maandag 26 oktober 2009

Zondag, 18 oktober 2009
Pas rond 11 uur zijn we zaterdagavond naar de kamer gegaan. Gezelligheid kent geen tijd, zeker in het gezelschap van Piet Neefs, met wie we beiden een sterke vriendschapsband voelen. In plaats van de koffers op orde brengen, ben ik nog even gaan bijschrijven op de blog, terwijl Ben al lekker lag te slapen. We hebben zo langzamerhand een “rooster” voor het gebruik van de computer, want Ben heeft ook de tijd nodig om zijn blog te schrijven in het Portugees. En dan verkies ik het om de rust van de late avond te gebruiken, terwijl hij liever de vroege ochtenduren benut, soms al om 5 uur. Ja, Dirk, je laptop heeft zijn nut wel weer bewezen. Zowel voor het schrijfwerk als voor Internet, want overal haken we praktisch zonder problemen zo aan op draadloze netwerken. De koffers waren in no time weer in orde, want ook daarin heeft alles na zoveel weken reizen intussen zijn vaste plaatsje wel gevonden. Kees kwam ons halen. In de auto vertelde hij ons over zijn verblijf in Nederland. Met zijn gezin heeft hij bijna een jaar in Nederland gewoond, omdat hij het belangrijk vond dat zijn twee dochters Nederlands zouden leren. Daarmee zouden ze later meer studiemogelijkheden hebben. Op het vliegveld meldden we ons eerst bij de GOL-balie om de twee wijzigingen te laten bevestigen die Marius, onze reisagent in Nederland, had aangebracht in het reisschema van onze ‘airpass’, èn om de boete daarvoor te betalen. Tot onze stomme verbazing konden deze niet worden gevonden. Wel gaf het meisje ons een ander referentienummer op dan we van Marius hadden gekregen. Hoe kan dat nou, dat wijzigingen, gemaakt vanuit Holland in de GOL-computer, hier niet in diezelfde GOL-computer kunnen worden teruggevonden??? Een vreemde zaak. Ook Kees snapte er niets van. We moesten het in de loop van de week nog maar eens proberen op het vliegveld van Fortaleza. Daarna checkten we ons in voor onze vlucht naar Fortaleza en deden Kees èn Ben beiden hun best om de doos met boeken, waarvoor we in Vitória al 95,40 hadden moeten betalen aan overgewicht, er nu voor minder doorheen te loodsen. Het kostte enige overredingskracht, maar met de chef erbij, werd uiteindelijk een bedrag van 20 Real overeengekomen. Fijn, bedankt Kees, dat je bent meegegaan. Het waren anders toch wel erg dure boeken geworden. Het werd een vlucht van twee uitersten. Het opstijgen verliep opmerkelijk gladjes, zonder schokken, Ben is gevoelig voor zulke dingen, en hij prees de piloot letterlijk ‘de hemel in’, want we gingen deze keer tot maar liefst 12 km hoogte. Terug naar de aarde was andere koek. We moesten een driekwart cirkel draaien om recht voor de landingsstrip te komen. Het werd een wiebelig gebeuren. Zo stijlvol als we waren opgestegen, zo zwabberend kwamen we weer naar beneden. Tenslotte verliep alles toch kennelijk wel volgens plan, want we landden normaal, keurig aan het begin van de baan. Vliegen blijft een enerverende aangelegenheid, ook al is het de zoveelste keer, en eenmaal weer veilig op de grond, is het “graças a Deus”, Godzijdank, altijd weer de eerste gedachte. Op Fortaleza was het een drukke nering achter de glazen deuren en we moesten even zoeken naar ons ‘comité van ontvangst’. Nu, dat was het, een heel comité, want Claudionor Evagelista was er, bij wie we zouden gaan slapen, Nildes Alencar (de zus van Tito de Alencar) met haar man Bianô, en Ildefonso (de broer van Tito) met zijn vrouw Neúlda. Een blij weerzien met allemaal en voor ons een hele geruststelling dat de familie Alencar zich “betrokken” toonde bij onze komst, ook al had dat tevoren via de email-uitwisseling niet altijd zo geleken. We gingen met Claudionor mee, aten wat op weg naar huis, en ontmoetten thuis zijn vrouw Margarida, die net was gearriveerd van een reünie van haar school van vroeger en daarvandaan sinds de vroege ochtenduren met de bus had gereisd. Het weerzien met beiden was hartelijk, er werden –tig herinneringen opgehaald aan de tijd van de Salesianen – want daarvan kennen Ben en Claudionor elkaar, beiden waren Pater Salesiaan – en we ‘installeerden’ ons in hun appartement op 9 hoog. Bij een vorig bezoek hadden we vanuit de studeerkamer nog de zee kunnen zien. Intussen waren er enkele torenflats bij gebouwd en was alleen nog de lekkere frisse wind het bewijs dat de zee vlakbij was en de boulevard drie of vier straten verderop. Het avondhapje, een lichte ‘jantar’, aten we samen aan zee. Voor Ben en mij werd het een soort van ‘schokervaring’. Weet je nog, Angela, hoe we hier jaren geleden rustig konden wandelen en zitten? Dat er een leuke markt was met ‘artesanatos’, kunst en handwerkjes? Nou, die rust is er niet meer. Er liepen die zondagavond duizenden toeristen over de boulevard, er reden fileslang auto’s achter elkaar aan, het was er een lawaai van jewelste. En die markt van toen is vertienvoudigd. Honderden kraampjes staan er nu, en overal lopen kooplui ook nog eens met hun handelswaar tussen de bezoekers door. Een rij van –tig busjes bood de mogelijkheid van excursies en het ene pamflet na het andere werd je in de hand gedrukt. Het was een ‘Benidorm’ geworden, niet eens ‘in het kwadraat’, zoals we dat noemen, maar dan nog eens tot de zoveelste macht. ONGELOOFLIJK! De toeristen komen uit alle windstreken, maar het schijnt dat de invasie van Nederlandse toeristen iets is geluwd.
De volgende ochtend moesten we meteen aan de bak. Ildefonso, samen met Nildes, haalden ons op en we reden naar een ander gedeelte van de stad, waar jaren geleden al een heel stuk kust met achterland op de zee en de duinen was gewonnen, en waar ze eens hoopten nóg een toeristencentrum te creëren. Hier en daar staan er wat aardige restaurantjes, het zandstrand met de palmen ziet er ook aanlokkelijk uit, maar de directe omgeving vereist nog wel wat stadsplanning en opruiming, want zoals bijna overal in dit land, is het op straat gewoon een zootje. De school, die de naam Frei Tito draagt, bezochten we ook enkele jaren geleden al. Het gebouw is berekend op 600 leerlingen, maar er lopen er nu 1.600 rond. Met kleine klaslokalen en zonder behoorlijke speelplaats. We arriveerden er tijdens het speelkwartiertje en werden zowat onder de voet gelopen door de rond rennende kinderen. De onderwijzeressen hadden ook pauze en zaten aan de koffie met taart, vanwege de “Dag van de Onderwijzer”, in dit geval dus de ‘Dag van de Onderwijzeres’, want er zat hooguit één man tussen. Nildes nam de gelegenheid te baat om ze even toe te spreken, over het belang van haar broer, wiens naam de school droeg; over het belang van de geschiedenis, die we niet mogen vergeten; over het voorbeeld dat haar broer was om te vechten voor een betere samenleving. Nildes, zelf een echte èn bijzondere onderwijzeres, gaf ze een boodschap mee die verder ging dan alleen maar de kinderen leren lezen en schrijven. Ben deed daar op zijn eigen wijze nog een schepje bovenop. En afgesproken werd dat we woensdag terug zouden komen voor een kringgesprek met de onderwijzeressen. Daarna wandelden we buiten om het gebouw heen, langs de medische post die ook de naam Frei Tito draagt, om ergens in een apart soort van toneelzaal te spreken voor een honderdtal jongelui van 14-16 jaar. Er was geen gelegenheid de powerpoint te vertonen, dus moest Ben het hebben van zijn verhaal en een extra liedje tussendoor. De jeugd hield zich redelijk gedeisd en leek zelfs geïnteresseerd in wat die ouwe man allemaal te vertellen had. Daarna reden we nog verder langs de zeeweg tot aan het einde, om daar rechtsaf te slaan, de zandweg tegen het duin op, waar een paar honderd meter verderop een prachtig schooltje staat dat SOL heet, Soliedaridade – Operationalidade – Liberdade. Solidariteit, werkzaamheid, vrijheid. Een schooltje opgericht enkele jaren geleden door enkele oudere Braziliaanse dames en met Braziliaans geld gebouwd. Ze zijn vanaf de basis begonnen, de crèche, en draaien nu de eerste twee leerjaren. Er zijn ± 60 leerlingen die de hele dag aanwezig zijn, te eten krijgen, tandjes poetsen, douchen, een middagdutje doen. Alles ziet er goed verzorgd uit, schoon, en is leuk en kleurrijk ingericht. Er is een kinderbibliotheek, een speelkamer met knuffels, autootjes en poppen, een voorraadkamer met dozenvol voedingswaren en een diepvrieskist vol vlees. Alles verkregen door schenkingen uit de eigen omgeving. SOL kwam op ons over als een soort van modelschool, die een voorbeeld kan zijn voor de omgeving. De gedachte erachter is dat elk kind persoonlijke aandacht verdient en het recht heeft in een fijne omgeving naar school te gaan. In de hoop dat ze daardoor voldoende zelfrespect opbouwen om later positief het leven in te gaan. Nildes geeft er al haar vrije tijd aan, wanneer ze in Fortaleza is. Want nadat ze is gepensioneerd, is de Montessorischool die ze jarenlang had, verkocht en is ze gaan werken als wethouder van onderwijs in een kleinere stad op zeker 300 km afstand van Fortaleza, waar haar man Bianô, zelf ook oud-onderwijzer èn oud-wethouder, een kaasfabriekje heeft. Een leuk bezoek, en een kant van Nildes die we nog niet zo hadden leren kennen. Nildes bleef achter op SOL om er nog wat te werken en Ildefonso reed ons terug naar de stad. Met drieën namen we elk ongeveer ‘een halve kilo’ almoço tot ons, goed voor een heerlijk gezondheidsslaapje daarna in huize Claudionor. Om vier uur kregen we bezoek van Gerard Frencken, hier Geraldo genoemd, een getrouwd Pater Lazarist uit Helden, Limburg. Hij is 37 jaar in Brasil, heeft jarenlang theologielessen gegeven op seminaries, en is nu door de nieuwe bisschop eruit gegooid, omdat hij getrouwd priester is. Rome lijkt alle ontwikkelingen van de laatste vijftig jaar gewoon weer terug te draaien! Gerard schrijft boeken in het Portugees en is nu bezig de geschiedenis van de Paters Lazaristen in Brasil op papier te zetten. Maar hoe kwam hij nu bij ons terecht? Claudionor was afgelopen weekend weer eens wezen kijken op een bijeenkomst van de gehuwde priesters (net als bij ons het G.O.P. – gehuwd en ongehuwd priesterschap). Had daar gezegd dat Ben Strik op bezoek kwam en of iemand hem misschien kende. Gerard reageerde daarop dat hij Ben ooit in 1974 in Nederland had ontmoet en dat hij hem graag wilde terugzien. Onze ontmoeting bleek weer een van die vreemde onverklaarbare “toevalligheden”, waarmee deze reis vol lijkt te zitten. Het werd een leuk open gesprek en beiden bleken aan dezelfde kant van de lijn te staan. Die van de kerk van het volk en zeker niet van de kerk van Rome, waar de hoge heren vergeten zijn dat hun kerk eigenlijk voor het volk bedoeld is. Het gesprek ging voor een groot deel over de voormalige bisschop van Fortaleza, Dom Aloísio Lorscheider, die zeer geliefd was bij zijn parochianen, en ook bij frei Tito. Kort voor zijn dood, had een groep gelovigen, die zich gemakshalve ‘O Grupo’, De Groep, noemde, enkele openhartige gesprekken met deze bisschop gehad. Geen enkele katholieke uitgeverij was bereid geweest een weerslag van deze gesprekken uit te geven. Toen Dom Aloísio onverwacht stierf, heeft O Grupo besloten het boekje zelf uit te brengen, hetgeen de nodige stof heeft doen opwaaien. Ik heb het gevoel dat de Braziliaanse kerk nu in een soortgelijke situatie is beland als de Nederlandse kerkprovincie in de 70er/80er jaren. Voorzichtig rebellerend tegen het gezag. Nadat Gerard was vertrokken, - hij geeft nog wel les in Muziekgeschiedenis -, belde er een journalist van een dagblad in Fortaleza. Ik meen dat het iemand was van ‘O Povo’, Het Volk, maar dat weet ik niet zeker. Ben was minstens een half uur met hem in gesprek en na een korte pauze belde hij terug voor nog eens een half uur. De pers had dus intussen lucht gekregen van Ben’s komst en het eerste interview was een feit. Tegen acht uur ’s avonds hadden we afgesproken met Nildes en Ildefonso in het huis van Nildes. Claudionor en Margarida gingen met ons mee en ook Lucia, dochter van weer een andere broer Alencar, die namens de familie een Instituto Frei Tito de Alencar in het leven heeft geroepen, was aanwezig. Er werd van alles besproken rond de lancering van het boek en tegen het einde van de avond ontstond er een emotionele discussie over de wijze waarop Tito in Frankrijk gestorven was. Zowel Margarida als Claudionor waren daar zeer uitgesproken over en voor mijn gevoel liepen de gemoederen bij de familie erg hoog op. Om deze weer te laten bedaren, eindigden we samen in een kring met een kort dankgebed en een Onze Vader. Brrr, ik houd niet zo van dit soort ‘conflict’-situaties, maar ik ben dan ook meer een ‘harmonie’-mens. Pas na middernacht lagen we in bed en de volgende ochtend was iedereen weer gewoon en was alle spanning weggeëbd. Ildefonso stond weer om acht uur voor de deur en mét powerpoint togen we op weg naar de Faculdade Marista, een complex ooit opgezet door de Paters Maristen. We waren er al om half negen en wie er al kwamen, niet de mensen van ARCA, die hier voor ons een bijeenkomst hadden geregeld. Het duurde tot zeker half tien voordat Milza, de vrouw van de Nederlander Onno Raadsen, arriveerde, vergezeld door enkele collega’s. Nog pas weer een kwartier later kwamen kort na elkaar twee busjes aan met medewerkers van ARCA. Alle hadden ze last gehad van het verkeer. ARCA is een Braziliaanse partnerorganisatie van TODOS in Amsterdam, Toekomst Door Sport, met wie ik in contact ben gekomen via het Brazilië Netwerk. Beide organisaties zijn opgezet door Onno, een sportleraar die in sport meer mogelijkheden zag dan alleen presteren. Ben hield er zijn verhaal zoals al zo dikwijls, maar liet in dit geval het gedeelte over het leven van frei Tito over aan diens broer Ildefonso. Op een zeker moment toonde de powerpoint een foto van het huis waar Tito, als jongste, in Fortaleza is geboren. Er kwam spontaan een reactie uit de zaal van de collega van Milza, Benimar Oliveira, die riep: “Maar dat is het huis waar ik jaren heb gewoond!” Over toeval gesproken!!! Ik herinnerde me dat we in 1998 samen met Ildefonso het geboortehuis van Tito hadden bezocht en dat er een jonge man in de voorkamer huisde, die op dat moment een plaat draaide met klassieke muziek. Thuis zou me dat niet zo zijn bij gebleven, maar hier in Brasil klassieke muziek? Dat was op zijn zachtst gezegd opmerkelijk. Ik vroeg het hem later, en hij bevestigde dat de muziek van hem afkomstig was. Hoe bestaat zoiets nou?!? Dat zo’n man nu juist hier aanwezig is! Het leven heeft zoveel onzichtbare lijnen waar we niets van begrijpen! Overigens ziet het ernaar uit dat het toch niet mogelijk zal zijn het huis ooit te kopen om het als museum in te richten. De erfgenamen van de oude vrouw die er nog steeds woont, schijnen andere plannen te hebben. Na de powerpoint formeerden we een kring en ontstond er een leuk kringgesprek met de jonge mensen van ARCA die alle als een soort jeugdleiders met kinderen in de wijk sport en spel bedrijven en ze op die manier iets proberen bij te brengen. Ben was er blij mee! Volgens hem zitten er hele goeie mensen bij. En dat is toch waarnaar we op zoek zijn, goede mensen die een leidersrol kunnen vervullen in hun eigen omgeving om de groep naar een betere toekomst te tillen. We namen afscheid van Milsa met de belofte dat ze donderdagavond samen met Onno naar de lancering van het boek zouden komen. Thuis bij Claudionor stond de almoço gereed en daarna was het tijd om ons om te kleden voor een wat plechtige happening. Nildes Alencar zou geëerd worden, samen met nog enkele professionele onderwijzers van het eerste uur, op de Assembleia Legislativa. Een prijs die dit jaar voor het eerst uitgereikt zou worden. Samen met Bianô en Nildes reden we erheen en zochten een plaatsje in de volgens ons veel te kleine zaal. Daarna lieten we de middag over ons heen komen. Maakten kennis met familieleden en bekenden van Nildes die allen speciaal voor de gelegenheid waren gekomen en luisterden naar –tig speeches. Het hele gebeuren werd met een camera begeleid, zodat de hele zaal ook goed zicht had op de spreker van het moment. Nildes was als derde feesteling aan de beurt, kreeg met mooie woorden een plaquette als aandenken uitgereikt en hield daarna zelf een speech. Waarin ze aandacht besteedde aan haar grote liefde van het moment, SOL. Bijna alle medewerksters van SOL waren gekomen, gekleed in het witte T-shirt met gele opdruk, en gingen op Nildes’ uitnodiging allen staan om zich aan de zaal te presenteren. Groot applaus was hun deel. Een leuke blijk van erkenning voor het werk dat ze doen. En Nildes glom zichtbaar. Na de feestelijke uitreiking had ik champagne verwacht, maar nee, het feestje ging als een nachtkaars uit en in no time stonden we weer in de gang. Ildefonso had ons al een paar keer gesproken van een “Escritorio Frei Tito”, dat een kantoortje zou hebben in hetzelfde gebouw van de Assembleia. Samen met de familie, 6 man sterk, want ook Lucia en oudste zus Nadir hadden zich bij ons gevoegd, wandelden we daarheen. Het bleek een klein kantoortje te zijn van een groep enthousiaste jongeren die onder de naam Frei Tito werken voor de mensenrechten en juridische hulp verlenen op dat gebied. We ontmoetten er meerdere jongeren, onder wie Lourdes en Marcus, en spraken af a.s. maandag om 9 uur uitgebreider met ze te komen spreken. Ben rook al weer een groep gemotiveerde jongeren bij wie hij vast zijn boodschap wel kwijt kon. Bianô en Nildes brachten ons naar huis voor een korte rustpauze en stonden een uurtje of zo later al weer voor de deur om samen naar ESCUTA te gaan. We pikten Ildefonso en Neúlda op en gezamenlijk bonkten we over de kilometerslange wegen richting een van de buitenwijken, volgens mij aan het einde van de wereld. Bordjes zijn schaars in dit land, dus vindt maar eens je weg in een wijk die je niet goed kent. Maar na enkele keren vragen bereikten we onze bestemming en het werd weer een mooie avond. ESCUTA betekent Espaço Cultural Tito de Alencar, ofwel Culturele Ruimte Tito de Alencar. Het woord ‘escuta’ betekent ook “luister!”, de gebiedende wijs van het werkwoord escutar, luisteren. Het centrum ligt midden in een slechte volkswijk, waar drugs een grote rol spelen en pas nog een jonge knul door een vriendje was doodgeschoten vanwege een drugskwestie. Er is een overdekt podium en een leuke open ontmoetingsruimte, waar de vleermuizen ’s avonds om je oren suizen, maar waar niemand aandacht aan besteedt. En niet die kleintjes, vergelijkbaar met een zwaluw, nee, een maatje groter waren ze. Er worden allerlei cursussen georganiseerd en muziek, dans en theater spelen een grote rol. Escuta bestaat al dertig jaar en al die tijd is de leiding in handen van een echtpaar, Leonardo en Lucia, die we bij nader inzien ook al hadden ontmoet bij ons vorige bezoek in 1998. Toen we binnenkwamen, zat een groepje oudere mannen naar een film te kijken, die op de muur van het podium vertoond werd. De avond werd geopend door een groepje dansende en zingende kinderen. Eerst drie kleintjes met een mandje bougainville-bloemetjes die ze over het publiek uitstrooiden. Daarna acht tieners die al zingend een folkloristische dans uitvoerden. Vervolgens werd een korte DVD-in-wording vertoond over het werk van Escuta en stelden de leden van Escuta zich voor, inclusief de oudere mannen. We hebben de indruk dat ze goed werk doen in de wijk en bijdragen aan de ontwikkeling van zelfrespect en individuele ontwikkeling. Ben was erg moe van deze drukke dag en voor het eerst was het vuur van zijn betoog een beetje minder aanwezig dan hij had gewild. Maar het zingen ging hem toch nog goed af en was een succes, want al dansend op Ben’s klanken vroegen ze enkele keren om een ‘encore’. Tot slot sprak Nildes nog een woordje om de groep een hart onder de riem te steken. Pas om half twaalf stapten we in de auto op weg terug naar huis en deze keer voelden we niet zo veel van de vele kuilen, want zowel Ben als ik vielen in de auto al in slaap.
Woensdag was het nog vroeger dag, want om 8 uur moest Ben aantreden bij Radio Fortaleza voor een live uitzending van een uur. Eerst werd het belangrijkste nieuws van de stad voorgelezen, en daarna waren er twee interviewers, die om de beurt aan Ben vragen stelden. Verder waren er een geluidsman en ene Regina om de telefoon aan te nemen van luisteraars die in de uitzending hun commentaar wilden geven. Hetgeen twee keer gebeurde. De tussenliggende tijd vulde ze met het bijwerken en lakken van haar nagels. Slechts één keer werd het programma onderbroken voor een reclameboodschap. Het geheel duurde tot precies 9 uur. Ik denk dat Ben deze ochtend op zijn allerbest was. Op mijn verzoek krijgen we een CD van het programma, die Ildefonso morgen mag komen ophalen. Intussen had Ildefonso van zijn zus Nildes vernomen dat ons gesprek met de onderwijzeressen niet kon doorgaan, omdat de school geen oplossing had kunnen vinden om de leerlingen tussentijds op te vangen. Jammer, maar het gaf even wat meer lucht. Met Ildefonso gingen we toen op het postkantoor vragen of onze dozen met boeken al waren gearriveerd, hetgeen niet het geval was. Daarna nam hij ons mee naar het kantoor van Adital, een internetsite van informatie over heel Zuid-Amerika, in Spaans en Portugees, eens opgericht door Frei Betto met geld uit Italië. ‘Adital’ betekent ‘Agência de Informação Frei Tito para América Latina’ en plaatst dagelijks een veelheid aan berichten over allerlei onderwerpen op het Internet. De leiding is in handen van de Italiaanse pater Ermanno Allegri, ofwel Herman Vrolijk en zijn assistente Conceição. Ze werken samen met een zestal journalisten voor het redigeren en vertalen van artikelen en een aantal studenten die als stagiaire informatie verzamelen.
Tot zover even, wegens ‘tijdgebrek’. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Liefs,
Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten