donderdag 15 september 2011

Woensdag 14 september 2011 – Belo Horizonte

De dinsdagavond brachten we door in familiesfeer met foto’s en de nodige “patermopjes”. Vander is ook seminarist geweest bij de Paters Salesianen, en op z’n 20ste afgehaakt. Die kerkmopjes doen het nog altijd goed bij mensen die bekend zijn met het leven binnen de kerk en wie Ben een beetje kent, weet dat hij dan ook zeer komisch is. In elk geval heeft hij Vander, tot zichtbare opluchting van zijn vrouw Lúcia, onbedaarlijk aan het lachen gekregen. Vander is na vele jaren trouwe dienst op de Universiteit van Belo Horizonte, na het aantreden van een nieuwe directie, van het ene moment op het andere ontslagen. Hij heeft daarmee grote moeite. Voelt zich met z’n 60 jaar afgeschreven en nutteloos en is al maanden depressief. Ons bezoek hier zal wel weer zijn betekenis hebben, want Ben is erg goed in het “opschudden” van de gemoederen. Rond 11 uur ben ik gaan slapen, het tijdsverschil van 5 uur is nog niet overwonnen. Ben liet zich nog verleiden samen met Vander naar een Europese voetbalwedstrijd te kijken en kwam rond middernacht naar bed. Er ging zelfs een dunne deken over ons bed, want de nacht was tamelijk frisjes.

Woensdag, 14 september 2011. Om 6 uur was ik al een poosje wakker, luisterend naar de vogels die net als in ons Rucphens chalet, een ochtendconcertje geven in de omliggende tuinen. Ik herkende alleen de “bem-te-vi” die duidelijk zijn eigen naam roept: “beng-ti-ví”. Uiterlijk het meest gelijkend op een specht met een geelzwart verenpak. Ben stond ook meteen op en wilde gaan schrijven aan de keukentafel. Helaas was de glazen tussenwand gesloten en kennelijk in gedachten, knalde hij er keihard met zijn hoofd tegenaan. Ik hoorde de klap in de slaapkamer. De bult begon zich al meteen te vormen, maar God zij dank voor Arnica. Daarmee hebben we erger kunnen voorkomen. Vroeger smeerden we boter op de bult, voor mij is Arnica hét tovermiddel! Ze noemen het niet voor niets “Valkruid”. Ik voelde de opkomende bult onder mijn vingers wegtrekken. Gelukkig heeft hij er ook geen hoofdpijn aan over gehouden.
Lúcia had de ochtend vrijaf genomen om ons iets van Belo Horizonte te laten zien. Met Lívia aan het stuur bezochten we twee fraai gelegen “hoogtepunten” van de stad. Letterlijke hoogtepunten waren het, want vanaf hier heb je een bijzonder uitzicht over de stad met de “mooie horizon” (= belo horizonte). Onze eerste stop was bij het monument opgericht ter ere van een van de twee bezoeken van paus Johannes Paulus II. Een aangename plaats aan de voet van een prachtige bergrug, die altijd voor wat koelte zorgt. Tijdens ons bezoek was het er 22 graden. Niet verwonderlijk dus dat in deze wijk de meeste rijkelui wonen. Ook het paleis van de gouverneur van de Staat Minas Gerais ligt hier als een sterk bewaakte veste boven op een heuvelrug. Het tweede uitzichtspunt keek uit op een groot groen park met ontspannings- en sportmogelijkheden aan de ene zijde en op een warwinkel van wolkenkrabbers aan de andere zijde. Tussen beide uitzichtpunten in was nog net een favela (krottenwijk) zichtbaar die tegen een berghelling was opgebouwd. Het valt op dat de meeste doorgaande wegen en straten van het centrum rijk zijn voorzien van bomen in allerlei soorten. Waarvan vele al in bloei, ook al moet de lente officieel nog beginnen. Ik heb er knalgele bloesems gezien, knalpaarse, hardblauwe en enkele varianten licht- tot dieproze. Vele middenbermen zijn voorzien van lage planten, die bij ons vaak binnenshuis in de vensterbank staan. En die worden via een ingebouwde sproei-installatie regelmatig nat gehouden. Anders zouden ze in de hete zon geen schijn van kans hebben. Enkele gebouwen sprongen in het oog. Waarin de hand van de beroemde architect Oscar Niemeijer zichtbaar was. Een bijzondere architect, van oorsprong Duitser, die door het hele land heen zijn sporen heeft achtergelaten, maar vooral beroemd is geworden door het ontwerp van de hoofdstad Brasília. Een bijzonder spel van lijnen is kenmerkend voor zijn werken. Niemeijer leeft nog en is inmiddels over de 100! Op de weg naar huis stopten we bij een Banco do Brasil om wat “geld uit de muur te trekken”. Zo ver van huis en toch is het net alsof je bij de Rabobank om de hoek bent. Pasje erin, pincode intoetsen, en oeps, tot 1.000 Real (380Euro) kun je er in één keer uithalen. Voor mij een van de wonderen van het computertijdperk….
De middag brachten we in alle rust thuis door. Ieder voor zich in voorbereiding op het komend weekend. Ben gaat vrijdag met Vander samen naar Barbacena, zo’n 130 km zuid van Belo Horizonte, naar de reünie van (ex-)Salesianen van Don Bosco en mag daar een praatje houden. Het thema zal hetzelfde zijn als de boodschap waarmee we twee jaar geleden Brasil doortrokken, nl. dat de geldstroom voor sociale projecten vanuit Europa dicht gaat en de Brazilianen bij hun eigen volk de middelen moeten zoeken om voor de achtergeblevenen in de samenleving (nog altijd zo’n 40 miljoen) een beter bestaan te creëren. Ben’s ervaringen met zijn drie stichtingen in Nederland, die miljoenen hebben opgeleverd voor veelsoortige sociale projecten, voor landloze boeren, bejaardenopvang, kindercrèches, vrouwenprojecten, Indianenprojecten, waterputten, etc. dienen daarbij als voorbeeld en mogelijke inspiratiebron voor sociaal bewogen Brazilianen. Natuurlijk zal ook de gitaar eraan te pas komen en zal Ben wat liedjes zingen die het onrecht in de samenleving als thema hebben.
Ikzelf ben me aan het “inlezen” in het boek dat ik zelf aan het schrijven ben, maar dat nu al twee jaar heeft stil gelegen. Voor wie niet meer precies weet, hoe dat ook al weer zat, vertel ik even de achtergrond. Via onze stichtingen heb ik jaren geleden kennis gemaakt met Zr. Maria Pacifique Degen, een Franciscanes van Oirschot. Zij ontving steun van Brasil op weg voor haar opvanghuis voor kinderen èn bejaarden in Brazilië. Een unieke combinatie, van oudjes die geen kleinkinderen hadden en kinderen die geen grootouders meer hadden en die elkaar in dit huis “adopteerden”. Ze heeft het huis zelf gebouwd met geld voornamelijk uit Nederland en vocht daarna voor verbetering van de behuizing, het opzetten van een timmerlokaal en naai-atelier, het verbouwen van groente en fruit, het fokken van kippen en kleinvee. Alles om het huis, dat vaak meer dan 100 bewoners telde, van goede voeding te voorzien, om het financieel draaiende te houden door de verkoop van producten, en om “haar” kinderen een vak te leren waarmee ze zich later in de maatschappij staande konden houden. In de 22 jaar dat ze er werkte, schreef ze brieven naar haar Moeder in Nederland, waarin ze vertelde over het leven van alledag temidden van de armen en behoeftigen van de stad. Deze brieven zijn bewaard gebleven en kwamen enkele maanden voor haar overlijden in 2006 te voorschijn bij een ontmoeting die ik met haar had. Het was haar laatste wens dat haar ervaringen met anderen gedeeld zouden mogen worden als inspiratiebron. Ik heb haar de belofte gedaan dat ik dat op me zou nemen. Daarna hebben we dagen gepraat over haar leven en werken en gaandeweg is er een boek aan het ontstaan dat niet alleen een kroniek is geworden van haar bijzondere leven, maar van een tijdperk. Het opvanghuis, dat ligt in Araçuaí (600 km ten noorden van Belo Horizonte), bestaat nu veertig jaar en het jubileum wordt aankomend weekend gevierd. De pater die destijds ook in Araçuaí werkzaam was en het opvanghuis heeft helpen opbouwen, Antoon Tijdink, Franciscaan, woont en werkt nog steeds hier in Belo Horizonte en we hebben afgesproken dat we a.s. vrijdagmorgen in alle vroegte samen met de auto naar Araçuaí reizen om het jubileum mee te vieren. Dat verhaal wordt ongetwijfeld na het weekend in alle details op de blogspot verteld. Evenals Ben’s verhaal over Barbacena, waarover hij zelf zal schrijven.
Tussen de bedrijven door hebben we op de binnenplaats nog het leven gered van een schattig mini-duifje (hier “Rolinha” geheten) dat zichzelf had opgesloten in een openstaande papegaaienkooi en door ons speelse poesje vanaf de grond danig werd lastig gevallen. Het diertje mankeerde gelukkig niets en nadat hij van de schrik bekomen was, koos hij de vrijheid en vloog uit zicht.
De dag eindigde zoals de middag was, in alle rust. En dat bevalt ons prima, na de toch wel enigszins hectische weken voorafgaand aan ons vertrek. Ook de nachten zijn heerlijk, 24 graden, en géén muggen. Dat zal straks in het binnenland wel anders zijn……

Donderdag, 15 september 2011. Het zonnetje laat zich niet zien vanochtend en de lucht is een beetje grijs. De regentijd dient zich aan. Gisterenmiddag zijn er al enkele druppels gevallen, maar het bleef bij een enkele bui. Ben gaat vandaag een oud-medestudent ontmoeten met wie hij van 1956 tot 1960 in São Paulo theologie studeerde. In later jaren uitgetreden, getrouwd en inmiddels weduwnaar. Dat wordt ongetwijfeld een feest van herkenning. Ik ga me “organiseren” voor mijn eerste reis alleen, zonder Ben, door dit grote land. Dat doet me denken, Angela, aan de tekst die jij op 26 augustus 2009 in het Happinez een-maand-lang-meer-tijd-dagboekje schreef: “…. Enne trap je af en toe op de rem om even om je heen te kijken … en wat ik je van harte gun is dat je je zelfstandig kunt manifesteren…” Nu, lieve Angela, twee jaar later gaan we dat dus echt proberen! En je dagboekje van toen is nú in gebruik als aantekenboekje voor deze blogspot. Je bent dus toch een beetje met ons mee in de reistas, al is het niet lijfelijk! Vanmiddag om 5 uur komt “frei Eliseu” (zoals hij in de parochie heet; frei = pater), voor mij is hij gewoon “Antoon”, me ophalen voor ons gezamenlijk weekend in Araçuaí. Nu ga ik mijn blogspot publiceren en daarna mijn spulletjes klaarmaken voor het weekend. Wordt vervolgd. Tjau, Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten