maandag 21 september 2009

Zr. Fidélia en ik, "amigas para sempre", vriendinnen voor altijd....


Ons TV-interview voor de regionale TV van Araçuaí

De vrouwen van de wijk Pipoca voor de kapel van Pacifique, met tweede van links Geralda, onze begeleidster
Een kindje bij het Indianenvolk dat we bezochten....

Ben zette de zaal weer even op z'n kop....


Zaterdag, 19 september 2009
Voordat ik de draad weer oppak, nog even een detail dat ik pas naderhand ontdekte en toch de moeite waard vind om te vertellen. De beschilderde trap in Rio de Janeiro had een voorgeschiedenis. Bij een enorme regenval was een deel van de wijk Cruzeiro met krotjes, huisjes, bewoners en al naar beneden gespoeld. Of er mensen bij zijn omgekomen, vertelt de geschiedenis niet. Het grote gat dat daardoor was ontstaan, is daarna opgevuld met cement en tegelijk is over verschillende niveaus een enorme trap aangelegd tot boven aan de heuvel. En het is die trap die door de twee Nederlanders is beschilderd. Hoe zei Cruyff het ook al weer? ”Elk nadeel heb z’n voordeel…” Zo eindigde een enorme tragedie uiteindelijk met een vrolijke noot……
Het was me een pittig weekje alles bij elkaar. We zijn weer terug in Vitória en mogen even uitrusten! Ik was gebleven bij de avondvoordracht die Ben in Teófilo Otoni zou geven. Het zou om 7 uur ’s avonds beginnen, maar omdat er op dat moment nog niemand was, schoof het aanvangstijdstip op tot bijna kwart voor 8. Zo werkt dat dus in Brasil. Toen zaten er 40 man in de zaal! De burgemeester Maria-José was ook weer van de partij, evenals drie van de vier Italiaanse paters die van de (conservatieve Nederlandse!) bisschop in zijn bisdom geen missen meer mochten lezen. Het fijne van de zaak weten we niet, maar we denken dat ze te progressief zijn en teveel bezig met de armen. In de wijk waar ze werken, tref je meerdere coöperaties aan, ten teken dat de bewoners zich hebben georganiseerd om wat meer mogelijkheden te creëren voor zichzelf. Dergelijke coöperaties worden vaak met de hulp van religieuzen opgericht die ervoor kiezen de armen bij te staan. Zo ook dus deze vier Italiaanse paters, hetgeen kennelijk voor de bisschop niet de juiste weg is voor een pastoor in zijn bisdom. Terug naar de rozenkrans en de Heilige Mis, en laten de armen maar voor zichzelf zorgen….
Goed, Ben raakte al snel op dreef en gaf deze avond een ware one-man-show weg. Er werd met aandacht geluisterd en tussendoor flink gelachen. Het duurde bijna twee uur. Waar hij toch al die energie vandaan haalt???? Ter plekke verkochten we vijf boeken en er mochten 2 x 10 boeken achterblijven voor verkoop op andere plaatsen. Thuis dronken we nog een drankje ten afscheid en even na twaalven stonden de koffers gereed voor een vroeg vertrek de volgende ochtend naar onze volgende bestemming: Araçuaí.
Graciéla had natuurlijk ‘s ochtends vroeg voor een kopje koffie en een broodje gezorgd en ik kreeg nog even de gelegenheid Ben’s Portugese verhaal op de andere blog te publiceren (http://www.projetotemosdireitos.blogspot.com/). En toen was het voor de zoveelste keer weer tijd om afscheid te nemen. Het blijft moeilijk. Je bouwt in korte tijd een band op met mensen en voor je het weet, verdwijnen ze weer uit je leven.
Op weg dus naar de stad van Zr. Pacifique, Araçuaí. Bijna 250 km verderop. Een leuk detail om te vertellen over de reis is dat we op alcohol reden. Gemaakt uit suikerriet. Hoe het kan, weet ik niet, maar de alcohol gaat in dezelfde tank als de benzine. Is wat goedkoper en rijdt iets minder zuinig, maar aan de motor merk je geen verschil. Nu is de monocultuur van de suikerriet in Brasil ook weer een verhaal apart, want door meer alcohol te produceren als alternatief voor benzine en olie, bleef er niet genoeg suikerriet over voor de suikerproductie. Daardoor steeg de marktprijs voor suiker en schakelden de fabrieken ineens weer over op suiker, enzovoort.
Het landschap van Minas Gerais vind ik erg mooi. Doet me, met zijn grote kale zwarte bergen, een beetje aan Schotland denken. Tussen de bergen was het een deel van de reis nog behoorlijk groen, maar op een zeker moment verdorde het landschap. Uitgedroogd, kaal, en daardoor ook weer zeer indrukwekkend. De rivier de Jequitinhonha (spreek uit zje-ki-tin-jon-ja) beheerst er de streek en heeft zijn naam gegeven aan de Vallei. Die hier enkele jaren geleden nog genoemd werd de ‘Vallei van de Misère’ vanwege de grote armoede. En zo trof de zuster Franciscanes van Oirschot, Zr. Pacifique Degen, Araçuaí eind zestiger jaren aan, als een stad met veel armoede en ellende. Werken voor de armen was wat ze haar leven lang had gewild. Dus toen ze de kans kreeg, heeft ze die met beide handen aangegrepen. In het kort komt het er op neer dat ze met steun van de bisschop en de paters Franciscanen in de stad het armenwerk van de grond heeft getild. Ze heeft met veel doorzettingsvermogen en veel lef uiteindelijk een tehuis gebouwd waar de oudjes en gehandicapten die alleen op de wereld waren en lagen te verrekken in hun eigen vuil, een goede oude dag zouden hebben en creëerde in hetzelfde huis een opvang voor kinderen van 0 tot 18 jaar, die ze een toekomst wilde bieden door ze een goede opvoeding en scholing te geven en ze een vak te leren waardoor ze voor zichzelf zouden kunnen zorgen. Aanvankelijk ging het gepaard met veel tegenwerking, ook vanuit de eigen congregatie, maar nu zoveel jaar later heb ik met vreugde kunnen constateren dat de zusters het werk dat Pacifique ooit begon, met liefde en zorg hebben overgenomen, en dat Pacifique in de stad een zeer geliefd persoon blijkt te zijn.
Voor wie het misschien nog niet weten, Zr. Pacifique is in mei 2006 overleden en heeft enkele maanden voor haar sterven mij een kist met brieven laten zien die ze tijdens de jaren dat ze in Brasil had gewerkt, aan haar moeder had geschreven. In deze brieven beschreef ze al haar belevenissen in dat verre land, haar problemen, haar successen, haar wensen, haar verdriet. En ze zei erbij dat ze ervan droomde daarvan ooit een boek te maken. Zonder er bij na te denken heb ik haar toen gezegd: Dat doe ik! Ik ga van die brieven een mooi boek maken! En bij haar uitvaart heb ik die belofte nog eens benadrukt, zodat ook haar naaste familie hiervan kennis kon nemen. Samen met pater Antoon Tijdink, een Franciscaan die jarenlang met Pacifique heeft samengewerkt om het tehuis te helpen opbouwen, heb ik eraan gewerkt. Op het laatste deel na is het boek gereed. De brieven zijn verwerkt, maar hoe staat het huis er na zoveel jaar nu voor? Functioneert het nog? Heeft haar harde werken zin gehad? Om dat te kunnen constateren, hoopte ik er eens zelf heen te kunnen gaan, en dat is dus nu deze week gebeurd!
Om tien uur ’s ochtends waren we er al. Pater Antoon Tijdink was op stap samen met Tonny en Frans Wagenaars uit Boxtel, die een stichting hebben opgezet voor financiële adoptie van wat Pacifique “haar kinderen” noemde, voor als zij er straks niet meer zou zijn en geen geld en goederen meer kon sturen. Tonny en Frans hebben dit werk met liefde op zich genomen en wilden dolgraag kennis maken met het land, het huis, de kinderen waar Pacifique haar hart aan had verpand. Ze zijn nu voor de eerste keer in Brazilië en deze ochtend op bezoek bij enkele kinderen die vanuit het tehuis weer bij hun eigen familie waren ondergebracht. We werden opgevangen door Zr. Fidélia, een collega en grote vriendin van Pacifique. Later na de lunch mocht ik een gesprek met haar hebben. Nu was ze de “almoço” aan het voorbereiden. Een van de andere zusters, Simonete, nam ons mee op een kort wandelingetje door een deel van het gebouw als eerste kennismaking en ik moet zeggen dat het niet mee viel. Natuurlijk bekijk je zoiets met Hollandse ogen en de eerste indruk is er dan een van ‘vergane glorie’. Voor onze begrippen is er heel veel aan een opknapbeurt toe. Beschadigd tegelwerk, vaal verfwerk, rottend hout, slecht sanitair. Ik moest even een traantje wegpinken bij de gedachte hoe Pacifique hierop zou reageren als ze dit zag. Trots als ze was op de inrichting van het huis, met de nieuw betegelde gangen en badkamers, frisse gordijntjes en tafelkleedjes.
Terug bij een glaasje verse ananassap in de huiskamer van de zusters, kwam Antoon met zijn gezelschap terug. Die hadden het duidelijk moeilijk gehad die ochtend. Net aangekomen in Brasil en dan meteen geconfronteerd te worden met extreme levensomstandigheden in huisjes die we bij ons nog niet als hondenhok zouden gebruiken. De cultuurschok deed nog in volle omvang zijn werk bij Tonny en Frans!
In het huis wonen vier Braziliaanse zusters. Behalve Fidélia en Simonete die samen de meer huishoudelijke taken op zich hebben genomen, is er Socorro, een gediplomeerd verpleegster, die de vleugel van de oudjes onder haar hoede heeft, en Marilda, die sinds maart 2008 de algehele leiding heeft over het huis. Er werken momenteel 29 personen die allen betaald worden. Hun salarissen zijn voor twee jaar gegarandeerd door de congregatie. De zusters werken er als ´vrijwilligers´. In de bejaardenvleugel wonen 39 oudjes en gehandicapten, van wie er drie al door Pacifique in het huis zijn opgenomen. Ze blijven er tot het einde van hun leven. Er is medische begeleiding en alle dagen helpt een fysiotherapeut de mensen een beetje in beweging te blijven. Op de begraafplaats die eens door Pater Frans Prick is aangelegd, liggen zo´n 60 personen begraven, die er allen een goed verzorgde oudedag hebben gehad. Op de kinderafdeling is het momenteel vrij rustig. Er zijn in de laatste weken zeker twintig kinderen naar familie of adoptiegezinnen vertrokken. Terwijl er deze week nog weer twee kleintjes werden binnengebracht. En daarmee raken we een van de grootste verschillen met de wijze van werken van voorheen. Al tijdens het bestuur van de vorige overste, Zr. Marcia, zijn de statuten zodanig gewijzigd, dat alleen nog kinderen tot tien jaar in het huis kunnen worden geplaatst. De oudere leeftijdsgroep gaf zoveel problemen, niet alleen vanwege de puberteit die hier al vroeg intreedt, maar ook vanwege de conflicten met de jongere kinderen, dat rond 2005 de statuten officieel zijn veranderd. Dat bood ook meer kansen om de kinderen geplaatst te krijgen in adoptiegezinnen, want jongere kinderen zijn meer geliefd bij adoptieouders dan oudere. Intussen is deze wijziging in het beleid ingehaald door de wet. Kinderen in een instelling mogen er niet langer dan twee jaar verblijven. De overheid is bang dat de kinderen blijvend te lijden hebben van gebrek aan persoonlijke liefde. Daarmee is de ´Ação Social Santo Antônio`, zoals het huis officieel heet, meer een soort van doorgangshuis geworden voor jonge kinderen die tijdelijke opvang nodig hebben. Afhankelijk van de leeftijd gaan de kinderen buitenshuis naar school. Voor de kleintjes wordt gewerkt met speltherapie en er is een mooie ruimte om educatieve DVD´s te vertonen. Een maatschappelijk werkster, tevens psychologe, begeleidt alle kinderen individueel. Sinds een paar jaar hebben de zusters de ondersteuning van een Italiaanse medewerker, Rocco Tito, die zich ontfermd heeft over de meer technische zaken van het huis en zich ten opzichte van de kinderen als een soort vader opstelt, waaraan de kinderen duidelijk behoefte hebben. Omdat jaren achtereen er van alles werd gestolen van het terrein, van vruchten tot planten tot kippen tot levende koeien, die ter plekke geslacht werden (de schedel ligt nog als een relikwie ergens op het terrein), was er totaal niets meer over van alles wat Pacifique destijds buitenshuis had opgezet. Daarom is Rocco begonnen het gehele terrein te omheinen. Waarna de fok van kippen, eenden, varkentjes en een enkele koe voor eigen consumptie weer voorzichtigjes kon worden begonnen. Een deel van het terrein wordt nu door een ervaren groenteteler bewerkt en geïrrigeerd vanuit de rivier en de helft van de opbrengst is bij contract bestemd voor consumptie in het huis. Langzaam maar zeker gaat de Ação Social daarmee weer vooruit. En dat alles bij elkaar nam uiteindelijk de lichte teleurstelling weg die ik bij aankomst had gevoeld.
Vervolgens was er zoveel warmte in de ontmoetingen met Marilda en vooral Fidélia, dat ik toch een heel blij en goed gevoel heb overgehouden aan ons bezoek. Achtereenvolgens hebben we gesproken met Marilda en Rocco, had ik een persoonlijk gesprek met Fidélia (die ook nog een beetje Nederlands spreekt), nam Antoon me mee door de tuin en de akker bij de rivier (waarover zoveel spannende verhalen in het boek staan), spraken we in het grote klooster van de zusters met Marcia (de vorige overste), en met Maria Emília die net als Fidélia een grote vriendin en vertrouwenspersoon van Pacifique was. [Maria Emília, zelf geen religieuze, had een van haar pleegkinderen meegebracht, Pedro, die door toedoen van Antoon ooit van ons een computer had gekregen. Ook leuk om hem dus te ontmoeten.] En dat alles op onze eerste dag. Toch hadden we nog gelegenheid voor een laatste biertje voor het slapengaan samen met Antoon, Tonny, Frans en Winnie. Met nauwelijks de tijd om op de dag terug te kijken. Eenmaal in de frisse, schone, Nederlands ogende slaapkamer met eigen badkamer in het klooster van de zusters, vielen we als een blok in slaap. Ook al probeerde een stelletje uilen in de tuin van het klooster (Marcia wist te vertellen dat het uilen waren!) ons met alle geweld uit onze slaap te houden. Ze klinken hoe dan ook totaal anders dan de uil die we ´s nachts in onze Rucphense bossen horen roepen!
De volgende ochtend was het weer vroeg dag. We zouden om half 8 op de Ação Social ontbijten, zodat we ons gezamenlijk even konden voorbereiden op de interviews die om 9 uur de plaatselijke televisie (van het bisdom) met ons allemaal zou komen houden. Een sympathieke journalist, André, (bleek een neef van Fidélia), en een cameraman arriveerden om precies 9 uur. Eerst had het interview plaats met Tonny en Frans, die in het Nederlands de vragen van André beantwoordden, die vervolgens door Antoon werden vertaald. Ze vertelden hun verhaal over de oprichting van de stichting korte tijd voordat Pacifique overleed. Toen ze vervolgens aan Pacifique mededeelden dat de stichting een feit was, reageerde ze: “God zij dank, nu kan ik rustig sterven….!”
Daarna was ik aan de beurt. Stel je voor, met mijn gebroken Portugees een interview geven voor de plaatselijke T.V.! Maar als ik me maar goed concentreer, kom ik aardig uit mijn woorden. Over de kist met brieven en Pacifique’s verlangen daar een boek van te maken. Over de rode draad die erdoorheen loopt en eindigt bij het huis zoals het vandaag de dag functioneert, en dat het niet voor niets is geweest wat Pacifique in de zeventiger jaren begonnen is. Het ging behoorlijk goed en ik ben eigenlijk best trots op mezelf….. Daarna was Ben aan de beurt, eerst vertellend dat hij Pacifique al heeft ontmoet in 1966, toen ze net in Brazilië was aangekomen, en daarna over onze reis nu, het leven en boek van frei Tito, en de leiderscursus die vanuit Nederland zou kunnen worden gefinancierd. Ben deed het goed, had het interview goed voorbereid en wist precies die boodschap af te geven die hij kwijt wilde. Helaas hebben we het eindresultaat niet kunnen zien, want het zou de volgende dag om 12 uur worden uitgezonden en dan zouden we al lang weer in de auto zitten.
Na het TV-optreden reden we met twee auto’s de stad in, en Fidélia ging met ons mee. Eerst op zoek naar het kleine huisje waar Pacifique, in die tijd samen met Fidélia, haar eerste oudjes heeft ondergebracht. Helaas hebben we dat niet meer kunnen vinden. Of het nog steeds bestond, was niet duidelijk. Vandaar is ze gegaan naar het seminarie, en wij volgden haar daarheen. Een groot pand met goed sanitair en genoeg ruimte voor haar protégees. Daar voelde Pacifique zich de koningin te rijk! Maar dat feest mocht niet lang duren, want het bisdom wilde het al jaren leeg staande seminarie toch weer in gebruik nemen. In ruil bood de bisschop haar toen een huis aan achter de kathedraal, wat voor Pacifique’s werk totaal ongeschikt was, maar waar ze toch meerdere jaren heeft moeten wonen en werken totdat eindelijk de Açao Social Santo Antônio gereed was. Wat geweldig om op deze wijze, met het aanvullende commentaar van Fidélia, de ontwikkeling in Pacifique’s werk te kunnen volgen.
Terwijl ik de vorige middag met Fidélia aan het babbelen was, was Winnie met Ben in de stad op bezoek gegaan bij Geralda Soarez, een vrouw die hij kende vanuit de Indianenbeweging en die deze reis op ons spoor was gezet door Graciéla in Teófilo Otoni. Na onze rondrit hebben we Fidélia afgezet vlakbij huis en Geralda opgepikt om samen met haar ook nog naar de wijk Pipoca te gaan. Pipoca was de armste wijk van Araçuaí toen Pacifique haar werk onder de armen begon. Een van de eerste dingen die ze deed was er een open kapel bouwen met een multifunctioneel doel. Natuurlijk werden er gebedsdiensten gehouden, maar er kwamen ook naaimachines waarop de vrouwen in de wijk leerden naaien, of waar ze leerden borduren of breien. De kapel was sedertdien dichtgemaakt en werd gebruikt voor vieringen. Ze was aan een opknapbeurt toe. De mozaïektegeltjes die ‘Paz’ (= afkorting voor Pacifique en betekent ‘vrede’) nog had laten aanbrengen, dreigden van de wand te vallen. De georganiseerde vrouwengroepen bestonden nog steeds. Geralda had ervoor gezorgd dat een vijftal vrouwen uit de wijk ons hun verhaal kwam vertellen. Ze waren bijna allemaal op het platteland, in de “roça”, geboren, maar vele jaren geleden uit nood naar de stad gekomen. Een van hen produceerde zeep om zich in leven te houden. Waar de anderen van leefden, was me helaas niet zo erg duidelijk. Met een groepsfoto voor de kapel namen we afscheid. Een blij besluit van een mooie morgen.
Voor de lunch waren we met het hele Nederlandse gezelschap te gast bij Rocco en zijn Braziliaanse vrouw. Een uitgebreide Italiaanse gedekte tafel was voor ons bereid. Met spaghetti en een heerlijke aubergineschotel. De vleesschotel heb ik aan me voorbij laten gaan; de salade was des te beter aan me besteed. Er was zelfs Italiaans ijs en ook de Italiaanse grappa en amareto ontbraken niet. Een ware feestdis dus.
Na de lunch was Geralda onze gids bij een bezoek aan een dorpje op 20 km afstand van Araçuaí van enkele families Pataxó en Wankararú Indianen die er kort geleden een mooi stenen huisje hadden gekregen. Samen op de grond gezeten onder een prachtige ‘cabana’, een mooi gevlochten zeer groot model strandparasol, werden hun problemen van het moment besproken. Het dorp lag op korte afstand van de rivier, maar toch was er geen mogelijkheid van het water gebruik te maken voor landbouw of visteelt. Een deel van hun inkomsten halen ze uit ‘artesanato’, kunstnijverheid, die hier vooral bestaat uit eenvoudig houtsnijwerk en tasjes, kettingen, e.d. gemaakt van met verf gekleurde zaden en sieraden met kleurige veren.
Winnie werkt al jaren met Indianengroepen die proberen de cultuur en de oude rituelen van hun volk te behouden en was dus een goede gesprekspartner. Ik vond het weer heel bijzonder om hier met deze mensen samen in de kring te mogen zitten.
Op de terugweg bogen we nog even af naar een punt waar de rivier de Araçuaí samenvloeit met de Jequitinhonha. Een prachtig punt, natuurlijk ook goed voor een paar mooie foto’s. Het ogenblik kon niet meer stuk, want er vloog ook nog eens een groepje grote groene parkieten luid kwetterend voorbij. Ik hoorde een geluid als van handgeklap vanaf de overkant van de rivier, kennelijk iemand die graag wilde oversteken, en ontdekte toen een touw dat over de rivier was gespannen. Van vroeger herinner ik me dat er een pontje was van Blijdorp naar Overschie, voor 2 cent, waarbij een veerman een overzetveer met een houten klos langs een kabel naar de overkant trok. Zoiets moet het hier ook geweest zijn, zij het dat de rivier hier aanzienlijk veel breder was dan de Schie en met veel meer stroming. Er bleek aan onze kant ook iemand te zitten wachten op een oversteek, en dus zette de ‘veerman’ zich in beweging om zijn twee klanten te bedienen. We reden naar de Ação Social om afscheid te nemen van al onze vrienden en bekenden daar, want die avond was er een ‘churrasco’ (lees: barbecue) georganiseerd, ik denk speciaal voor Tonny en Frans, terwijl op dezelfde tijd Ben op het Colégio Nazareth (het klooster c.q. ‘college’ -lees: scholengemeenschap/internaat- dat de zusters Franciscanessen van Oirschot in 1926 hadden gesticht) nog een lezing zou geven. Vooral het afscheid van Fidélia viel me zwaar. Ze heeft zoveel van Pacifique gehouden en was zo blij met onze ontmoeting en het feit dat haar leven nu beschreven wordt, dat er tranen waren bij het afscheid. In haar ogen was Pacifique een heilige, zoals er maar weinigen geboren worden. Ze bad elke dag met de oudjes van het huis een gebedje, en bad dan niet voor Pacifique, maar tot Pacifique. Samen met de zusters zongen we buiten op de stoep nog het lied dat eindigt met het refrein: “Amigos para sempre”, “Vrienden voor altijd”. Een prachtig lied, een ontroerend afscheid. En een heel bijzonder bezoek, dat me nog lang zal heugen……..
Het was al zo laat geworden, dat bij aankomst in het klooster Ben niet meer de tijd had even te rusten. We haalden de computer op met de powerpoint-CD en Zr. Marcia wees ons de weg naar een mooie ruime zaal. Een beamer was er niet, maar dat kon waarschijnlijk nog wel even geregeld worden, zei ze, hetgeen tot mijn verbazing in enkele minuten het geval was. Geralda was ook van de partij en organiseerde op korte termijn dat een hele klas studenten van rond de 20 met hun lerares Sociologie Ben’s lezing ook kwam bijwonen. Zo zaten er ineens weer 30 man in de zaal. Ben was ook hier weer flink op dreef en wist de jongelui ook nog tot een debat aan te zetten. Het werd alweer een bijzondere afsluiting van alweer een bijzondere dag. Na afloop wachtte Zr. Valéria ons in de gang op. We hadden immers niet goed gegeten die avond! We lustten vast nog wel iets, dacht ze. Zij was de enige zuster die ik nog graag had willen ontmoeten en daar was ze ineens. Een lieve en prettige vrouw. Ze bleek Ben te herkennen van vorige bezoeken aan Araçuaí en we hadden een gezellig gesprek met haar, natuurlijk ook over Pacifique. Er zijn in dit huis ook nog maar vier zusters over en nauwelijks nieuwe roepingen. Terwijl in vroeger jaren het moederhuis van de congregatie in Oirschot stond en Brazilië in congregatietermen een ‘provincie’ werd genoemd van Nederland, is al vele jaren de situatie andersom. Het moederhuis staat in Belo Horizonte en Nederland is een ‘provincie’ van Brazilië. Hoe lang zal de congregatie als geheel nog bestaan als er geen jonge zusters bijkomen?! De koffers waren deze keer snel geordend en gepakt en om twaalf uur lagen we erin en werden wederom in slaap gezongen door een legertje uilen.
Vrijdagochtend, 18 september, zaten we om kwart voor zes weer bij Valéria aan tafel, nu voor het ontbijt. Ze had zelfs gezorgd voor een schaaltje verse warme ‘pão de queijo’, een soort kaasbolletjes, specialiteit van de staat Minas Gerais. (Ik herinner me dat Beer ze had gemaakt voor onze reünie in november 2007!) Valéria nam afscheid van ons tot bij de auto en benadrukte nog eens dat hun huis altijd voor ons open stond. Het was me opgevallen dat zowel Marcia als Valéria een zwarte houten ring dragen. In Brazilië staat deze ring symbool voor het werken voor de armen. Isaïas draagt ‘m, en ook Ben heeft er een, sinds we ze zagen liggen in een kerk in Aracajú. Daaraan kun je in één oogopslag zien hoe mensen in het leven staan. Of ze zich op een of andere manier inzetten om de situatie van de armen te verbeteren. Zo ook dus deze zusters. Dat was ten tijde van Pacifique wel anders. Toen was dit soort werk nog erg nieuw voor de congregatie en leverde het Pacifique heel wat kritiek en tegenwerking op. Godzijdank is dat, zij het postuum, nu totaal veranderd en wordt haar naam zowel bij haar medezusters als in de stad met liefde uitgesproken.
Om half 7 ’s ochtends reden we en om half 7 ’s avonds stonden we in de file op de rondweg van Vitória, 780 km verderop. We hadden een prachtige tocht, zonder problemen. Winnie rijdt erg goed en we zijn hem zeer dankbaar dat hij deze hele week ons heeft willen rondrijden. We leverden meteen de huurauto in en waren zo gelukkig dat de man van de garage ons in dezelfde auto naar huis wilde rijden. Om half 8 kon Winnie zijn Gilsa weer in de armen sluiten en waren we weer even ’thuis’ met een vrije dag in het vooruitzicht.
Zaterdag hebben we niets gedaan. Een beetje ‘gekeuteld’, een beetje geschreven, een beetje geslapen. En verder niks…..
Zondag, 20 september, is Ben rond half 9 samen met Winnie vertrokken naar Colatina, 80 km van hier, en naar zeggen een van de warmste oorden van het land!, waar hij voor een zaal van 250 man een korte voordracht mocht houden over Tito de Alencar. Allemaal mensen die iets hebben met de bevrijdingstheologie. Zoals gewoonlijk begon hij met het zingen van een lied en tot zijn eigen verbazing viel er ineens een koor in en speelde er een band ter begeleiding mee. De zaal ging overeind en zong voluit mee. Daarna heeft hij 15 minuten de gelegenheid gehad voor een dankbaar gehoor zijn boodschap over te brengen, hetgeen hij volgens Winnie heel goed deed. Er werden daarna 10 boeken verkocht.
Ikzelf was er deze keer niet bij. Ko Verbree zou om half 11 op Vitória landen en samen met Gilsa hebben we hem van het vliegveld gehaald. Ko reist een week of twee met ons mee, zoals hij dat ook deed op onze reizen in 1992 en 1998. Bijna was hij niet gekomen, vanwege gezondheidsproblemen van zijn 85-jarige moeder, die hij in het ziekenhuis heeft moeten achterlaten. Voor mij was het een goede oefening om, zonder Ben en zonder Winnie erbij, wat Portugees te praten met Winnie’s familie en zelfs als ‘tolk’ te fungeren voor Ko, die misschien vier woorden Portugees kent. Ook deze dag is, in elk geval voor mij, rustig verlopen. Bijgepraat met Ko, geschreven aan mijn verslag, een handwasje gedaan, geluisterd naar de enthousiaste verhalen van Ben en Winnie over het succes van hun tocht naar Colatina die overigens eindigde met een lekke band op de terugweg. Verder geniet ik van de vogeltjes, de kolibries, de hagedissen, de vleermuizen, die, ook al zitten we midden in de stad in een woonwijk met –tig rijen boven op elkaar gestapelde huizen, gewoon hier in de tuin zitten.
Het is nu zondagavond, bijna middernacht en Ben slaapt al enige tijd. Ik ben weer bij, lieve lezers, en wens jullie alle goeds.
Groeten van Ben!
Tjau, Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten