maandag 10 oktober 2011

12 - Dinsdag 4 oktober 2011 – in São Paulo

Dinsdag 4 oktober 2011. Werelddierendag. In gedachten geven we Pasco een kusje op zijn mooie zwarte neusje. Om half zeven zaten we alweer aan het ontbijt en lieten ons voor de laatste keer in de Vernon Palace de hapjes van het luxe ontbijtbuffet goed smaken. Het deed er een beetje denken aan mijn weekje in Praag deze zomer met Marion, alleen was daar de bediening wat talrijker aanwezig. Hier liep slechts een enkele ober rond, die niet helemaal met het goede been uit bed was gestapt. Iets wat we in Brasil trouwens niet zo vaak meemaken. Omdat de rekening voor de zondagnacht door Cefuria was betaald, hoefden we alleen voor de maandagnacht te betalen. Agnes was er al, met de oude auto van een vriend, David, die haar veiliger auto nodig had voor een klusje. Maar zonder problemen wist ook deze oude auto het vliegveld te vinden. We hebben gelukkig Agnes nog kunnen melden dat het spijsverteringskruidendrankje dat ze Ben gisterenavond had meegegeven, tot grote opluchting van Ben, al twee keer had gewerkt. Nog een dikke kus en een warme Abraço voor Agnes ten afscheid, en daar stonden we weer met onze vier handtassen op het vliegveld van Curitiba op weg naar de volgende etappe, São Paulo. Bens grijze baard en zijn vergevorderde leeftijd maken dat we nooit in de lange rij van wachtenden hoeven te gaan staan om in te checken. Nee, we mogen in de rij van de voorkeursbehandeling, bedoeld voor mensen met een VIP-kaart, gezinnen met kinderen en ouderen. Ook bij het instappen in het vliegtuig mogen we vooraan gaan staan. Zo’n grijze baard heeft zijn voordelen. Deze keer konden onze twee handtassen, die samen 24 kilo wegen, weer niet mee als handbagage. De dame van de GOL verstevigde de vier lange ritsen met een versterkingsstrip en weg waren ze, de lopende band op naar de Boeing 737, die ons naar São Paulo zou brengen. Het inchecken gaat tegenwoordig overal heel gemakkelijk. Geen ticket benodigd, geen printlijst van het reisbureau, alleen op onze paspoorten vinden ze onze boeking terug in de computer. De Boeing zat redelijk vol, en de crew – dit keer vier mannen – redde zonder problemen het rondje frisdrank plus crackertje-kaas-om-zelf-te-smeren. Om kwart voor tien stonden we al op Guarulhos Airport. De tassen rolden bijna als eerste van de lopende band. Weliswaar niet op de band die door de computer was aangegeven, maar op de band ernaast. Ben was al enkele malen door de glazen uitgangdeur wezen kijken, maar we konden Waldemar en zijn schoondochter Vanessa nog niet ontdekken. We wachtten een tijdje, maar geen Waldemar. Dan maar buiten kijken bij de uitgang tegenover de parkeerplaats. Nog niets. Dan maar naar binnen om te telefoneren. Ze zullen onze boodschap van gisteravond toch niet verkeerd begrepen hebben? Dat we helemaal niet naar São Paulo zouden komen of zoiets! Maar hoe bel je tegenwoordig als je geen “celular” bij je hebt? Uiteindelijk maakte een jong vrouwtje ons wegwijs en zorgde ervoor dat we een telefoonkaart vonden. Met de hulp van nog weer iemand anders, begonnen we te bellen, toen ik Waldemar zag staan in de hal. Ze waren iets te laat gekomen en we moeten elkaar mis hebben gelopen, toen wij naar buiten gingen. Enfin, eind goed, al goed. Blij dat alles in orde was, reden we naar het huis van Waldemar Rossi en diens vrouw Célia, Bens vrienden van jaren her. Waldemar is nu 78, maar in zijn tijd een vooraanstaand vakbondsman geweest in een tijdperk dat vakbonden niet vanzelfsprekend waren. Sindsdien maakt hij deel uit van het Arbeiderspastoraat van São Paulo en is nog altijd op veel fronten actief, vooral daar waar sociale gerechtigheid in het geding is. Célia kwam kort na ons thuis. De begroeting was als vanouds, zeer hartelijk. We kregen hun slaapkamer toebedeeld en zelf zouden ze in de logeerkamer slapen. Dat zegt iets over onze vriendschap. Na de almoço, die als altijd voortreffelijk was, want Célia is een geweldige kokkin, moest ze zich weer melden in de verkiezingscampagne. Intussen mocht ik de wasmachine gebruiken om een wasje te draaien, dat ik na mijn middagdutje boven aan de lijn heb gehangen. Célia keerde terug naar huis met de voor haar heuglijke mededeling dat ze met 300 stemmen gekozen was om weer twee jaar in de wijkgezondheidsraad te zitten en daar dronken we op! De avond hebben we gezellig met ons vieren doorgebracht met een glaasje wijn. Nadat we enigszins waren bijgepraat, heb ik mijn computer van boven gehaald en de beide powerpoints laten zien die we bij ons hebben, over Bens leven, en over het mijne. Dat leek ons een goed idee, omdat ze daarvan eigenlijk weinig tot niets wisten, zeker niet van het mijne. Ze hebben het gewaardeerd. Deze avond deed even de gezellige avonden herleven die we in 2007 beleefden in het huis van George en Truus in Estorninhos, Portugal, waar we samen met Célia en Waldemar twee weken vakantie hebben gevierd, aansluiitend aan de reünie van Brasil op weg in Doorn, waar ik beiden voor uit Brazilië heb laten overkomen. Pas om middernacht gingen we slapen.

Woensdag 5 oktober 2011. Vandaag is het tijd voor een rustige dag thuis. Toen we rond acht uur samen zaten te ontbijten, kwam zoon Márcio zijn bijna 2-jarige zoontje Arthur brengen. Hij en zijn vrouw werken de hele week, en Opa en Oma hebben toch niets anders te doen, zo redeneerde hij grappend. Arthur komt vijf dagen per week, soms zelfs zes dagen en blijft van 08u00 tot 20u00. Wat een opgave! Ze genieten er allebei intens van, dat wel, maar lieve deugd wat een zware taak. Arthur sjouwt al het hele huis door en moet constant in de gaten worden gehouden, want hij is zeer nieuwsgierig en ondernemend van aard. Vandaag was hij behoorlijk tegen de draad in, want gisteren had hij de rust van Oma’s zorgen moeten missen. Omdat Célia naar de verkiezingen moest, en de andere oma hem niet kon opvangen, was Arthur met zijn moeder mee gemoeten naar het ziekenhuis waar ze werkt. Nu, dat was vandaag goed aan het kleine mannetje te merken. Hij huilde af en toe en het kostte moeite hem happy te houden. Ik vulde de tijd met rusten, lezen en schrijven, de was opvouwen, Arthur gadeslaan, korte slaapjes doen, wat babbelen met Célia, koffie, thee en een biertje drinken. Kortom wat men zoal doet op een vrije dag waarop niets hoeft. Ben deed een poging een aantal mensen te bellen om de nodige afspraken te maken, maar had daarbij weinig succes. Allemaal antwoordapparaten of de telefoon werd niet opgenomen. Hij baalde ervan, maar ik vond het niet zo erg. Hij doet al genoeg. Het zal wel zijn bedoeling hebben, dat hij niemand thuis trof. Na de soep en de avondboterham bleef Célia thuis om haar kleinzoon in bad te doen, zodat hij straks kon worden opgehaald en thuis meteen klaar was om naar zijn bedje te gaan. Ben en ik gingen met Waldemar mee naar de plaatselijke parochiekerk, toegewijd aan São Benedito, omdat daar een feestelijke mis zou plaats vinden die zou worden opgeluisterd door een muziekgroep uit het Noord-Oosten. Ik had nog nooit van deze heilige gehoord. Hij wordt afgebeeld als een negermonnik met het kindje Jezus in de armen. “O santo negro”, “de heilige neger” wordt hij wel genoemd. Hij was een zoon van Ethiopische ouders die als slaven naar Palermo op Sicilië waren gevoerd. Hij werd schaapsherder en wilde van jongs af aan zijn leven aan God wijden. Hij trad toe tot de lekenorde der Franciscanen, werd er kok en ook een tijdje overste, hoewel hij niet lezen of schrijven kon. Jezus was voor hem de bron van alle troost. Hij had grote liefde voor de armen en zorgde regelmatig voor voedsel dat hij onder zijn kloostermantel meedroeg naar buiten. Op een dag, zo wil de legende, vroeg de overste hem of hij weer levensmiddelen meedroeg onder zijn mantel. Hij gaf ten antwoord: “Nee, heer, alleen maar rozen” en terwijl hij zijn mantel opende, vielen er vele rozen uit. Hij stierf in 1589. De Portugezen hebben hem in Brasil geïntroduceerd, waar hij nu nog op grote schaal wordt vereerd, zeker onder de zwarte bevolking. In grote getale waren de parochianen naar de kerk gekomen om vandaag, 5 oktober, zijn feestdag te vieren. De muzikale begeleiding viel een beetje tegen. Te eentonig en te vlak. Maar de meegebracht hoorns maakten indruk. Grote gebogen koeienhoorns, sommige wel 1m50 lang, werden meegedragen in de processie. Wanneer daarop door allemaal gelijk geblazen werd, was oorverdovend. Aan het einde van de viering werd een Marialied gezongen. Alle gelovigen draaiden zich om naar het Mariabeeldje dat halverwege de rechterzijde van de kerk stond. En wat denk je? Ook dit beeld was van een Zwarte Madonna. Daarvan wil de legende dat vissers in de rivier een beeldje vonden zonder hoofd. Kort daarna vonden ze ook het hoofd in het water en meteen hadden ze een overvloedige visvangst. Ook deze Zwarte Madonna wordt in Brasil veel vereerd en niet alleen door de zwarte bevolking. Buiten werd na afloop vuurwerk afgestoken. Met grote knallen en fonkelende sterrenregens werd het feest van de Heilige Benedictus afgesloten. Hoewel we op de heenreis met de bus waren gegaan, gingen we nu lopen. De straten liepen nu grotendeels bergafwaarts. Door duistere onaantrekkelijke straatjes wandelden we naar huis. De stad São Paulo heeft ongetwijfeld enkele bijzondere stadsgezichten, maar in grote lijnen vind ik het een onprettige stad. Waldemar is in zijn jonge jaren nog een tijdje bestuurder geweest van dit stadsdeel Vila Formosa. Weer thuis brachten we onze tassen in orde en besloten de avond met een glaasje wijn. Vanessa was er ook, omdat zij ons de volgende morgen vroeg naar de Rodoviário zou brengen voor onze busrit naar Rio de Janeiro. Om 11 uur was het huis in diepe rust.
Wordt vervolgd. Groetjes, Patty++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten