woensdag 30 september 2009

Woensdag, 30 september 2009
Vandaag zijn we gedrieën, Ben, Ko en ik met de trolleybus naar de stad gegaan. Overigens gratis voor ons alle drie, omdat hier de leeftijdsgrens voor vrij openbaar vervoer op 60 jaar ligt. Om 7 uur zaten we er al in en deze keer stonden we binnen het uur op de Praça da Sé. Het vroegere uur leverde minder files op en het was een reis zonder mankementen. De vorige keer is de buschauffeur wel drie keer uitgestapt om de kabel van de bovenleiding opnieuw vast te maken. Deze keer zaten er in de bus vijf jonge moeders met hun kleintjes die naar de crèche werden gebracht, omdat ze naar hun werk moesten. Eén moedertje had drie kindjes bij zich tussen de zes maanden en drie jaar, een rugzakje, twee handtasjes en enkele losse dekentjes tegen de kou (het was vanmorgen 14 graden!!!!) en dat had ze allemaal de bus in gesjouwd. Tot mijn verbazing kwam de chauffeur op de halte waar zij eruit moest, van achter zijn stuur vandaan en droeg één voor één de twee oudste kindjes naar buiten, zodat zij met de baby en de rest van haar spulletjes veilig en wel kon uitstappen. Een pluim op de hoed van deze chauffeur. Over het algemeen zijn de mensen toch wat meer bij elkaar betrokken dan in Nederland! We waren zo vroeg gegaan omdat Waldemar ons op het hart had gedrukt er om half 9 te zijn, want dan zou ene Vanessa aanwezig zijn om met ons te praten en om 9 uur zou Ben met zijn praatje kunnen beginnen. Nu, omdat we zo vroeg waren, hebben we eerst in een cafeetje koffie gedronken en ons daarna keurig om half 9 aangemeld bij de portier. “Er is nog niemand, maar gaat u maar vast naar boven.” Gelukkig stonden er een paar stoelen in de gang, want het duurde tot na 9 uur voordat er iemand kwam opdagen. En toen nog eens tot half 10 voordat er wat belangstellenden arriveerden. Wat een vreemd land toch! Hoe kunnen ze zo hun zaken doen? Het werd toch wel een goed gesprek, ook al was het aantal toehoorders gering. De mensen hier zijn wat meer “gelaten”. Misschien omdat het leven in zo’n grote stad toch wel erg hard is en de sociale bewegingen maar heel langzaam vorderingen boeken. Een jong vrouwtje dat al jaren in het jeugdwerk zit, reageerde op onze leiderscursus met de opmerking dat het een groot probleem is in dit land dat het niveau van het lager onderwijs zo laag is. En niet alleen op de publieke scholen, maar ook op de particuliere scholen. Heel vaak werkt ze met jongeren van 15/16 jaar die nog nooit van hun leven een boek hebben gelezen en een eenvoudige tekst bijna nog moeten spellen. Na onze bijeenkomst ontmoetten we aan het einde van de gang een zwarte vrouw die al 37 jaar religieuze was bij de congregatie van de zusters van het H. Kruis (waar Ben destijds veel muziek vandaan heeft gehaald). Ze vertelde dat ze de eerste zwarte vrouw was geweest die toetrad tot deze congregatie en dat ze er 7 jaar voor heeft moeten vechten om toegelaten te worden! Vanessa wandelde met ons mee om ons de weg te wijzen naar Boekhandel Loyola, waar Ben gisteren diverse mogelijkheden van distributie besproken had. We kozen uiteindelijk voor de veiligste weg en dat was rechtstreekse verkoop voor onze gewone prijs minus 30% commissie voor de boekhandel. We lieten er voorlopig 12 boeken achter en zullen rond ons bezoek van 7/9 oktober weer contact met ze maken. Ze betaalden zonder mankeren; er werd zelfs geen kwitantie getekend. De boekhandel had erg positief gereageerd op de uitgave en vond dat we het boek misschien nog wel duurder zouden kunnen verkopen. Een opstekertje dus, al durfden we het toch niet aan om met hen een soort van reclamecampagne te starten. Wie weet wat er allemaal in de kleine lettertjes van de overeenkomst zou staan vermeld. Als verkoop uitblijft, wie betaalt dan de campagne?? Dus eerst maar eens kijken of er belangstelling is voor het boek via verkoop in de gewone boekhandel. Omdat we via Internet twee goedkope vluchten hebben geboekt, morgen naar Curitiba en volgende week van Holambra naar Vitória, hadden we gebruik moeten maken van de credit card van Waldemar. Als buitenlander konden we dat immers niet zelf doen bij gebrek aan een Braziliaans identiteitsbewijs. Daarom hadden we contanten nodig om hem terug te betalen. Nu zijn de banken hier al enige dagen in staking! In de buitenwijken zijn de banken gesloten. We hadden al gelezen dat we in een restaurant tijdelijk niet met Visa konden betalen. Hoe kan het bestaan?? Maar gelukkig waren in het centrum van de stad toch enkele geldmachines beschikbaar om geld uit de muur te trekken met ons gewone pinpasje. En dat was weer een hele zorg minder, want wat moet je hier als je niet bij je geld kunt komen? We hebben daarna wat gegeten in een cafetaria en zijn op zoek gegaan naar het huis van José de Anchieta, de Jezuïet die in 1554 Sao Paulo stichtte. We bezochten er kerk en museum, wederom gratis, nu omdat Ben op zijn bekende wijze een vrolijke babbel begonnen was met de juffrouw aan de kassa, want eigenlijk was de leeftijdsgrens 65 jaar en Ko en ik zijn resp. 62 en 63. Zulke dingen kun je verwachten als je met Ben op stap gaat! Een aardig jongmens leidde ons rond en het was de moeite waard. Na ons rondje museum zochten we de trolley weer op en lieten ons zoevend naar huis rijden. Het was even een probleem op welke halte we moesten uitstappen, maar dat gokten we goed. Om daarna weer de heuvel af te dalen naar het huis van Waldemar bleek minder eenvoudig, maar na enig vragen vonden we ook daar de goede weg. En daarmee is dan ook deze dag weer helemaal gevuld.
Ko heeft een stapeltje boeken meegebracht die hij op deze reis hoopte te lezen. Zoals te verwachten was, is er niet veel van terecht gekomen. Maar in één boek heeft hij toch vorderingen gemaakt en enkele fragmenten met ons gedeeld. Het betreft een boek van Barack Obama (Dromen van mijn vader; het verhaal van mijn familie. www.uitgeverijatlas.nl, ISBN 978 90 450 1510 1) en daarin komt een stukje voor dat volgens mij precies zó op het leven van Ben van toepassing zou kunnen zijn. Ik vind het zo bijzonder dat ik het in grote lijnen met jullie wil delen.

In 1983 besloot ik gemeenschappen te gaan organiseren.
Het idee was verder nogal vaag en ik kende niemand die zo zijn brood verdiende. Toen medestudenten me vroegen wat een organisator van gemeenschappen nu precies deed, kon ik ze geen rechtstreeks antwoord geven. In plaats daarvan benadrukte ik de noodzaak van verandering. Verandering in het Witte Huis, waar Reagan en zijn trawanten hun snode plannen aan het uitvoeren waren. Verandering in het Congres, dat mak en corrupt was. Verandering in de stemming in het land, die opgewonden en egocentrisch was.
Veranderingen komen niet van bovenaf, zei ik steeds. Veranderingen komen uit een gemobiliseerde basis.
Dat is wat ik ga doen, ik ga zwarte mensen organiseren. Aan de basis. Om veranderingen te bewerkstelligen.
En mijn vrienden, zwart en blank, prezen me uitbundig om mijn idealen, waarna ze naar het postkantoor gingen om hun inschrijfformulieren voor hun vervolgstudie op de bus te doen.
Ik kon me hun scepticisme wel begrijpen. Nu, met de wijsheid van achteraf, zie ik een bepaalde logica in mijn beslissing en kan ik verklaren waarom mijn keuze voor het organisatorschap onderdeel was van een groter verhaal, dat begon met de geschiedenis van mijn vader en zijn vader voor hem. Maar dat besef kwam later. In die tijd, toen ik bezig was af te studeren, handelde ik vooral impulsief, als een zalm die blindelings stroomopwaarts zwemt naar de plek van zijn geboorte.
Beelden ontleend aan de burgerrechtenbeweging e.d. werden een vorm van bidden voor me, ze gaven mijn geest kracht en kanaliseerden mijn emoties op een manier waarop woorden dat niet konden. Ze vertelden me dat ik niet alleen stond in mijn specifieke strijd en dat gemeenschappen nooit vanzelfsprekend waren in dit land, in ieder geval niet voor zwarten. Gemeenschappen moesten geschapen worden, er moest voor gevochten worden, ze moesten als een tuin verzorgd worden. Ze groeiden of krompen met de dromen van de mens en in de burgerrechtenbeweging waren de dromen groots.
Organisatoren verdienden niet veel, hun armoede was het bewijs van hun integriteit.
Organiseren? Dat is iets politieks, toch? Waarom zou ik zoiets willen doen? Ik probeerde mijn politieke opvattingen te verklaren, het belang van het mobiliseren van de armen en iets terugdoen voor de gemeenschap.
Ik was tweeëntwintig.

Ook Ben’s leven veranderde met 22 jaar. Ook hij gelooft in het vormen van gemeenschappen. Ook hij wil de onderlaag van de bevolking mobiliseren om iets terug te doen voor de gemeenschap. Is dat niet het doel van onze reis hier in Brasil?? De idealen van Barack Obama zouden zomaar de zijne kunnen zijn. Deze tekst zou zomaar door Ben gedacht en geschreven kunnen zijn. Bijzonder, hè!? Zo, nu ga ik mijn handwasje van de lijn halen en onze koffers pakken om morgen te vertrekken naar de volgende bestemming, Agnes Vercauteren in Curitiba. Wordt vervolgd.
Liefs, Patty+++

1 opmerking:

  1. Hola Ben en Patty,
    We hebben een reactie geplaatst bij het stuk van 15 september, maar dat was bedoeld voor het geheel, en van ons allebei.
    Abrazo, Laury

    BeantwoordenVerwijderen