat ik in november 2007 naar Nederland heb gehaald om Ben te verrassen op de reünie van Brasil op weg in Doorn. Waldemar is een jarenlange vriend van Ben en net als Ben een strijder voor gerechtigheid. Hij werkt binnen het Arbeiderspastoraat van deze miljoenenstad. Kunnen jullie je voorstellen: Alleen al het centrum van de stad telt zo’n 11 miljoen inwoners en inclusief de buitenwijken zijn het er meer dan 20 miljoen! De meeste mensen wonen in appartementengebouwen, honderden staan er, 20 tot 24 verdiepingen hoog. En in de buitenwijken alle huizen aan elkaar geregen en op elkaar gestapeld, een stenenmassa met misschien hier en daar een boompje. Het centrum wordt bepaald door een zeer indrukwekkende kathedraal met een groot plein ervoor, waar op een gewone dag van alles gebeurt. Er worden spulletjes verkocht, er worden gebedsuurtjes gehouden waar Jezus centraal staat, er wordt goud opgekocht door vele schlemielige opkopers, dat twee straten verderop door duur uitziende jongens en vele winkeltjes weer wordt verkocht (tenminste daar lijkt het op!). De logica hiervan is me nog niet duidelijk, maar er schijnen veel mensen een boterham mee te verdienen. In de winkelstraatjes tussen de duizenden winkelende mensen overal kleine straatverkopers met allerlei handel. Echte favela’s zoals in Rio hebben we gelukkig niet gezien, maar in het centrum van de stad zijn wel overal plekken (onder viaducten en tegen grote gebouwen aan) met kartonnen dozen en vieze opgerolde matrassen waar mensen de nacht doorbrengen. Omdat het bijna onmogelijk is om je per auto snel in het centrum te verplaatsen is er een métrosysteem met in de spits elke minuut een trein, en daarbuiten elke twee minuten. En dan is het nog hopen op een zitplaats, zoveel beweging is er onder de grond. We zijn hier sinds zaterdag, maar laat ik proberen eerst de “aansluiting” te maken met waar ik gebleven was, onze rit naar Cachoeiro.
Binnen de twee uur waren we er. In een luxe touringcar. Raymundo Prett wachtte ons op. We kennen Raymundo van het Brasil Netwerk in Nederland en het tweetalige tijdschrift Sem Fronteiras dat hij heeft geprobeerd van de grond te tillen. Hetgeen hem niet gelukt is. Te weinig abonnees om van te kunnen leven. Jammer! Het was een mooi blad. Raymundo heeft toen besloten na ik geloof 18 jaar in Nederland, terug te gaan naar Brasil. Hij bracht ons naar een bevriende familie die ons met een uitgebreide koffiedis onthaalde. Hij, Edenilson, een jonge, intens zwarte advocaat van 37 jaar, keurig in het pak. Zij, Silvimara, een blanke vrouw van 53 jaar, slechts 1 meter hoog en, dat bleek al gauw, uiterst intelligent. Een niet alledaags echtpaar dus, nu tien jaar getrouwd, beiden zéér religieus en dol op muziek. De gitaar kwam eraan te pas en het werden twee vrolijke uurtjes, waarbij de nodige mensen in en uit liepen om ons te begroeten, naar later bleek allen leden van een religieuze groepering, ooit door Silvimara begonnen onder de naam “Jesus minha vida” = “Jezus mijn leven”. Ze doen goed in de stad aan verslaafden en daklozen. Goed werk dus, maar zoals het op ons over kwam, waarschijnlijk een vorm van hulpverlening die meer gericht is op evangelisatie dan op structurele verandering in de maatschappij. Na de koffie werden de goudglanzende zijden lakens uit de kast gehaald en werd ons bedje werkelijk koninklijk opgemaakt! Om 9 uur kwam Raymundo terug van zijn Engelse les, waarmee hij nu, parttime, zijn brood verdient en nam ons mee naar een groot scholencomplex, São Camilo. Daar zou Ben een voordracht mogen houden voor de ouderejaars studenten in de week van 12 oktober. Die dag blijkt echter een nationale feestdag te zijn, feest van Maria Aparecida (de verschijning van Maria), en uit ervaring wist men dat ook de dagen erna er maar weinig studenten aanwezig zouden zijn. Een teleurstelling dus. Het zij zo. Thuis wachtte ons een lekker flesje wijn (door Raymundo verzorgd) en een lief opgemaakt schoteltje met wat hapjes van de hand van onze gastvrouw, maar zij zelf was al naar bed, ik denk ook al omdat ze geen alcohol drinkt vanwege haar geloof. ’s Ochtends reed Raymundo ons naar het radiostation van het bisdom, waar Ben een interview wachtte. Het zou worden opgenomen en pas om 12 uur uitgezonden. Maar je gelooft niet wat er toen gebeurde. Ben was geweldig op dreef, gaf een heel duidelijke boodschap af en zong tussendoor de twee “strijd”-liederen waarmee hij op alle bijeenkomsten geweldige furore maakt. Het duurde zeker een half uur en Ben had zichtbaar heel veel energie erin gestoken. Toen zei onze reporter, ene André Luiz, doodleuk dat hij had vergeten de opnameknop in te drukken…….. en dat het hele interview moest worden overgedaan. Brrrrrrrrr! Ben was duidelijk van slag en niet meer bij machte hetzelfde vuur erin te leggen. Enfin, het werd een gesprek waar alle hoofdpunten wel werden genoemd, maar de dynamiek was eruit. Hoe kan een professionele verslaggever zoiets stoms doen?? Later, om 12 uur, hebben we samen naar de radio geluisterd. Het kon slechter, maar wij wisten dat het ook veel beter had kunnen zijn! Het weer was goed (32 graden!) en we zijn samen met Raymundo wat wezen wandelen door Cachoeiro. Een prettig aandoende stad. Voor mij een soort Nijmegen. Bij de plaatselijke boekhandel (Livraria Compagnia do Saber) zijn we aangegaan en mochten er 10 boeken in consignatie achterlaten. Eigenlijk heet de stad Cachoeiro do Itapemirim, de Waterval van de kleine steen. De rivier de Itapemirim doorstroomt de stad en omdat er grote olievelden in zee zijn gevonden, lopen er langs de oevers van de rivier, boven water, grote pijpleidingen om de olie, het nieuwe winstobject van de kuststreek, vanuit de zee landinwaarts te vervoeren. De stad heeft al jaren dezelfde burgemeester, die bij elke nieuwe ambtsperiode een nieuwe brug bouwde over de rivier als prestigeobject. Zo liggen er nu 10 (!) bruggen vlak bij elkaar. Nog een ander verhaaltje over deze burgemeester wist Raymundo ons te vertellen. Hij had in Sevilla bij een wereldtentoonstelling een luchtkoelingssysteem gezien dat de temperatuur van de lucht deed dalen door middel van waterdamp. Voor vele miljoenen heeft hij dat systeem in het centrum van Cachoeiro laten aanleggen, het zou veel aangenamer zijn voor de bewoners als het minder warm zou zijn in de stad. Maar de dames, die vaak veel geld uitgaven om de krul uit hun haar te halen, begonnen te klagen dat door de waterdamp de kroes weer terug kwam. Einde verhaal dus en ook einde gemeenschapsgelden….. Maar in Brasil kan dat allemaal! Tot slot nog een ander verhaaltje van Raymundo: Hij gebruikte hier nog steeds zijn oude telefoon uit Amsterdam. Daarmee stond hij op een brug te bellen. Een opgeschoten knaap kwam langs en zei doodleuk: “Mag ik je telefoon even gebruiken?” Griste ‘m uit zijn hand en riep toen: “Dank je! Nu is ‘ie van mij…..” Raymundo was zo verbouwereerd dat hij de jongen zo liet gaan, maar hij had wel leedvermaak, want het was een oud Nederlands model telefoon waarvoor hier beslist geen opladers te vinden zijn! Aldus samen babbelend, belandden we in de muziekschool waarover Edenilson, naast zijn advocatenpraktijk aan huis, de leiding had. Kleine ruimtes, smalle gangen, trapjes op, trapjes af, wat bouwen ze hier toch een rare gebouwen. De muziekschool gaf muziekles aan gewone leerlingen, voor de inkomsten, maar werd ook therapeutisch gebruikt voor de mensen die door hun religieuze gemeenschap worden opgevangen.
Van de lunch (let op Mirjam, de lunch heet hier “almoço”; het avondeten “jantar”!) was weer iets bijzonders gemaakt ter ere van ons bezoek. De familie was ervoor ingeschakeld, want een broer van Raymundo had de kip bereid. Het blijkt nl. dat de oudste broer van Raymundo met een zus van Silvimara is getrouwd, en zijn oudste zus met een broer van Silvimara. Na de lunch brachten we nog een kort bezoek aan het huis dat “Jesus minha Vida” door het bisdom toegewezen had gekregen voor hun werk. Ze hadden geen rooie cent meer, maar waren wel begonnen met de voorbereiding tot uitbreiding. Er moest een grote eetzaal bijkomen en ook de muziekschool zou hierheen moeten verhuizen. Dat probeerden ze door veel bidden èn vertrouwen eens voor elkaar te krijgen. Misschien hadden ze gehoopt dat die missionaris uit Holland ook een steentje kon bijdragen?? Om toch nog een mogelijkheid te creëren voor een voordracht in Cachoeiro in oktober bezochten we de kerk en het parochiehuis van Pater Joselito. Een prachtige oude kerk die aan een opknapbeurt toe was en ernaast een huis van drie verdiepingen waar allerlei maatschappelijke hulp gratis werd verleend. Er was een tandartsstoel, een artsen onderzoeksruimte, een spreekkamer van een psycholoog en er werden zelfs Reiki-behandelingen gegeven. Indrukwekkend wat er op zoveel plaatsen in Brazilië toch gedaan wordt voor de armen. De pater zelf hield op dat moment “spreekuur”. Het kostte enige moeite om bij hem binnen te dringen, maar uiteindelijk was hij een en al oor en samen spraken we af dat op 12 oktober, voorafgaand aan de Mis van 5 uur waarin vanwege het Mariafeest de bisschop zal voorgaan, in een centraal gelegen zaal in de stad Ben een voordracht zal houden. Een sympathieke man die Joselito. Lijkt ons wat progressiever dan de bisschop zelf. Na een laatste kop koffie bij onze gastvrouw, bracht Raymundo ons weer met al onze bagage naar de Rodoviário voor de bus van 5 uur naar Campos. Raymundo gaat proberen reclame voor de voordracht èn voor het boek te maken. Hij heeft ook iets geschreven in zijn Portugese weblog (www.depret.blogspot.com). Bedankt, Raymundo! En we beloven je, als we terug komen in Cachoeiro, bezoeken we jouw huis en maken kennis met je familie.
Campos, een stad van 400.000 mensen in de staat Rio de Janeiro. Weer een andere wereld, weer andere mensen. Hier gaan we op bezoek bij Wagner Brandão de Oliveira en zijn vrouw Darina. Wagner en Ben zijn oude bekenden. Hun vriendschap gaat terug naar de beginjaren van Brasil op weg waar Wagner nog Portugese les heeft gegeven aan enkele vrijwilligers die in Brasil gingen werken. Wagner is net als Ben getrouwd priester van Don Bosco. Na een reis van bijna twee uur over een hobbelige weg bracht ook deze luxe bus ons probleemloos op onze bestemming. Wagner bestelde maar meteen een taxi erbij, want met onze grote tassen pasten we niet in zijn Volkswagen. Hij had een slaapplek voor ons drieën weten te regelen in het grote scholencomplex van de Salesianen. Ooit woonden daar vele priesters en broeders die zelf les gaven en nu zijn er nog maar twee, pater Carlos en pater Waldemar, en wordt de school door leken gerund. Ik ben het precieze getal vergeten, maar meer dan 2000 leerlingen van kleuter tot eind middelbare scholieren zaten er zeker. We betrokken er twee prachtige ruime kamers met eigen badkamer en naar later bleek, eigen Internetverbinding. Het kon niet mooier. Maar even bijkomen was er niet bij, nee, hup terug in de auto, want Darina wachtte op ons met een heerlijke avondmaaltijd, waarbij ook Pater Carlos was uitgenodigd. Ze wonen in een mooi appartementengebouw en hebben wonder boven wonder geen andere hoogbouw voor hun neus staan, zodat er vanaf hun terrasje op tien hoog een bijna feeëriek uitzicht was over de lichtjes van de stad. Na een goede nachtrust stonden we de volgende ochtend, donderdag 24/9, om 8 uur in de aula gereed voor een presentatie voor de bovenbouw van de school. Maar op het laatste moment hadden de leraren iets in het rooster veranderd en stormden er zo’n 300 jongelui van 15/16 jaar de zaal binnen. Het deed Ben even denken aan de tijd dat hij voor Brasil op weg voordrachten gaf op middelbare scholen. Maar, flexibel als hij nog is, paste hij meteen zijn programma aan en wist in no time de jongelui op zijn hand te krijgen. Met enkele extra liedjes tussendoor was het een gejoel en applaus van jewelste. En de powerpoint draaide gewoon door, voor wie het wilde bekijken. Maar ook de boodschap was duidelijk: samen werken aan een betere wereld; dienstbaar zijn aan je naaste; samen delen en de armoede helpen oplossen. En nu maar hopen dat de jongelui er iets van mee nemen….. De school kocht twee boeken voor de bibliotheek en daarna was het eindelijk tijd voor het ontbijt. Daarna heeft Ko mijn Excel-lijstje van de verkoop van de boeken op onze laptop verbeterd en aangepast, zodat we uit dezelfde gegevens meer informatie zouden kunnen halen. Handig als je een accountant bij de hand hebt. Dank je, Ko! Waarna het al weer tijd was voor de “almoço”, die hier in dit huis van regelmaat om precies 12 uur voor de paters geserveerd wordt! We hebben al vaak genoeg bij paters gelogeerd om te weten dat daar waar paters wonen, de verzorging altijd optimaal is! Een leuke bijzonderheid is de ronde tafel waaraan hier gegeten wordt. Deze heeft een verhoogd ronddraaiend middenstuk, zodat vanaf je zitplaats alle schalen aan je neus voorbij gaan! De beide disgenoten, Carlos en Waldemar, waren niet zo erg communicatief, wat volgens Ben niet zo vreemd is, want paters-in-het-ambt hebben het vaak niet zo begrepen op gehuwde priesters. Maar dat draaide bij toen pater Waldemar, ook al een zeventiger, ons na de lunch in zijn auto meenam naar zijn werk in de Beira da Linha (= langs de lijn). Een strook grond van zeker vijf kilometer lengte langs een oude spoorlijn aan de rand van de stad die door “bezetting” in gebruik was genomen door mensen die geen grond en geen huis hadden. Daarna is er door hen met kunst en vliegwerk een huisje op gezet van oude stenen, oud hout, stukken golfplaat, en wat al niet kan dienen om een hut tot een “huis” om te toveren. Er is wel elektriciteit, dat wordt gewoon afgetapt van het lichtnet, zoals bij ons in Nederland de heren weed-kwekers dat schijnen te doen. Verder is het een strook van extreme armoede. De paters Salesianen hebben hier ook een strook grond “bezet” en er een mooi wijkcentrum op gebouwd. Toen ze later voor de grond wilden betalen, werd er teveel voor gevraagd, zodat ze er nog steeds, net al de overige bewoners, “illegaal” zitten. Maar geen nood, dankzij een of andere vreemde Braziliaanse wetgeving, kunnen ze er toch niet worden afgegooid. Er leek weinig te beleven, want het regende op het moment van aankomst, maar binnen bleek een grote groep jongelui te zitten die naar een educatieve film aan het kijken was. We maakten eerst een rondje door het huis met Waldemar. Activiteiten zoals we die in vele van dit soort huizen intussen wel hebben gezien. Leslokalen voor allerlei soorten onderricht, een kleine bibliotheek, een kindercrèche, een naailokaal, een handenarbeidlokaal, een computerlokaal, een ruimte voor capoeira (de oude vechttechniek van de slaven om zich te weren tegen hun patroons), een eetzaal met keuken, een tuin met speeltuin voor de kleintjes, kortom een mooi werk van de paters van Dom Bosco. Er waren heel wat begeleiders aanwezig, enkelen in vaste dienst en een deel vrijwilligers. We sloten ons aan bij de groep jongeren. Er waren er naar schatting 70 à 80 aanwezig, en van achteren gezien waren het alleen maar gitzwarte koppen met haar. Kortom allemaal jongeren met een zwarte huidskleur. Ben vroeg Waldemar of hij de jongelui mocht toespreken. En op zulke momenten is Ben op zijn best. Hij steekt de jeugd een geweldig hart onder de riem. “Laat je niet kisten door je armoe, maar ga wat leren, ga naar school, leer goed lezen en schrijven, leer een vak. Accepteer je armoede niet, vecht je eruit, en doe het samen. Vecht voor betere behuizing, voor werk. Jullie hebben er net zoveel recht op als de rijken van de stad….” Als jullie Ben een beetje kennen, kun je je hierbij iets voorstellen en dat is precies waarmee we op pad zijn gegaan, ons project “Temos Direitos” ofwel “Wij Hebben Rechten”. En natuurlijk tussendoor zingen. Ook hier weer een gejoel en applaus van jewelste. Het ontlokte zelfs een glimlach van oor tot oor bij pater Waldemar! We nemen aan dat het ook bij hem wel in goede aarde gevallen zal zijn. Eenmaal thuis was er nauwelijks tijd over om even te rusten, want om half vier zouden we worden opgehaald door een auto van de universiteit. Met een Braziliaans kwartiertje kwam die pas om kwart voor vier, te laat dus om aan de andere kant van de stad om precies 4 uur met de voordracht te kunnen beginnen. Maar daar schijnt hier niemand om te malen. Tijdens het wachten in de hal van de school viel ons nog iets leuks op. Er hangt hier wat we vroeger een prikklok zouden noemen, maar dan nieuwe stijl. Een computergestuurd apparaat dat met vingerafdrukken werkt. De onderwijzers klokken in of uit en de computer wenst ze een goede morgen of goede middag, gevolgd door hun eigen naam. Wat een land van tegenstellingen toch. Extreme armoede en viezigheid en ultieme computertechnieken…… Zo krijg je in een restaurant-per-kilo een elektronische klantenkaart met een nummer. Al je consumpties worden op dat nummer in de computer ingevoerd en eenvoudig bij de kassa bij vertrek afgerekend. Geen papieren bonnetjes dus meer. Waarna je overigens ook nog eens een gratis kopje Cafézinho kunt nemen. Traditie in dit land. Goed, terug naar de Universiteit van Campos.
Wagner wachtte ons op - hij geeft er Engelse les en doet er vertaalwerk voor de docenten - en bracht ons naar de theaterzaal. Tien over vier en nog niemand. Tegen half vijf druppelden ze binnen. Minder mensen dan verwacht, ondanks de berichtjes in de plaatselijke krant, maar wel een zeer geïnteresseerd publiek. Na afloop ontstond er nog een leuk debat en gingen er diverse gesigneerde boeken over tafel. Ben was wonder boven wonder nog steeds goed op de been, ook al had hij al drie voordrachten achter de rug. Echt tijd om te bekomen was er niet, want Wagner had bedacht dat een beetje ontspanning ook geen kwaad kon en kwam ons om half 8 alweer ophalen om samen met hem en Darina en nog enkele vrienden naar een café te gaan met live muziek. Het weer viel een beetje tegen, maar desondanks hebben we buiten gezeten op het terras. De zanger/gitarist was goed en vooral Ben heeft er erg van genoten. Zelf heeft hij ook nog enkele liedjes gezongen, maar de microfoon was niet goed afgesteld voor zijn stem en daardoor vond ik het maar matig. Maar ja, het applaus was er niet minder om. Pas om half 12 doken we onze koffer in, waar we mede dankzij een glaasje wijn alledrie als een blok in slaap vielen.
Schrik niet, maar om half 7 de volgende ochtend, vrijdagochtend dus, stonden we alweer buiten op de stoep en zowaar, de auto die ons zou ophalen, stond al te wachten. Met Giannino Sossai aan het stuur, een leraar communicatie aan de Uni, maar tevens verslaggever bij Radio Educativa FM 107.5, die ons meenam naar de studio voor een live radioprogramma. Dat dachten we tenminste, maar het bleek ook nog te worden opgenomen voor uitzending op de lokale TV. Niemand had ons voorbereid hoe het in zijn werk zou gaan. Het was dus een verrassing te ontdekken dat het om een soort van talkshow ging, met Giannino en nog ene Jorge Luiz dos Santos als gastheren en enkele gasten aan tafel. Aan de rechterzijde van de tafel zaten na elkaar twee dure heren, een van de gemeente en een van de plaatselijke rotary clubs, gevolgd door een wat eenvoudiger uitziend heer, en aan de linkerzijde zat Ben, als hoofdgast van die ochtend en die bleef daar dus het hele programma zitten en nam deel aan de gesprekken. Hij gaf een mooie boodschap af over de scheve verhoudingen in het land en kreeg verder de gelegenheid te vertellen over Tito de Alencar, de dictatuur en het boek. Tot zijn verrassing kwamen er toen nog diverse andere onderwerpen aan bod, zoals de landhervorming, de zgn. ‘Reforma Agrária’, die in dit grote land maar niet wil lukken, en tot slot, hoe kan het anders, de voetbal van Flamengo en Fulminense. Later op de middag hebben we samen gekeken naar een deel van de uitzending, zodat Ben zichzelf eens kon terugzien. Als Giannino zijn belofte houdt, krijgen we een DVD thuis gestuurd met de gehele uitzending. Ook al duurde de totale uitzending twee uur(!), het was ook voor Ko en mij weer een leuke belevenis, want we hebben er de hele tijd bij gezeten, vlak achter de cameraman! Giannino was tevreden over het geheel, kocht een boek natuurlijk mét handtekening van de auteur, en bracht ons terug naar het huis van de Salesianen. Wéér stond er een verlaat ontbijtje op ons te wachten. Lekker! Maar er wachtte ons een verrassing: de school had bedacht dat Ben nog wel eens zo’n voordracht kon doen, maar nu voor de kinderen van 12 tot 15 jaar. Wij dus weer met computer onder de arm naar de aula en nauwelijks was de beamer aangesloten of er dartelden weer zo’n 300 kinderen met veel lawaai de zaal in. Het viel niet mee de aandacht van deze kinderen vast te houden. Ben heeft ze diverse keren tot de orde moeten roepen. Toch was het enthousiasme er niet minder om. Daarna was het tijd om de bagage te gaan ordenen. Er waren intussen heel wat boeken uit de twee koffertjes verkocht of in consignatie achtergelaten, zodat er weer persoonlijke spulletjes bij de boeken in konden en de grote plunjezak leeg kon worden opgevouwen. Van de aanvankelijke logica in de kofferindeling is nu niets meer over, maar zelfs dat begint na drie weken reizen te wennen! Na de lunch heeft Ben wat slaap ingehaald en hebben Ko en ik nog een wandelingetje over het grote terrein gemaakt, totdat Wagner ons om half zes kwam halen voor een afscheidsmaaltijd bij hem thuis. Deze keer waren we “onder ons” en omdat Wagner ook Engels spreekt, was de conversatie nu ook voor Ko en mij heel aangenaam en was het echt gezellig voor ons alledrie. Darina had speciaal voor ons meergranen spaghetti gekocht en trakteerde ons op een Portugese witte wijn. De mensen sloven zich allemaal ontzettend uit om het ons naar de zin te maken. Wel heerlijk om te ervaren! En toen was er weer het naderend afscheid. Wagner reed ons terug naar de Salesianen om de bagage op te halen en om de beide paters gedag te zeggen. Carlos bleek op dat moment de mis aan het lezen te zijn. Tja, hoe zeg je die gedag? De buitendeuren stonden open, dus gingen we gewoon maar in de deuropening staan, recht voor het altaar, en begonnen te zwaaien naar hem. En ja hoor, een klein handje ging omhoog en hij zwaaide terug. Een pater is toch ook maar een mens, nietwaar! Ook hij was bij onze laatste lunch wat gezelliger dan de eerste keer. Misschien toch ook positief geraakt door de wijze waarop Ben met zijn leerlingen omging?! We dronken toen zelfs samen een likeurtje toe! Met weer een extra taxi in ons kielzog vanwege de bagage reed Wagner ons naar de Rodoviário voor weer een nieuw avontuur, een nachtbus…..
Even na achten vertrokken we met een luxe bus met ruimere stoelen die wat verder achterover kunnen, een voetensteun en een in plastic verpakt dekentje voor de nacht. Ik kan er verder weinig over vertellen, want ik heb het grootste deel van de tocht geslapen. We reden van Campos naar São Paulo. Ben weet na te vertellen dat in de buurt van Rio de Janeiro we lange tijd in een file hebben gezeten. Tjonge, en dat midden in de nacht. Omstreeks half drie ’s nachts stopte de bus bij een “posto”, een wegrestaurant waar we twintig minuten zouden blijven. Ben en Ko stapten uit voor een plasje en een drankje, maar ik bleef zitten waar ik zat en snorde verder. Ik heb er dan ook niets van gemerkt dat ik bijna zonder mijn twee mannen had moeten verder reizen. Wat was het geval? Er stonden op dat moment drie identieke bussen naast elkaar van dezelfde maatschappij die alle São Paulo als eindbestemming hadden, en ja hoor, de heren stapten met hun slaperige hoofd in de verkeerde bus. Verhip, waar is Pat nou gebleven?? Toen pas ontdekten ze dat ze verkeerd zaten. Pas om 7 uur ’s morgens arriveerden we op Tietê, een van de twee grote Rodoviário’s. En dan te bedenken dat Waldemar en zijn schoondochter Vanessa er al om 5 uur waren om ons op te halen! Die waren dus voor niets zo vroeg opgestaan om daar al om 5 uur te kunnen zijn. Wat mensen al niet voor ons over hebben! Het weerzien was hartverwarmend, het weer iets minder: bij aankomst was het 17 graden. De ochtend brachten we met Célia in alle rust door, want Waldemar werd verwacht op een bijeenkomst ergens in de stad in de aanwezigheid van Yvonne Gebara. Na de almoço - Célia is een geweldige kok! – bracht Vanessa ons in Waldemar’s auto ook naar die bijeenkomst. Het toeval wil dat wij alle drie, ook Ko, Yvonne Gebara niet zo lang geleden in Nederland hebben ontmoet. Zij is een theologe gespecialiseerd in de vrouwenemancipatie en lanceerde in Doorn een van haar vertaalde boeken. Ze was nu te gast als docent op een vormingscursus voor vijftien leiders van diverse sociale groeperingen. Waldemar had het zo geregeld dat Ben er een halfuurtje met ze in gesprek kon. De ontmoeting verliep naar wens en was weer goed voor de verkoop van drie boeken. De rest van de dag brachten we door in alle rust, alhoewel Ben weer de nodige telefoontjes pleegde om het volgende deel van de reis goed op de rol te krijgen. Omdat Ko slechts korte tijd bij ons is en toch ook wel wat van Brasil wil zien, besloten we de volgende dag, zondag, een dagtochtje naar Holambra te maken. Waldemar’s auto was beschikbaar en omdat Waldemar’s gezichtsvermogen terug loopt en hij zelf niet meer durft te rijden, vroegen we Vanessa, sinds drie jaar de vrouw van zoon Wagner, of ze bereid was met ons mee te gaan. Ze vond het leuk, want ook zij kende Holambra niet. Dus zaten we al om kwart over 6 aan het ontbijt en vertrokken om kwart voor 7 voor een dagje uit. Waldemar ging zelf ook mee. 140 km is de afstand over een goede (tol-)snelweg. Tegen 9 uur arriveerden we in Holambra, een stad rond 1950 gestart door Nederlandse boeren met kapitaal uit Holland-Amerika-Brasil, vandaar de naam. Het centrum wordt gekenmerkt door Hollandse (nep-)geveltjes, verkeersborden in de vorm van een tulp, straatstenen met molentjes en klompen, en er is een pannekoekenhuis met Hollands slagroomgebak en appelcarré’s! We hebben er koffie gedronken, daarna wat rondgewandeld en al vragend en zoekend het huis en de winkel van de familie Schoenmakers gevonden. Ben kent uit zijn vele bezoeken aan Holambra in de zestiger jaren niet alleen de ontstaansgeschiedenis, maar ook de meeste families die er destijds zijn komen wonen. Daar is veel over te vertellen, maar dat voert te ver voor dit verslag. Hij heeft er in 1966 zelfs zuster Pacifique leren kennen, die als kersverse missionaris door haar congregatie eerst enkele maanden in Holambra werd gestationeerd voor ze naar de missie in Araçuaí mocht! Het lukte Ben al meteen met Corrie Schoenmakers een afspraak te maken om tien boeken in consignatie in hun Casa Bela te leggen, een cadeauwinkel met een hoog gehalte aan oorspronkelijk Nederlandse souvenirs. Daarna gingen we op zoek naar Eddy en Lenie van der Groes, die even buiten het centrum een boerenbedrijf met koeien hebben. Lenie ontving ons allerhartelijkst en even later kwam ook Eddy thuis van zijn wekelijkse voetbalwedstrijd van de Veteranenclub Rust Roest. Ze wonen op een heerlijk plekje met veel groen, veel vogels en prachtige libellen boven het zwembad. We hebben er geslapen enkele jaren geleden. Omdat het Lenie’s beurt was om voor haar 88 jarige moeder te gaan zorgen, Greet Litjes, vertrok zij na enige tijd. Eddy besloot met ons mee te gaan eten in het restaurant-per-kilo bij de Casa Bela. Tot mijn verrassing waren ook daar enige Hollandse gerechten te vinden, zoals nasi goreng, zuurkool en stamppot prei. Eddy was zo lief om ons allemaal te trakteren. Dankjewel, Ed! We hebben het zeer op prijs gesteld. Intussen had ik Antoon Tijdink gevonden, die met Tonny en Frans Wagenaars ook in Holambra waren. Het was slechts een korte ontmoeting en ieder ging daarna weer zijn eigen weg. Omdat we eigenlijk naar Holambra waren gekomen om “de bloemetjes buiten te zetten”, het was immers Ko zijn 36ste trouwdag vandaag, zouden we graag iets van de bloemenexpositie hebben willen zien, maar al gauw ontdekten we dat er een honderden meters lange file stond om bij de ingang te komen en ook dat de entree 26 reais was. Een duur grapje dus voor vijf personen. Om Vanessa niet helemaal teleur te stellen, ze was mee gegaan in de hoop wat bloemen te zien, nam Eddy ons na het eten mee naar een groot planten-/tuincentrum waar we enige tijd rondgedwaald hebben en genoten van de grote verscheidenheid aan planten en bloemen. Vanessa mocht een plant uitzoeken voor haar huisje en ook Waldemar ging met twee plantjes naar huis voor zijn vrouwtje Célia. Daarna bezochten we Greet Litjes, die ik een “delightful old lady” zou willen noemen. Vrolijk en blijmoedig, af en toe een beetje verward, maar over het algemeen ad rem en geestig. We dronken samen koffie en het werd een heerlijk slot van een prachtige dag. Met Lenie maakten we afspraken voor een voordracht op zaterdag 10 oktober in Holambra en ook bij haar lieten we 10 boeken achter. Ben had vorige week al een stukje tekst aangeleverd dat Lenie in het plaatselijke krantje zou publiceren om de Hollanders op Ben’s komst te attenderen. Ben stelt zich veel voor van die ontmoeting! Net voor het donker bereikten we São Paulo weer, waar we volledig vastliepen in de files van het weekendverkeer en pas rond 7 uur waren we thuis. Voldaan, maar wel erg moe, ook van de warmte. Overdag was het 32 graden geweest en zelfs om 7 uur was de temperatuur nog erg hoog. We zijn dus allemaal vroeg gaan slapen die avond.
Op de maandagochtend, gisteren dus, waren we alweer vroeg op. Om 8 uur gingen we van huis in de hoop rond 9 uur op het grote plein bij de kathedraal te arriveren. We namen bewust niet de métro, want die zit in de ochtendspits tjokvol. Het werd een trolleybus, want daarvan rijden er hier ook nog enkele, die vanuit onze wijk rechtstreeks naar de Praça da Sé rijdt! Door de verkeersdrukte werd het 09.25 voordat we op de “Sé” arriveerden. Frei David, een franciscaan die via “Educafro” negerstudenten een beurs biedt om op de universiteit te gaan studeren, ontving ons en er werden afspraken gemaakt voor een voordracht op 8 oktober voor een groep studenten. Daarna gingen we op de toeristische toer, wandelden wat door het centrum en bezochten de zeer indrukwekkende kathedraal. Om a.s. woensdag niet te verdwalen, bracht Waldemar ons ook nog naar het kantoor van de Pastoral Operária, het Arbeiderspastoraat, waar Ben een voordracht gaat houden, terwijl Waldemar elders een verplichting heeft. Zo’n ochtend maakt hongerig en Ko trakteerde ons op een maaltijd per kilo. Ook hier weer volledig gecomputeriseerd. Daarna namen we de métro naar een andere wijk om een bezoek te brengen aan Uitgeverij Paulinas, een gerenommeerde zaak van min of meer religieuze boeken met distributiecentra over het hele land. Een van de commerciële medewerksters stond ons te woord en heeft ons boek ter evaluatie aangenomen. En natuurlijk hopen we dat ze het in hun distributiesysteem willen opnemen. We mogen haar bellen als we weer in São Paulo terug zijn begin oktober. Ze gaf ons nog wel een tip voor een contact met Distribuidora Loyola, een bedrijf dat zich uitsluitend met distributie bezig houdt, zoiets als ons Centraal Boekhuis. Daarna vonden we het mooi geweest en namen de métro en de bus terug naar huis, terwijl we de lucht steeds donkerder zagen worden. Precies op het moment dat we uit de bus stapten, barstte het onweer los met windvlagen en een regengordijn waarvan je in één klap strontnat wordt. De wandeling naar huis was misschien 300 meter, maar Waldemar vond het verstandiger gewoon even te schuilen en te wachten tot het voorbij was. Hij heeft meer met dit bijltje gehakt en hij had gelijk. Na ongeveer een kwartier was alles voorbij en wandelden we probleemloos naar huis. Ben pleegde nog wat telefoontjes, en we lagen weer bijtijds in bed! Vandaag is het dan, tenminste voor Ko en mij, een rustdag. Ben is met Waldemar weer naar de stad o.a. om de firma Loyola te bezoeken en hoopt Carlos Mesters te ontmoeten. Ko leest veel en ik ben dus aan het schrijven. Acht kantjes op mijn laptop. Wie schrijft, die blijft, zei mijn vader altijd. Dus wie weet, volgt er nog meer over enkele dagen. Tot dan!
Liefs, Patty+++

dinsdag 22 september 2009

Dinsdagmorgen, 22 september 2009
Tussen de bedrijven door neem ik nog even de gelegenheid te baat nemen om de dag van gisteren bij te schrijven. Rond half elf arriveerden we gevieren, Ben, Ko, Winnie en ik, bij het Radiostation van het bisdom Vitória, Radio América, waar verslaggever Toninho bezig was met een live radio-uitzending. Winnie had geregeld dat Ben er te gast was. Na een kort voorgesprekje tijdens een muziekje en een commercial ging de rode lamp aan en werd Ben aangekondigd als de gast uit Holland die kwam vertellen over frei Tito de Alencar. Het werd een goed gesprek en je zag de reporter zich zichtbaar verbazen, vooral toen Ben ook nog eens ging zingen voor de microfoon. Aan het einde kon Winnie nog reclame maken voor de lezing die Ben zal geven op 13oktober voor een groep van de Mensenrechten, als we weer terug komen in Vitória. We dronken nog een cafezinho, een kleintje koffie, en bewonderden het uitzicht vanaf de radiopost, 19 hoog, over een deel van de haven.
Weer buiten wandelden we een beetje door het centrum van de stad, het grote plein, de kathedraal, het paleis van de gouverneur, wat leuke straatjes die met enkele sierlijke trappen verbonden waren met het plein. Net als in Rio, vallen ook hier de bomen op. Weelderig, groot, groen. Winnie zocht een restaurantje dat hij kende, maar dat bleek al drie jaar geleden te zijn gesloten. Ook al iemand die zelden of nooit buiten de deur gaat eten! Net als wij: je eet nergens zo lekker als thuis, en ook Winnie kan er wat van! Het werd een Restaurant per kilo en we kwamen allen aan ons trekken. Deze keer deed ik me tegoed aan de groenteschotel, lekker knapperig gewokt, en afgemaakt met sojasaus. Een biertje was er voor Ben vandaag niet bij, want er was geen alcoholvergunning. De auto werd weer opgehaald en we reden naar de Rodoviário, het grote busstation waar (in elke grote stad) alle regionale bussen bij elkaar komen, om drie buskaartjes te kopen voor onze rit naar Cachoeiro op dinsdag. Het wordt de ‘executivo’, een iets luxere bus met minder stopplaatsen en meer zitruimte. In twee uur zullen we er zijn en Raymundo Prett zal ons er opwachten. Omdat Ko toch ook wel wat van Vitória wilde zien, reed Winnie ons over een enorme brug naar de andere kant van het water, naar Vila Velha, waar boven op een rots het Franciscaner klooster staat van Nossa Senhora da Penha, met een prachtig uitzicht over baaien en stad. Het weer zat niet mee, bij het uitstappen regende het zelfs een beetje en het uitzicht was dus een beetje heiïg. Maar het bezoek als geheel was toch ruimschoots de moeite waard. Rond 1643 schenen de Nederlanders er onder aan de rots te hebben gestaan met de bedoeling het klooster in bezit te nemen, maar met bakken kokend water hebben de vrouwen van bovenaf de Nederlanders weten te verdrijven. Er hangt ergens nog een schilderij van deze belegering aan de wand, opzij van de kapel. Op de terugweg naar huis stopten we bij de drukkerij die voor ons de duizend boeken had gedrukt. De tussenpersoon, Jader, een vriend van Winnie, die voor ons het gehele drukproces had begeleid, was er ook naar toe gekomen. De eerste twee betalingen hadden we al via Internet bankieren gedaan, er restte nog een paar honderd reais die we nu persoonlijk gingen betalen. We zijn tevreden over het boek en onder het genot van weer een kleintje koffie werden de zaken afgehandeld. Nog een foto van Ben naast de 800 boeken die voorlopig bij de drukkerij mogen blijven opgeslagen, enkele dozen in de auto gezet om mee te nemen op het volgende traject van onze reis, en toen was daar eindelijk, eenmaal weer thuis, het lang beloofde biertje dat Winnie voor ons inschonk, lekker op het eigen terrasje. De vreugde en de rust duurde maar kort, want ja, Ben wil dan wel wat boeken meenemen, maar we moeten met de bus en hoe versleep je dat dan? In een kartonnen doos, dat gaat niet met al de andere spullen die we hebben. Na enig puzzelen vonden we de oplossing! (Let even op, Marion, kort voor vertrek had ik jouw mooie grote blauwe koffer kant en klaar gepakt, om te ontdekken dat ‘ie met alle extra papieren e.d. meer dan dertig kilo woog. Dat leek ons toch niet zo’n goed idee, en we zijn terug gegaan naar twee bescheiden trolleykoffertjes voor de persoonlijke zaken, een klein apart koffertje voor de papierwinkel die mee moest, en een rugzak voor de laptop! Jouw blauwe koffer zal dus helaas toch geen spannende verhalen over Brasil kunnen vertellen!!) Eerst hebben we de bagage gesorteerd en een en ander eruitgegooid wat eigenlijk toch al te veel was gebleken. We komen hier immers half oktober terug en zien dan wel weer verder. Daarna is Winnie komen aanzetten met een grote, plunjezakachtige tas met trolleybeugel en wielen, groot genoeg om alle persoonlijke zaken bij elkaar in te pakken, zodat de kleine trolleykoffertjes leeg waren en ook het handkoffertje niet meer benodigd. De trolleys hebben we nu elk gevuld met 27 boeken, stel je voor, 27 kilo per koffer om achter ons aan te trekken, maar het werkt en Ko en ik zijn sterk genoeg, ha,ha! Enfin, Ben is blij, er gaan dus 54 boeken mee naar Cachoeiro, Campos en São Paulo. Voor de volgende bestemming, Curitiba, maken we gebruik van de posterijen om boeken te verzenden, ook al kost dat wat extra.
Na een lekkere avonddis met omelets á la Winnie stapten we weer in de auto, op weg naar dezelfde reporter, Toninho, nu in een ander deel van de stad, in een ander radiostation, Radio Família, voor nog een live radio-interview. Dit ging zo mogelijk nog beter dan ’s morgens en Ben heeft aan het einde zelfs drie liedjes gezongen. Bij het einde van het interview verontschuldigde Toninho zich zelfs voor zijn luisteraars dat hij een rondje muziek en commercials had laten schieten om Ben aan het woord te laten….! Leuk toch allemaal, zulke dingen, hè. Jader dook ook weer uit het niets op en samen hebben we nog wat gedronken op een terrasje, ergens in een wijk, met voetbalbekers e.d. van de plaatselijke voetbalclub om ons heen. Alleen maar mannen, ik was er de enige vrouw. Omstreeks half elf waren we thuis. Winnie ging meteen slapen vanwege zijn vroege vertrek de volgende ochtend, dus het was weer een moment van afscheid.
Vanmorgen, dinsdagmorgen, vernamen we van noodweer in Rio de Janeiro en Belo Horizonte, maar gelukkig hebben we daar hier niets van gemerkt. Het heeft hier wat geregend en licht geonweerd, maar verder gelukkig niet. De ochtend hebben we verder doorgebracht met huiselijke dingen, schrijven, bellen, een laatste handwasje. Nu is het 12 uur en Gilsa heeft nog een lekkere lunch voor ons gemaakt. Om 1 uur worden we gehaald door een taxi, let wel eentje groot genoeg voor drie man plus bagage, en om 2 uur hopen we in de bus te zitten op weg naar onze volgende bestemming, Cachoeiro. Wordt vervolgd!
Tjau…………..Patty++

maandag 21 september 2009

Zr. Fidélia en ik, "amigas para sempre", vriendinnen voor altijd....


Ons TV-interview voor de regionale TV van Araçuaí

De vrouwen van de wijk Pipoca voor de kapel van Pacifique, met tweede van links Geralda, onze begeleidster
Een kindje bij het Indianenvolk dat we bezochten....

Ben zette de zaal weer even op z'n kop....


Zaterdag, 19 september 2009
Voordat ik de draad weer oppak, nog even een detail dat ik pas naderhand ontdekte en toch de moeite waard vind om te vertellen. De beschilderde trap in Rio de Janeiro had een voorgeschiedenis. Bij een enorme regenval was een deel van de wijk Cruzeiro met krotjes, huisjes, bewoners en al naar beneden gespoeld. Of er mensen bij zijn omgekomen, vertelt de geschiedenis niet. Het grote gat dat daardoor was ontstaan, is daarna opgevuld met cement en tegelijk is over verschillende niveaus een enorme trap aangelegd tot boven aan de heuvel. En het is die trap die door de twee Nederlanders is beschilderd. Hoe zei Cruyff het ook al weer? ”Elk nadeel heb z’n voordeel…” Zo eindigde een enorme tragedie uiteindelijk met een vrolijke noot……
Het was me een pittig weekje alles bij elkaar. We zijn weer terug in Vitória en mogen even uitrusten! Ik was gebleven bij de avondvoordracht die Ben in Teófilo Otoni zou geven. Het zou om 7 uur ’s avonds beginnen, maar omdat er op dat moment nog niemand was, schoof het aanvangstijdstip op tot bijna kwart voor 8. Zo werkt dat dus in Brasil. Toen zaten er 40 man in de zaal! De burgemeester Maria-José was ook weer van de partij, evenals drie van de vier Italiaanse paters die van de (conservatieve Nederlandse!) bisschop in zijn bisdom geen missen meer mochten lezen. Het fijne van de zaak weten we niet, maar we denken dat ze te progressief zijn en teveel bezig met de armen. In de wijk waar ze werken, tref je meerdere coöperaties aan, ten teken dat de bewoners zich hebben georganiseerd om wat meer mogelijkheden te creëren voor zichzelf. Dergelijke coöperaties worden vaak met de hulp van religieuzen opgericht die ervoor kiezen de armen bij te staan. Zo ook dus deze vier Italiaanse paters, hetgeen kennelijk voor de bisschop niet de juiste weg is voor een pastoor in zijn bisdom. Terug naar de rozenkrans en de Heilige Mis, en laten de armen maar voor zichzelf zorgen….
Goed, Ben raakte al snel op dreef en gaf deze avond een ware one-man-show weg. Er werd met aandacht geluisterd en tussendoor flink gelachen. Het duurde bijna twee uur. Waar hij toch al die energie vandaan haalt???? Ter plekke verkochten we vijf boeken en er mochten 2 x 10 boeken achterblijven voor verkoop op andere plaatsen. Thuis dronken we nog een drankje ten afscheid en even na twaalven stonden de koffers gereed voor een vroeg vertrek de volgende ochtend naar onze volgende bestemming: Araçuaí.
Graciéla had natuurlijk ‘s ochtends vroeg voor een kopje koffie en een broodje gezorgd en ik kreeg nog even de gelegenheid Ben’s Portugese verhaal op de andere blog te publiceren (http://www.projetotemosdireitos.blogspot.com/). En toen was het voor de zoveelste keer weer tijd om afscheid te nemen. Het blijft moeilijk. Je bouwt in korte tijd een band op met mensen en voor je het weet, verdwijnen ze weer uit je leven.
Op weg dus naar de stad van Zr. Pacifique, Araçuaí. Bijna 250 km verderop. Een leuk detail om te vertellen over de reis is dat we op alcohol reden. Gemaakt uit suikerriet. Hoe het kan, weet ik niet, maar de alcohol gaat in dezelfde tank als de benzine. Is wat goedkoper en rijdt iets minder zuinig, maar aan de motor merk je geen verschil. Nu is de monocultuur van de suikerriet in Brasil ook weer een verhaal apart, want door meer alcohol te produceren als alternatief voor benzine en olie, bleef er niet genoeg suikerriet over voor de suikerproductie. Daardoor steeg de marktprijs voor suiker en schakelden de fabrieken ineens weer over op suiker, enzovoort.
Het landschap van Minas Gerais vind ik erg mooi. Doet me, met zijn grote kale zwarte bergen, een beetje aan Schotland denken. Tussen de bergen was het een deel van de reis nog behoorlijk groen, maar op een zeker moment verdorde het landschap. Uitgedroogd, kaal, en daardoor ook weer zeer indrukwekkend. De rivier de Jequitinhonha (spreek uit zje-ki-tin-jon-ja) beheerst er de streek en heeft zijn naam gegeven aan de Vallei. Die hier enkele jaren geleden nog genoemd werd de ‘Vallei van de Misère’ vanwege de grote armoede. En zo trof de zuster Franciscanes van Oirschot, Zr. Pacifique Degen, Araçuaí eind zestiger jaren aan, als een stad met veel armoede en ellende. Werken voor de armen was wat ze haar leven lang had gewild. Dus toen ze de kans kreeg, heeft ze die met beide handen aangegrepen. In het kort komt het er op neer dat ze met steun van de bisschop en de paters Franciscanen in de stad het armenwerk van de grond heeft getild. Ze heeft met veel doorzettingsvermogen en veel lef uiteindelijk een tehuis gebouwd waar de oudjes en gehandicapten die alleen op de wereld waren en lagen te verrekken in hun eigen vuil, een goede oude dag zouden hebben en creëerde in hetzelfde huis een opvang voor kinderen van 0 tot 18 jaar, die ze een toekomst wilde bieden door ze een goede opvoeding en scholing te geven en ze een vak te leren waardoor ze voor zichzelf zouden kunnen zorgen. Aanvankelijk ging het gepaard met veel tegenwerking, ook vanuit de eigen congregatie, maar nu zoveel jaar later heb ik met vreugde kunnen constateren dat de zusters het werk dat Pacifique ooit begon, met liefde en zorg hebben overgenomen, en dat Pacifique in de stad een zeer geliefd persoon blijkt te zijn.
Voor wie het misschien nog niet weten, Zr. Pacifique is in mei 2006 overleden en heeft enkele maanden voor haar sterven mij een kist met brieven laten zien die ze tijdens de jaren dat ze in Brasil had gewerkt, aan haar moeder had geschreven. In deze brieven beschreef ze al haar belevenissen in dat verre land, haar problemen, haar successen, haar wensen, haar verdriet. En ze zei erbij dat ze ervan droomde daarvan ooit een boek te maken. Zonder er bij na te denken heb ik haar toen gezegd: Dat doe ik! Ik ga van die brieven een mooi boek maken! En bij haar uitvaart heb ik die belofte nog eens benadrukt, zodat ook haar naaste familie hiervan kennis kon nemen. Samen met pater Antoon Tijdink, een Franciscaan die jarenlang met Pacifique heeft samengewerkt om het tehuis te helpen opbouwen, heb ik eraan gewerkt. Op het laatste deel na is het boek gereed. De brieven zijn verwerkt, maar hoe staat het huis er na zoveel jaar nu voor? Functioneert het nog? Heeft haar harde werken zin gehad? Om dat te kunnen constateren, hoopte ik er eens zelf heen te kunnen gaan, en dat is dus nu deze week gebeurd!
Om tien uur ’s ochtends waren we er al. Pater Antoon Tijdink was op stap samen met Tonny en Frans Wagenaars uit Boxtel, die een stichting hebben opgezet voor financiële adoptie van wat Pacifique “haar kinderen” noemde, voor als zij er straks niet meer zou zijn en geen geld en goederen meer kon sturen. Tonny en Frans hebben dit werk met liefde op zich genomen en wilden dolgraag kennis maken met het land, het huis, de kinderen waar Pacifique haar hart aan had verpand. Ze zijn nu voor de eerste keer in Brazilië en deze ochtend op bezoek bij enkele kinderen die vanuit het tehuis weer bij hun eigen familie waren ondergebracht. We werden opgevangen door Zr. Fidélia, een collega en grote vriendin van Pacifique. Later na de lunch mocht ik een gesprek met haar hebben. Nu was ze de “almoço” aan het voorbereiden. Een van de andere zusters, Simonete, nam ons mee op een kort wandelingetje door een deel van het gebouw als eerste kennismaking en ik moet zeggen dat het niet mee viel. Natuurlijk bekijk je zoiets met Hollandse ogen en de eerste indruk is er dan een van ‘vergane glorie’. Voor onze begrippen is er heel veel aan een opknapbeurt toe. Beschadigd tegelwerk, vaal verfwerk, rottend hout, slecht sanitair. Ik moest even een traantje wegpinken bij de gedachte hoe Pacifique hierop zou reageren als ze dit zag. Trots als ze was op de inrichting van het huis, met de nieuw betegelde gangen en badkamers, frisse gordijntjes en tafelkleedjes.
Terug bij een glaasje verse ananassap in de huiskamer van de zusters, kwam Antoon met zijn gezelschap terug. Die hadden het duidelijk moeilijk gehad die ochtend. Net aangekomen in Brasil en dan meteen geconfronteerd te worden met extreme levensomstandigheden in huisjes die we bij ons nog niet als hondenhok zouden gebruiken. De cultuurschok deed nog in volle omvang zijn werk bij Tonny en Frans!
In het huis wonen vier Braziliaanse zusters. Behalve Fidélia en Simonete die samen de meer huishoudelijke taken op zich hebben genomen, is er Socorro, een gediplomeerd verpleegster, die de vleugel van de oudjes onder haar hoede heeft, en Marilda, die sinds maart 2008 de algehele leiding heeft over het huis. Er werken momenteel 29 personen die allen betaald worden. Hun salarissen zijn voor twee jaar gegarandeerd door de congregatie. De zusters werken er als ´vrijwilligers´. In de bejaardenvleugel wonen 39 oudjes en gehandicapten, van wie er drie al door Pacifique in het huis zijn opgenomen. Ze blijven er tot het einde van hun leven. Er is medische begeleiding en alle dagen helpt een fysiotherapeut de mensen een beetje in beweging te blijven. Op de begraafplaats die eens door Pater Frans Prick is aangelegd, liggen zo´n 60 personen begraven, die er allen een goed verzorgde oudedag hebben gehad. Op de kinderafdeling is het momenteel vrij rustig. Er zijn in de laatste weken zeker twintig kinderen naar familie of adoptiegezinnen vertrokken. Terwijl er deze week nog weer twee kleintjes werden binnengebracht. En daarmee raken we een van de grootste verschillen met de wijze van werken van voorheen. Al tijdens het bestuur van de vorige overste, Zr. Marcia, zijn de statuten zodanig gewijzigd, dat alleen nog kinderen tot tien jaar in het huis kunnen worden geplaatst. De oudere leeftijdsgroep gaf zoveel problemen, niet alleen vanwege de puberteit die hier al vroeg intreedt, maar ook vanwege de conflicten met de jongere kinderen, dat rond 2005 de statuten officieel zijn veranderd. Dat bood ook meer kansen om de kinderen geplaatst te krijgen in adoptiegezinnen, want jongere kinderen zijn meer geliefd bij adoptieouders dan oudere. Intussen is deze wijziging in het beleid ingehaald door de wet. Kinderen in een instelling mogen er niet langer dan twee jaar verblijven. De overheid is bang dat de kinderen blijvend te lijden hebben van gebrek aan persoonlijke liefde. Daarmee is de ´Ação Social Santo Antônio`, zoals het huis officieel heet, meer een soort van doorgangshuis geworden voor jonge kinderen die tijdelijke opvang nodig hebben. Afhankelijk van de leeftijd gaan de kinderen buitenshuis naar school. Voor de kleintjes wordt gewerkt met speltherapie en er is een mooie ruimte om educatieve DVD´s te vertonen. Een maatschappelijk werkster, tevens psychologe, begeleidt alle kinderen individueel. Sinds een paar jaar hebben de zusters de ondersteuning van een Italiaanse medewerker, Rocco Tito, die zich ontfermd heeft over de meer technische zaken van het huis en zich ten opzichte van de kinderen als een soort vader opstelt, waaraan de kinderen duidelijk behoefte hebben. Omdat jaren achtereen er van alles werd gestolen van het terrein, van vruchten tot planten tot kippen tot levende koeien, die ter plekke geslacht werden (de schedel ligt nog als een relikwie ergens op het terrein), was er totaal niets meer over van alles wat Pacifique destijds buitenshuis had opgezet. Daarom is Rocco begonnen het gehele terrein te omheinen. Waarna de fok van kippen, eenden, varkentjes en een enkele koe voor eigen consumptie weer voorzichtigjes kon worden begonnen. Een deel van het terrein wordt nu door een ervaren groenteteler bewerkt en geïrrigeerd vanuit de rivier en de helft van de opbrengst is bij contract bestemd voor consumptie in het huis. Langzaam maar zeker gaat de Ação Social daarmee weer vooruit. En dat alles bij elkaar nam uiteindelijk de lichte teleurstelling weg die ik bij aankomst had gevoeld.
Vervolgens was er zoveel warmte in de ontmoetingen met Marilda en vooral Fidélia, dat ik toch een heel blij en goed gevoel heb overgehouden aan ons bezoek. Achtereenvolgens hebben we gesproken met Marilda en Rocco, had ik een persoonlijk gesprek met Fidélia (die ook nog een beetje Nederlands spreekt), nam Antoon me mee door de tuin en de akker bij de rivier (waarover zoveel spannende verhalen in het boek staan), spraken we in het grote klooster van de zusters met Marcia (de vorige overste), en met Maria Emília die net als Fidélia een grote vriendin en vertrouwenspersoon van Pacifique was. [Maria Emília, zelf geen religieuze, had een van haar pleegkinderen meegebracht, Pedro, die door toedoen van Antoon ooit van ons een computer had gekregen. Ook leuk om hem dus te ontmoeten.] En dat alles op onze eerste dag. Toch hadden we nog gelegenheid voor een laatste biertje voor het slapengaan samen met Antoon, Tonny, Frans en Winnie. Met nauwelijks de tijd om op de dag terug te kijken. Eenmaal in de frisse, schone, Nederlands ogende slaapkamer met eigen badkamer in het klooster van de zusters, vielen we als een blok in slaap. Ook al probeerde een stelletje uilen in de tuin van het klooster (Marcia wist te vertellen dat het uilen waren!) ons met alle geweld uit onze slaap te houden. Ze klinken hoe dan ook totaal anders dan de uil die we ´s nachts in onze Rucphense bossen horen roepen!
De volgende ochtend was het weer vroeg dag. We zouden om half 8 op de Ação Social ontbijten, zodat we ons gezamenlijk even konden voorbereiden op de interviews die om 9 uur de plaatselijke televisie (van het bisdom) met ons allemaal zou komen houden. Een sympathieke journalist, André, (bleek een neef van Fidélia), en een cameraman arriveerden om precies 9 uur. Eerst had het interview plaats met Tonny en Frans, die in het Nederlands de vragen van André beantwoordden, die vervolgens door Antoon werden vertaald. Ze vertelden hun verhaal over de oprichting van de stichting korte tijd voordat Pacifique overleed. Toen ze vervolgens aan Pacifique mededeelden dat de stichting een feit was, reageerde ze: “God zij dank, nu kan ik rustig sterven….!”
Daarna was ik aan de beurt. Stel je voor, met mijn gebroken Portugees een interview geven voor de plaatselijke T.V.! Maar als ik me maar goed concentreer, kom ik aardig uit mijn woorden. Over de kist met brieven en Pacifique’s verlangen daar een boek van te maken. Over de rode draad die erdoorheen loopt en eindigt bij het huis zoals het vandaag de dag functioneert, en dat het niet voor niets is geweest wat Pacifique in de zeventiger jaren begonnen is. Het ging behoorlijk goed en ik ben eigenlijk best trots op mezelf….. Daarna was Ben aan de beurt, eerst vertellend dat hij Pacifique al heeft ontmoet in 1966, toen ze net in Brazilië was aangekomen, en daarna over onze reis nu, het leven en boek van frei Tito, en de leiderscursus die vanuit Nederland zou kunnen worden gefinancierd. Ben deed het goed, had het interview goed voorbereid en wist precies die boodschap af te geven die hij kwijt wilde. Helaas hebben we het eindresultaat niet kunnen zien, want het zou de volgende dag om 12 uur worden uitgezonden en dan zouden we al lang weer in de auto zitten.
Na het TV-optreden reden we met twee auto’s de stad in, en Fidélia ging met ons mee. Eerst op zoek naar het kleine huisje waar Pacifique, in die tijd samen met Fidélia, haar eerste oudjes heeft ondergebracht. Helaas hebben we dat niet meer kunnen vinden. Of het nog steeds bestond, was niet duidelijk. Vandaar is ze gegaan naar het seminarie, en wij volgden haar daarheen. Een groot pand met goed sanitair en genoeg ruimte voor haar protégees. Daar voelde Pacifique zich de koningin te rijk! Maar dat feest mocht niet lang duren, want het bisdom wilde het al jaren leeg staande seminarie toch weer in gebruik nemen. In ruil bood de bisschop haar toen een huis aan achter de kathedraal, wat voor Pacifique’s werk totaal ongeschikt was, maar waar ze toch meerdere jaren heeft moeten wonen en werken totdat eindelijk de Açao Social Santo Antônio gereed was. Wat geweldig om op deze wijze, met het aanvullende commentaar van Fidélia, de ontwikkeling in Pacifique’s werk te kunnen volgen.
Terwijl ik de vorige middag met Fidélia aan het babbelen was, was Winnie met Ben in de stad op bezoek gegaan bij Geralda Soarez, een vrouw die hij kende vanuit de Indianenbeweging en die deze reis op ons spoor was gezet door Graciéla in Teófilo Otoni. Na onze rondrit hebben we Fidélia afgezet vlakbij huis en Geralda opgepikt om samen met haar ook nog naar de wijk Pipoca te gaan. Pipoca was de armste wijk van Araçuaí toen Pacifique haar werk onder de armen begon. Een van de eerste dingen die ze deed was er een open kapel bouwen met een multifunctioneel doel. Natuurlijk werden er gebedsdiensten gehouden, maar er kwamen ook naaimachines waarop de vrouwen in de wijk leerden naaien, of waar ze leerden borduren of breien. De kapel was sedertdien dichtgemaakt en werd gebruikt voor vieringen. Ze was aan een opknapbeurt toe. De mozaïektegeltjes die ‘Paz’ (= afkorting voor Pacifique en betekent ‘vrede’) nog had laten aanbrengen, dreigden van de wand te vallen. De georganiseerde vrouwengroepen bestonden nog steeds. Geralda had ervoor gezorgd dat een vijftal vrouwen uit de wijk ons hun verhaal kwam vertellen. Ze waren bijna allemaal op het platteland, in de “roça”, geboren, maar vele jaren geleden uit nood naar de stad gekomen. Een van hen produceerde zeep om zich in leven te houden. Waar de anderen van leefden, was me helaas niet zo erg duidelijk. Met een groepsfoto voor de kapel namen we afscheid. Een blij besluit van een mooie morgen.
Voor de lunch waren we met het hele Nederlandse gezelschap te gast bij Rocco en zijn Braziliaanse vrouw. Een uitgebreide Italiaanse gedekte tafel was voor ons bereid. Met spaghetti en een heerlijke aubergineschotel. De vleesschotel heb ik aan me voorbij laten gaan; de salade was des te beter aan me besteed. Er was zelfs Italiaans ijs en ook de Italiaanse grappa en amareto ontbraken niet. Een ware feestdis dus.
Na de lunch was Geralda onze gids bij een bezoek aan een dorpje op 20 km afstand van Araçuaí van enkele families Pataxó en Wankararú Indianen die er kort geleden een mooi stenen huisje hadden gekregen. Samen op de grond gezeten onder een prachtige ‘cabana’, een mooi gevlochten zeer groot model strandparasol, werden hun problemen van het moment besproken. Het dorp lag op korte afstand van de rivier, maar toch was er geen mogelijkheid van het water gebruik te maken voor landbouw of visteelt. Een deel van hun inkomsten halen ze uit ‘artesanato’, kunstnijverheid, die hier vooral bestaat uit eenvoudig houtsnijwerk en tasjes, kettingen, e.d. gemaakt van met verf gekleurde zaden en sieraden met kleurige veren.
Winnie werkt al jaren met Indianengroepen die proberen de cultuur en de oude rituelen van hun volk te behouden en was dus een goede gesprekspartner. Ik vond het weer heel bijzonder om hier met deze mensen samen in de kring te mogen zitten.
Op de terugweg bogen we nog even af naar een punt waar de rivier de Araçuaí samenvloeit met de Jequitinhonha. Een prachtig punt, natuurlijk ook goed voor een paar mooie foto’s. Het ogenblik kon niet meer stuk, want er vloog ook nog eens een groepje grote groene parkieten luid kwetterend voorbij. Ik hoorde een geluid als van handgeklap vanaf de overkant van de rivier, kennelijk iemand die graag wilde oversteken, en ontdekte toen een touw dat over de rivier was gespannen. Van vroeger herinner ik me dat er een pontje was van Blijdorp naar Overschie, voor 2 cent, waarbij een veerman een overzetveer met een houten klos langs een kabel naar de overkant trok. Zoiets moet het hier ook geweest zijn, zij het dat de rivier hier aanzienlijk veel breder was dan de Schie en met veel meer stroming. Er bleek aan onze kant ook iemand te zitten wachten op een oversteek, en dus zette de ‘veerman’ zich in beweging om zijn twee klanten te bedienen. We reden naar de Ação Social om afscheid te nemen van al onze vrienden en bekenden daar, want die avond was er een ‘churrasco’ (lees: barbecue) georganiseerd, ik denk speciaal voor Tonny en Frans, terwijl op dezelfde tijd Ben op het Colégio Nazareth (het klooster c.q. ‘college’ -lees: scholengemeenschap/internaat- dat de zusters Franciscanessen van Oirschot in 1926 hadden gesticht) nog een lezing zou geven. Vooral het afscheid van Fidélia viel me zwaar. Ze heeft zoveel van Pacifique gehouden en was zo blij met onze ontmoeting en het feit dat haar leven nu beschreven wordt, dat er tranen waren bij het afscheid. In haar ogen was Pacifique een heilige, zoals er maar weinigen geboren worden. Ze bad elke dag met de oudjes van het huis een gebedje, en bad dan niet voor Pacifique, maar tot Pacifique. Samen met de zusters zongen we buiten op de stoep nog het lied dat eindigt met het refrein: “Amigos para sempre”, “Vrienden voor altijd”. Een prachtig lied, een ontroerend afscheid. En een heel bijzonder bezoek, dat me nog lang zal heugen……..
Het was al zo laat geworden, dat bij aankomst in het klooster Ben niet meer de tijd had even te rusten. We haalden de computer op met de powerpoint-CD en Zr. Marcia wees ons de weg naar een mooie ruime zaal. Een beamer was er niet, maar dat kon waarschijnlijk nog wel even geregeld worden, zei ze, hetgeen tot mijn verbazing in enkele minuten het geval was. Geralda was ook van de partij en organiseerde op korte termijn dat een hele klas studenten van rond de 20 met hun lerares Sociologie Ben’s lezing ook kwam bijwonen. Zo zaten er ineens weer 30 man in de zaal. Ben was ook hier weer flink op dreef en wist de jongelui ook nog tot een debat aan te zetten. Het werd alweer een bijzondere afsluiting van alweer een bijzondere dag. Na afloop wachtte Zr. Valéria ons in de gang op. We hadden immers niet goed gegeten die avond! We lustten vast nog wel iets, dacht ze. Zij was de enige zuster die ik nog graag had willen ontmoeten en daar was ze ineens. Een lieve en prettige vrouw. Ze bleek Ben te herkennen van vorige bezoeken aan Araçuaí en we hadden een gezellig gesprek met haar, natuurlijk ook over Pacifique. Er zijn in dit huis ook nog maar vier zusters over en nauwelijks nieuwe roepingen. Terwijl in vroeger jaren het moederhuis van de congregatie in Oirschot stond en Brazilië in congregatietermen een ‘provincie’ werd genoemd van Nederland, is al vele jaren de situatie andersom. Het moederhuis staat in Belo Horizonte en Nederland is een ‘provincie’ van Brazilië. Hoe lang zal de congregatie als geheel nog bestaan als er geen jonge zusters bijkomen?! De koffers waren deze keer snel geordend en gepakt en om twaalf uur lagen we erin en werden wederom in slaap gezongen door een legertje uilen.
Vrijdagochtend, 18 september, zaten we om kwart voor zes weer bij Valéria aan tafel, nu voor het ontbijt. Ze had zelfs gezorgd voor een schaaltje verse warme ‘pão de queijo’, een soort kaasbolletjes, specialiteit van de staat Minas Gerais. (Ik herinner me dat Beer ze had gemaakt voor onze reünie in november 2007!) Valéria nam afscheid van ons tot bij de auto en benadrukte nog eens dat hun huis altijd voor ons open stond. Het was me opgevallen dat zowel Marcia als Valéria een zwarte houten ring dragen. In Brazilië staat deze ring symbool voor het werken voor de armen. Isaïas draagt ‘m, en ook Ben heeft er een, sinds we ze zagen liggen in een kerk in Aracajú. Daaraan kun je in één oogopslag zien hoe mensen in het leven staan. Of ze zich op een of andere manier inzetten om de situatie van de armen te verbeteren. Zo ook dus deze zusters. Dat was ten tijde van Pacifique wel anders. Toen was dit soort werk nog erg nieuw voor de congregatie en leverde het Pacifique heel wat kritiek en tegenwerking op. Godzijdank is dat, zij het postuum, nu totaal veranderd en wordt haar naam zowel bij haar medezusters als in de stad met liefde uitgesproken.
Om half 7 ’s ochtends reden we en om half 7 ’s avonds stonden we in de file op de rondweg van Vitória, 780 km verderop. We hadden een prachtige tocht, zonder problemen. Winnie rijdt erg goed en we zijn hem zeer dankbaar dat hij deze hele week ons heeft willen rondrijden. We leverden meteen de huurauto in en waren zo gelukkig dat de man van de garage ons in dezelfde auto naar huis wilde rijden. Om half 8 kon Winnie zijn Gilsa weer in de armen sluiten en waren we weer even ’thuis’ met een vrije dag in het vooruitzicht.
Zaterdag hebben we niets gedaan. Een beetje ‘gekeuteld’, een beetje geschreven, een beetje geslapen. En verder niks…..
Zondag, 20 september, is Ben rond half 9 samen met Winnie vertrokken naar Colatina, 80 km van hier, en naar zeggen een van de warmste oorden van het land!, waar hij voor een zaal van 250 man een korte voordracht mocht houden over Tito de Alencar. Allemaal mensen die iets hebben met de bevrijdingstheologie. Zoals gewoonlijk begon hij met het zingen van een lied en tot zijn eigen verbazing viel er ineens een koor in en speelde er een band ter begeleiding mee. De zaal ging overeind en zong voluit mee. Daarna heeft hij 15 minuten de gelegenheid gehad voor een dankbaar gehoor zijn boodschap over te brengen, hetgeen hij volgens Winnie heel goed deed. Er werden daarna 10 boeken verkocht.
Ikzelf was er deze keer niet bij. Ko Verbree zou om half 11 op Vitória landen en samen met Gilsa hebben we hem van het vliegveld gehaald. Ko reist een week of twee met ons mee, zoals hij dat ook deed op onze reizen in 1992 en 1998. Bijna was hij niet gekomen, vanwege gezondheidsproblemen van zijn 85-jarige moeder, die hij in het ziekenhuis heeft moeten achterlaten. Voor mij was het een goede oefening om, zonder Ben en zonder Winnie erbij, wat Portugees te praten met Winnie’s familie en zelfs als ‘tolk’ te fungeren voor Ko, die misschien vier woorden Portugees kent. Ook deze dag is, in elk geval voor mij, rustig verlopen. Bijgepraat met Ko, geschreven aan mijn verslag, een handwasje gedaan, geluisterd naar de enthousiaste verhalen van Ben en Winnie over het succes van hun tocht naar Colatina die overigens eindigde met een lekke band op de terugweg. Verder geniet ik van de vogeltjes, de kolibries, de hagedissen, de vleermuizen, die, ook al zitten we midden in de stad in een woonwijk met –tig rijen boven op elkaar gestapelde huizen, gewoon hier in de tuin zitten.
Het is nu zondagavond, bijna middernacht en Ben slaapt al enige tijd. Ik ben weer bij, lieve lezers, en wens jullie alle goeds.
Groeten van Ben!
Tjau, Patty+++

zaterdag 19 september 2009

P.S.
Ik heb ontdekt, als je op de foto's klikt, kun je ze vergroot weergeven.
Ik blijf me verbazen over de nieuwe mogelijkheden die ik steeds weer ontdek!
Tjau...


























Hallo allemaal,







Vandaag hebben we een rustdag in Vitória. Even de gelegenheid alle emails weer bij te werken en voor het eerst wat foto's te plaatsen op de blog. (De volgorde van de foto's is helaas door elkaar gehusseld, dat weet ik weer voor de volgende keer....)
Ik heb gekozen voor enkele opnames van ons bezoek aan de vissers in Brejo Grande in de eerste week van september. Het tropisch paradijs aan de monding van de grote São Francisco rivier, waar we met een 'hoeperdepoep'-bootje heen zijn getuft. Daar vierden we met pater Isaïas de mis (let op zijn blote voeten onder het geïmproviseerde altaartafeltje) en was Ben natuurlijk met zijn gitaar middelpunt van de belangstelling. Een van de foto's van deze korte serie is van enkele personen van de 23 vissersfamilies die van een soortgelijke paradijselijke plek zijn verjaagd en nu achter zwart plastic in het dorp wachten op betere behuizing....
Wordt weer vervolgd. Liefs, Patty++







dinsdag 15 september 2009

Dinsdag, 15 september 2009
Daar zijn we weer. Nu vanuit Teófilo Otoni. En gisteren was weer zo’n veelbewogen dag dat ik gewoon ‘graven’ moet in mijn geheugen om me de laatste dagen voor de geest te halen. Voor mijn verslag ga ik terug naar Rio de Janeiro, ‘nine eleven’. Gudrun was al vroeg met de bus naar haar school vertrokken en rond 9 uur stapten wij de deur uit. Pal naast de ingang van ons huis lagen drie man op een stuk karton rustig te slapen, onder een dekentje. Snel een foto gemaakt en doorlopen maar! Het had die ochtend geregend, maar de heren lagen keurig droog onder het afdak van de Banco Real, onze voormalige ABN-AMRO in Brasil. Het groengele vignet kenmerkt de bank nog, maar verder schijnt de relatie met Nederland verbroken. Zonder problemen vonden we de Praia do Botafogo waar Cecília Coimbra woont. Enkele panden vóórdat we No. 22 bereikten, had onder een steiger een groep van zeker zes personen liggen slapen, enkele mannen en een vrouw met kindje op de arm. Op het moment dat we er aan kwamen, hadden twee geüniformeerde politieagenten de groep gesommeerd om weg te gaan, onder het motto van “opgeruimd staat netjes”…. Met deken om zich heen geslagen, vertrokken ze naar elders, God mag weten waar, om de dag door te komen. Brrrrr, je zult maar die politieagent zijn om dergelijke orders uit te moeten voeren.
Cecília Coimbra is een bijzondere vrouw die tijdens de dictatuur ook is gevangen gezet, maar zelf gelukkig niet is gemarteld. Maar wat ze in de gevangenis meemaakte, was zo indrukwekkend dat ze heeft meegewerkt aan de oprichting van een organisatie die zich uitspreekt tegen welke vorm van marteling en uitbuiting dan ook, Tortura Nunca Mais. Elk jaar ontvangen mensen die zich op bijzondere wijze hebben ingezet voor de samenleving een “medaille” van ze en alle medailles van de laatste twintig jaar zijn in een boek bijeengebracht. Een indrukwekkende rij van namen, onder wie zeer velen die Ben hetzij persoonlijk hetzij van naam goed kent. Onder wie Tito de Alencar. (Het boek heeft intussen een plekje gevonden in onze toch al aardig volle koffers.) Daarnaast heeft Cecília ook nog eens aan de wieg gestaan van de PT in Rio de Janeiro, de Partido dos Trabalhadores, de Arbeiderspartij, waartoe de huidige president Lula behoort. Ook zij, zoals zovelen die in het eerste uur fanatieke PT’ers waren, heeft zich van Lula afgekeerd, omdat hij de idealen om de onderlaag van de bevolking een betere toekomst te bieden, heeft verraden. Het ‘klikte’ tussen Ben en Cecília en we hebben beloofd 5 oktober, als we weer even in Rio zijn, contact met haar te maken. Een voordracht voor hun groepering zit er helaas niet in wegens hun al overvolle programma.
Vanuit het huis van Cecília aan de Praia de Botafogo wandelden we naar de Duitse school van Gudrun. Op de kaart leek het een stukje van niks, maar de afstand viel tegen. Voor mij als Vierdaagseloper was het goed te doen, maar Ben tippelde net zo flink mee. Natuurlijk hadden we de bus of een taxi kunnen nemen, maar het leek een goed idee een beetje lichaamsbeweging in te bouwen in ons drukke programma. We bereikten toch nog op tijd ons doel en hadden ook nog enkele minuten om in een koele omgeving even uit te rusten. De les verliep goed, een deel van de leerlingen was duidelijk geïnteresseerd, maar of dat voor allen gold?? Aanwezig was ene Christina, een journaliste van Duitse ouders, die na de les met Gudrun en met ons mee ging lunchen. Zij was onder de indruk van het boek en heeft ons enkele tips aan de hand gedaan om het misschien toch nog uitgegeven te krijgen in Brazilië. Het boek toch terugbrengen tot alleen het leven van Tito de Alencar, zonder de historische opbouw. Hoewel Ben hiervan in Holland niet had willen weten, gaan we hierover nu toch serieus nadenken.
Pal achter de Duitse school, die overigens is gevestigd in de oude Amerikaanse Ambassade vanuit de tijd dat Rio de Janeiro nog hoofdstad was van het land en de huidige hoofdstad Brasilia nog gebouwd moest worden(!), ligt een krottenwijk tegen de steile helling aangeplakt, Santa Martha geheten. Gudrun wilde ons meenemen met het treintje naar boven, maar Ben, toch wel een beetje moe(!) van de ochtendwandeling, heeft het afgeblazen. Eigenlijk vond ik dat niet zo erg, want ook Gudrun was daarboven zelf nog maar een enkele keer geweest en zo’n held ben ik nou ook weer niet om als toeristen door een krottenwijk in Rio te wandelen ……. We zijn lekker naar huis gegaan, Gudrun zorgde voor een glaasje wijn en een hapje, we genoten samen van de lichtjes in de baai vanaf ons inpandige terrasje en handelden daarna nog wat telefoontjes en emails af op Gudrun’s internet.
Zaterdagmorgen zijn we wat kleine boodschapjes gaan doen in de wijk achter de Praia do Flamengo, hebben zonder problemen met onze Europas geld “uit de muur” getrokken, wandelden over de groentemarkt met prachtig opgemaakte verkoopkramen, langs mannen die aan stenen tafeltjes gezeten met elkaar zaten te dammen of te kaarten, en toen belandden we ineens op het strand. Goochem van mij, hè, je woont aan de Praia do Flamengo, het woord ‘praia’ = strand, en toch had ik me niet gerealiseerd dat het strand er voor de deur lag. Nou ja, voor de deur, eerst is er een ventweg, dan drie banen naar het zuiden, dan drie banen naar het noorden, dan een parkje, dan nogmaal drie banen naar het zuiden en drie banen naar het noorden, nog een parkje, en dan, ja dán, sta je ineens op een voetpad langs het strand……, maar toch bij Gudrun “voor de deur”. We hebben er wat rondgewandeld. Het was niet zo druk op het strand. Er werd hier en daar volleybal gespeeld, maar voor de grote drukte is het ook niet het juiste seizoen, hoewel het naar onze begrippen juist nu heerlijk weer was voor het strand! Met enige moeite is het gelukt wat foto’s te maken van de parkieten in de bomen die zich al kwetterend tegoed deden aan de kokosnoten en Gudrun maakte ons attent op de “bloemen” in de palmen. Eens in de 20/25 jaar schijnt een (bepaald type?) palmboom te “bloeien’’. Dan groeit er bovenop de palmtakken een bloem zo groot als een grote struik en ook dat heb ik natuurlijk weer op de foto gezet, gek als ik ben op alles wat natuur, bloemetjes, vogeltjes is.
Om 12 uur zouden we worden opgehaald door een auto van IBISS. We waren er al op voorbereid dat we even zouden moeten wachten, het beroemde Braziliaanse kwartiertje, want bij afspraken is men zelden op tijd, maar om 10 voor 12 werd er gebeld door de portier dat er een dame voor ons was. Het kon niet missen: dat moest een Nederlandse zijn die ons kwam halen. Het was Anne, de vrouw van Nanko van Buuren. Ze wonen hier al twintig jaar en hebben samen een geweldige organisatie weten op te bouwen. Ze zijn begonnen met gehandicaptenzorg, maar nu bestrijken ze vele gebieden. Vooral straatkinderen hebben hun zorg, ze bemannen wijkcentra in vele achterstandswijken waar gewerkt wordt aan alles wat je kunt bedenken, voorlichting, cursussen, gezondheidsprogramma´s, kinderen bijspijkeren om naar school te kunnen gaan, muziek en dans en theater als educatiemiddel, en het meest recente programma, acties om de drugsrunners uit de drugswereld te halen. Ze werken met meer dan 600 (!!!) man personeel, hebben b.v. vijf man personeel alleen al om de bedrijven in de regio te benaderen om te zien welk type arbeiders ze nodig hebben. Daarop stemmen ze hun professionaliseringsprogramma af, leiden jongeren op voor dat bepaalde beroep (monteur, timmerman, e.d.) en weten ze daarna verzekerd van een baan bij dat bepaalde bedrijf. Ongeveer 60 procent van de vaste lasten worden betaald door de Braziliaanse overheid of Braziliaanse organisaties. De rest is afkomstig van giften en gaven ook vanuit Nederland. Nanko is de man van de contacten op alle niveaus, Anne begeleidt de functionarissen die alle dagen in de sloppenwijken werken en niet altijd hun emoties op de juiste wijze kunnen verwerken. Ook houdt zij in de gaten dat de hele organisatie zich houdt aan de werkwijze en de “spelregels” die ze samen hebben afgesproken. Een indrukwekkend geheel. In Nederland hebben ze een steunfonds, ook onder de naam IBISS. Op Internet vond ik een klein stukje om een en ander te verduidelijken.

Terwijl in de sloppenwijken van Rio de Janeiro de autoriteiten met geweld terrein proberen terug te winnen van de drugsbendes, creëert Nanko van Buuren een toekomstperspectief voor de jeugd in de favela's. Van Buuren richtte in 1989 de organisatie IBISS (Braziliaans Instituut voor Innovatie in de Sociale Gezondheidszorg) op. Hij was onder de indruk van de dieptrieste levenssituatie van de favela-bewoners van Rio de Janeiro en wilde meewerken aan hun positieverbetering. De kleinschalige en doelgerichte aanpak wierp haar vruchten af en het werk van Nanko en IBISS verkreeg steeds meer respect in binnen- en buitenland. Door samenwerking met diverse organisaties en een groeiende steun van instituten en particulieren in Brazilië, Nederland en andere delen van de wereld kon IBISS haar werk in Rio de Janeiro uitbreiden. Met voor- en tegenslagen lukt het Nanko het vertrouwen te winnen van zijn doelgroepen. Gezinnen zien dat er door het werk van IBISS een toekomst voor hun kinderen mogelijk is. Wijkverenigingen uit de sloppenwijken accepteren de holistische manier van werken. Dat wil zeggen dat de mensen in hun totaliteit en in relatie tot hun omgeving worden gezien. Losgeslagen kinderen en jongeren vinden in Nanko een houvast om uit hun benarde situatie te komen. Zelfs drugsbazen hebben respect voor de Groninger; zij zien hem als een waardevolle gesprekspartner. Meer informatie op www.ibiss.info

Anne nam ons mee naar Espaço IBISS Vila Cruzeiro, hun wijkcentrum met zwembad en sportbaan in de wijk Cruzeiro, naar men zegt de meest gewelddadige wijk in Rio. We hebben er voor een groep jeugdleiders onze powerpoint gedraaid, en zowaar binnen het uur. Ben had me beloofd niet al te veel uit te weiden buiten de aangegeven lijn van de powerpoint, en het is voor de eerste keer gelukt. Naar mijn gevoel was de presentatie een succes. Een van de meisjes kwam na afloop vragen of Ben haar kon adviseren hoe ze het voorbeeld van Brasil op weg met zijn koren en zijn basisgemeenschappen van destijds hier in de stad zou kunnen navolgen. Na Ben´s optreden waren er nog twee bijzondere optredens. Het eerste van jongelui uit de wijk die in een vrije expressie dans uiting gaven aan het probleem van de vrouw die wordt achtergesteld. Het tweede van twee personen uit New York, de ene een Braziliaan, de andere een Engelsman, die een fantastische show + workshop gaven van ritmisch klappen met de handen en stampen met de voeten. Ongelooflijk hoe met “niets” zo´n bijzondere show kan worden opgebouwd. In de dansgroep zat ook Mayra Avellar Neves, een meiske van 16 jaar, dat vorig jaar in Den Haag uit de handen van Bisschop Desmond Tutu de “International Children's Peace Price 2008” kreeg uitgereikt! Binnenkort mag ze naar New York om op een bijeenkomst van de Verenigde Naties te spreken en Hillary Clinton te ontmoeten. Uiteraard het werk van Mayra zelf, maar grotendeels te danken aan de bijzondere aandacht die ze van IBISS heeft ontvangen.
Daarna nam Nanko ons mee naar buiten en begon te vertellen. Als je in deze wijk woont (naar schatting 120.000 bewoners) vind je buiten de wijk geen werk. De wijk heeft zo´n slechte naam in de stad dat zijn bewoners in de rest van Rio niet worden vertrouwd. De wijk wordt beheerst door twee grote drugsbazen en honderden “soldados de trafico”. Trafico is hier het woord voor de drugshandel. ´s Avonds na het donker rijden er 880 soldados de trafico op hun motorfietsen door de stad, met grote geweren in de hand of over de schouder. Velen van hen worden niet ouder dan 21 jaar en vinden vaak op onverklaarbare wijze de dood. Een van de drugsbazen is schatrijk, maar zit “gevangen” in zijn eigen huis. Zodra hij de straat op gaat of de wijk verlaat, wordt hij hetzij door de politie van Rio, hetzij door concurrerende bendes, doodgeschoten. Nanko vertelt dat hij een ´dummy´ heeft, iemand die zijn lichaamsbouw en –maten heeft, en die voor hem naar de stad gaat als hij een nieuw kostuum of een paar nieuwe schoenen wil hebben. Lang leve de lol als je geld hebt.....!
We wandelden samen naar een trap die door de wijk loopt en die als een project van info@favelapainting.com door ene Jeroen Koolhaas en Dre Urhahn is beschilderd, samen met de welwillende bewoners van de wijk. Een doorlopende beweging van vissen en golven in kleuren oranje/wit heeft een prachtig kleurrijke trapopgang opgeleverd. Naar beneden teruglopend adviseerde Nanko me mijn fototoestel op te bergen. Er kwamen vier motoren het plein opgereden, met acht man erop, alle rond de 18/20 jaar, alle voorzien van grote geweren. Nanko stapte welgemoed op ze af en gaf ze wat schouderklopjes, als teken van vriendschap. Hij wordt in de wijk zeer gerespecteerd en probeert op die manier een relatie met ze te onderhouden. Ben dacht achteraf dat het feit dat Nanko met twee mensen door de wijk wandelde, via het netwerk was doorgegeven en dat de jongens daarom met hun motoren even hun gezicht lieten zien. Want wij, Ben en ik, zouden wel eens iets in de zin kunnen hebben, dat hun situatie kon schaden...... Ik weet het niet, maar het is niet ondenkbaar. We wandelden rustig terug naar het centro en er gebeurde verder niets.
Daarna namen Nanko en Anne ons mee naar een andere favela, waarvan me helaas de naam is ontschoten. De twee ´New Yorkers´gingen ook daar een show geven en tevens wilde de IBISS percussie- en capoeiragroep uit de wijk tonen waartoe zij in staat waren. In een kleine schuur werd een wervelende show gegeven door beide groepen en we hadden samen met nog enkele andere IBISS´ers een paar gezellige uurtjes met een biertje erbij. Op weg naar huis hield Anne´s auto het voor gezien en vlak voor onze deur werd ze met auto en al op een takelwagen gehesen en naar huis gereden. Gudrun vertrok net naar een feestje, vrolijk uitgedost als een Bahiaanse vrouw, en wij hebben thuis onze koffers voorbereid voor de reis naar Vitória de volgende morgen.
Zondagmorgen, 13 september, was het vroeg dag. Om vijf uur 10 stonden we met bagage en al buiten op de stoep en meteen al stopte er een taxi. En dat al op dat uur! Na een korte rit naar Santos Dumont ging het inchecken vlot en dronken we nog een capuccino c.q. kop warme chocola ten afscheid samen met Gudrun, die maar weinig geslapen moet hebben die nacht, want ze was pas tegen 2 uur thuis! De vlucht verliep voorspoedig, in een Airbus deze keer, een mooi, modern vliegtuig. Er waren hooguit 12 passagiers en binnen het uur stonden we op Vitória, in de staat Espírito Santo. Winfried en zijn vrouw Gilsa wuifden al vanuit de ontvangsthal en omdat we maar met zo weinigen waren, kwamen de koffers er al heel snel aangerold. Een blij weerzien. Winnie hadden we in Holland nog een paar keer gezien, zijn vrouw Gilsa was voor het laatst op onze overwintering in Portugal enkele jaren geleden. Samen vierden we ons weerzien met nog maar weer een capuccino en een bakje warme chocola, en daarna ging Winfried de huurauto ophalen, waarmee we samen op pad zouden gaan. Vier dozen met boeken werden ingeladen en om 9 uur gingen we met ons drieën op weg naar Teófilo Otoni. Een rit van ik geloof zo´n 500 km. Eerst langs de BR 101 (die langs de hele kust van dit grote land loopt) naar het Noorden en daarna naar het Westen over een andere weg. Het totale aantal gaten viel mee, de belijning was hier en daar totaal afwezig, en bordjes langs de weg ontbraken ook zowat geheel. De bestemming, de afstand, je moet het maar raden. Maar alles ging goed. We zijn enkele keren gestopt voor een versnapering of de lunch (per kilo) en precies op tijd doemde er een benzinepomp op, die hier erg dun gezaaid zijn. We reden door mooie landschappen en vooral het laatste stuk in de staat Minas Gerais was bijzonder door grote zwarte brokken graniet in het landschap. Net voor donker arriveerden we in Teófilo Otoni en met een of twee keer vragen, reden we direct naar het juiste adres. We waren weer op een nieuwe bestemming, met weer nieuwe mensen, en weer andere problemen bij hun werk.
Graciéla Bartesaghi Silveira, een Uruguaiaanse van geboorte van Italiaanse oorsprong, maar al bijna 30 jaar in Brasil, ontving ons met open armen. Liever was het ons allen geweest dat naast haar ook Irmã Zoé had gestaan om ons welkom te heten, maar zij was totaal onverwacht op 14 augustus gestorven. Ben had Graciéla en Zoé in de midden tachtiger jaren ontmoet op een bijeenkomst over prostitutie. De beide vrouwen waren in Teófilo Otoni een opvanghuis begonnen voor meisjes van de straat en hun kinderen. Zo ontstond een goed georganiseerd project dat vandaag de dag 150 kinderen telt van 0 tot 18 jaar. Zo´n 30 baby´s en peuters tot twee jaar, zo´n 60 kleuters van 2 tot 6 jaar en nog eens zo´n 60 meisjes van 6 tot 18 jaar. Met tegenwoordig ook een wat bescheidener huis voor jongetjes en jongens. Met groentetuin en kippenhok voor eigen consumptie, allerlei soorten kunstnijverheid voor de verkoop en achter het complex een sporthal en zwembad die worden verhuurd voor bruiloften en partijen om de boel financieel in evenwicht te houden. Er werken nauwelijks vrijwilligers meer, maar wel 42 man en vrouw personeel. Ook zij ontvangen een groot deel van de financiën vanuit Brasil, maar zijn ook nog sterk afhankelijk van giften uit Europa, met name uit Italië, waarmee ze goede relaties onderhouden. We werden onthaald met heerlijke baksels uit de oven en met een zelfgemaakt vruchtenijs èn een chocoladetaart toe, want Hollanders houden immers van taart??!! Ik denk dat Ben ze op hun bezoek aan Nederland destijds rijkelijk voorzien heeft van gebakjes en taart, hoe komt Graciéla anders op die gedachte?? Maar het maakte de ontvangst ontzettend lieflijk. We gingen vroeg naar bed, want de reisdag was toch wel vermoeiend geweest, ook al had Winnie de hele weg gereden! Graciéla had een huisje achter op het terrein dat wordt gebruikt voor bezoekers, zoals wij dus, in orde gemaakt. Heerlijk, enkele dagen in vrijheid te logeren.
Maandagochtend zouden we een groepje ontmoeten van de Mensenrechten hier in de stad, maar dat ging niet door. Dat gaf Winnie en mij de gelegenheid het hele complex te bezichtigen, rondgeleid door Liu, een assistente social, oftewel een maatschappelijk werkster aan het Casa das Meninas (Huis voor Meisjes) verbonden. Alles ziet er goed georganiseerd en schoon uit. Als geheel een indrukwekkend project. Er is een directie van een aantal personen die de algehele leiding hebben en Graciéla maakt daar deel van uit. Zoé hield zich voornamelijk bezig met contacten buitenshuis en de correspondentie daarmee. Ze was 78 toen ze stierf. Een groot gemis voor het werk en vooral voor Graciéla die al die jaren met haar dagelijks heeft samengewerkt. Ook voor Ben was het een schok midden augustus via email te horen dat ze was overleden. Ben hield van haar als een mede-strijder voor rechtvaardigheid en zag in haar een echte vriendin.
De lunch was deze keer niet gepland in Graciéla´s huis, maar boven op de berg. En dat is weer een verhaal apart. In 1998 waren Ben en ik ook hier. Ben had samen met Wilde Ganzen een project verzorgd voor de bouw van 10 huisjes voor de meisjes die tot hun 18e jaar in de Casa das Meninas konden blijven, maar daarna voor zichzelf moesten zorgen. Maar waarheen moesten ze dan gaan? De huisjes waren gebouwd en toegewezen aan 10 voormalige bewoonsters van het huis, al dan niet met hun kinderen, en toen wij er waren werden ze officieel “ingewijd”. De straat kreeg een naam en Ben moest destijds het doek wegnemen dat de straatnaam verborgen hield. Enfin, met tromgeroffel werd de naam onthuld en hoe luidde deze? Rua Bernardo Strik! Leuk, hé, als er een straat naar je wordt genoemd....... Nu zoveel jaren later kregen de bewoonsters, die bijna allemaal nog dezelfde waren als in 1998!) de officiële eigendomspapieren overhandigd, niet alleen van het huis, maar ook van de grond waar de huisjes op staan, en dat werd gisteren, maandagmiddag dus, gevierd boven in de Rua Bernardo Strik met een feestelijke lunch en natuurlijk een woordje en enkele liedjes van Ben. Alle vrouwen kregen de papieren uitgereikt door Ben en elk van hen bedankte met een kort woordje wat het huisje in haar leven had betekend. Een ontroerende gebeurtenis. Voor mij was het mooiste dat al deze vrouwen, die toch eens aan de onderkant van de maatschappij hadden geleefd, nu allen zoveel zelfrespect hadden gekregen dat ze voor zichzelf durfden spreken. Ze waren “iemand” geworden. Mede dankzij Graciéla en Zoé..... Geweldig. Het zijn de individuele resultaten die dit soort moeilijke werk dankbaar maken om te doen! Onze goede vriendin Bete van destijds, ook een ex-prostituee, had in haar eentje een prachtige lunch voorbereid voor dit feestje, en wist zich verzekerd van het succes: alles was heerlijk! Na het eten zijn we nog even in haar huisje wezen kijken, dat ze ons vol trots liet zien. Haar dochter Camilla was inmiddels 23 (ook opgegroeid in de Casa das Meninas, terwijl Bete er werkte) en had een goede baan, met computer en al in huis. Het huisje had dus inmiddels een fijne badkamer en keuken gekregen (niet zo luxe als bij ons hoor!) en Bete was er apentrots op. En een kerel? ”Nee, mijn dochter en mijn hondje zijn me genoeg!” We sloten de ontmoeting af met een kopje cafézinho bij Vera, ook een ex-pr die nu met haar man een handeltje had in biscuits, zoetigheden en prachtige bonbons. Zij produceerde ze en hij verkocht ze in de stad. Met succes! Ze konden er van leven! Weer een leuk succesverhaal als gevolg van de liefde van Zoé en Graciéla voor hun “meisjes”.
We zakten de berg weer af langs zand- en asfaltweggetjes van zeker 20%, zo steil waren ze, en arriveerden weer in de stad. Van alle emoties, inspanningen en de hitte sliepen we allebei anderhalf uur en gingen ons daarna voorbereiden op de mis die hier traditioneel gevierd wordt dertig dagen na het overlijden van iemand. In het huis is een kleine kapel, die helemaal volliep met alle kinderen en een groot aantal belangstellenden, onder wie de burgemeester van Teófilo Otoni, een 78-jarige, ongetrouwde dame van de PT, die voor de tweede keer voor vier jaar burgemeester was, en met wie Zoé een goede persoonlijke band had. De viering was uitbundig. Een Italiaanse pater ging voor, die van de bisschop (een Nederlander die zich –helaas- nog nooit voor enige sociale vooruitgang in zijn bisdom heeft geïnteresseerd!) niet meer mocht celebreren omdat hij niet volgens de voorschriften van Rome dacht en handelde, er was een mooie foto van Zoé, en er waren meerdere persoonlijke getuigenissen van de meisjes die veel aan Zoé te danken hadden. Alweer een teken hoe ze zichzelf hadden leren respecteren en zelfs een kerkgemeenschap durfden toespreken!! Natuurlijk liet ook Ben zich niet onbetuigd. Hij zong enkele liedjes en hield een korte toespraak, waarbij het thema Sterven om te Leven werd belicht, want niet alleen Zoé zou nog lang voortleven in de gedachten van iedereen, het was gisteren ook nog eens 14 september, de geboortedag van Tito de Alencar. Soms, als Ben spreekt, denk ik wel eens, man, hou nou maar op, maar dit keer was het zo duidelijk en overtuigend dat ik hem na afloop een tien met een griffel gaf, waarmee we beiden blij waren...... Na de mis begaf een deel van het gezelschap zich naar het huis van Graciéla, waar de keukenprinses Lúcia voor een groot aantal pizza´s had gezorgd. En die kwamen echt niet van de pizzaria om de hoek, als die er al zou zijn. Nee, die waren met zorg zelf klaargemaakt. Ben had nog een politiek gesprek over de PT en het bestuur van Lula met Maria-José, de burgemeester, en met een biertje en een oud-bruin-speciaal-voor-de-burgemeester, liet iedereen zich de pizza goed smaken!
En dat was dan voorlopig weer mijn verhaal. Vandaag was een rustige dag, vandaar dit lange verslag op de weblog. Straks om 7 uur gaat Ben weer een voordracht houden met onze powerpoint voor een aantal leiders van sociale groeperingen hier in de stad. Morgen met de auto door naar Araçuaí, om het huis van “mijn” zuster Pacifique te bezoeken.
Wordt dus weer vervolgd.
Veel liefs,
Patty+++