zondag 18 oktober 2009

Donderdag 15 oktober 2009
Vanmorgen was het erg vroeg dag, want we hadden een vlucht al om 6.40u. Om 5 uur stapten we bij Gilsa in de auto die ons naar het vliegveld zou brengen. Het was gelukt alle bagage in de eigen tassen te proppen en ook nog eens 9 boeken in de handtas en 4 in de schoudertas. Al enige tijd waren we met Ildefonso, de broer van Tito de Alencar Lima in Fortaleza, in contact geweest over de organisatie van festiviteiten en activiteiten rondom onze komst en de lancering van het boek, en steeds waren er vage antwoorden gekomen. Deze laatste week was het Ben eindelijk gelukt om alle betrokken partijen op één lijn te krijgen voor het organiseren van ons bezoek. Tot gisteren bespraken we met Ildefonso ook hoeveel boeken er in Fortaleza aanwezig zouden moeten zijn. Er zijn er al 60, die per post zijn gearriveerd. In overleg zijn er nog 44 per post achteraan gestuurd. Kregen we gisteren een mail’tje dat het er in totaal minstens 120 zouden moeten zijn, dit was immers “het land van Tito”! Dat we anders de 500 uitnodigingen voor de officiële lancering van het boek beter konden tegenhouden. Ben was in alle staten. Dat hadden ze toch ook enkele weken geleden kunnen bedenken!? Hoe vaak had hij Ildefonso niet benaderd? Als die op tijd had gereageerd, hadden we een grote partij boeken per transportbus laten bezorgen. Dat was nog eens veel goedkoper geweest dan per post!
Ben besloot de luchtvaartmaatschappij te bellen om uit te vinden hoeveel bagage we in het vliegtuig mochten meenemen, dan zouden we misschien op die manier nog wat extra boeken kunnen meenemen. Het antwoord was bevredigend, het juiste getal weet ik niet meer, maar we zouden zeker nog twee dozen kunnen meenemen. Winnie had die twee dozen met elk 22 boeken nog voor zijn vertrek op de achterbank van de auto gezet, en met die dozen, plus de gewone bagage, meldden wij ons bij de GOL-balie. Er kwam een mannetje bij die uit veiligheidsoverwegingen met zijn stanleymesje de door Winnie zo zorgvuldig dichtgepakte dozen begon open te snijden. Hij constateerde dat er inderdaad boeken in zaten, -nou ja verder dan de bovenste laag keek hij niet!- en met GOL-plakband werd de zaak weer – netjes! - dichtgeplakt. Toen werd het totaalgewicht van al onze bagage vastgesteld. En wat bleek? Ben was foutief ingelicht. Wat hij had gehoord, gold voor de intercontinentale vluchten. Voor de binnenlandse vluchten was het maar 23 kg per persoon. Of we maar even 350 Reais wilden bijbetalen. Dat betekende 8 Reais per boek. Dat was wel wat erg veel. Ben was weer in alle staten en begon te onderhandelen, Gilsa probeerde hetzelfde, maar het vriendelijk blijvende meisje gaf geen krimp. We besloten dan maar met één doos op stap te gaan. De tweede doos zou Gilsa mee terug nemen en alsnog per post proberen te versturen. Wij kwamen er nu vanaf met “slechts” 95 Reais voor het overgewicht. Ter verzachting van onze sores werd er een oranje labeltje aan de koffers en de doos bevestigd, zodat die straks in Recife met voorrang zouden worden behandeld! Wat een geluk dat we ons vroeg aan de balie hadden gemeld. Anders hadden we misschien ook nog eens het vliegtuig gemist. Samen met Gilsa dronken we nog een kopje koffie met een “pão de queijo”, kaasbolletje, bij wijze van ontbijt en na nog een laatste omhelzing verdwenen we achter het schot om met onze handbagage, ook nog eens vier tassen en tasjes met gewicht, door de beveiligingsscan te gaan. We hadden een stoel bijna achterin het vliegtuig en ik zat aan het raam “bovenop” de lopende band waarop de bagage naar binnen geloodst werd. Zouden we onze spulletjes ook naar binnen zien gaan? We ontdekten mijn oranje koffertje op een van de bagagewagentjes, maar Ben’s koffer was en bleef onzichtbaar. De doos met boeken zagen we aan boord komen, zo ook mijn oranje trolley, maar waar bleef de grijze trolley van Ben? De lopende band werd weggereden, maar nog steeds geen grijs koffertje. Er stond nog een klein bagagewagentje. Zou ‘ie daarin zitten? We zijn er niet achter gekomen, want het kleine wagentje werd onder het vliegtuig gereden, buiten ons gezichtsveld, en kennelijk met de hand gelost. We hebben het verder maar uit ons hoofd gezet, want we konden er toch niets meer aan doen. Het was een goede vlucht en zo’n anderhalf uur later landden we op Brasilia. Ben en ik zijn één keertje in Brasilia geweest. Ik heb het een fascinerende stad gevonden, met een prachtig lijnenspel, ontworpen door Oscar Niemeyer. Maar toegegeven, het is dan wel Brasilia, maar het is geen Brazilië! Het straatbeeld in het centrum komt niet overeen met de rest van het land. Is meer Europa dan Brazilië. Te weinig straatleven. Te weinig lawaai. We zouden er dit keer niet blijven en anderhalf uur later zaten we in het volgende vliegtuig, op weg naar Recife. Ik zat weer aan het raam, het was helder weer en het zicht op de stad Brasilia indrukwekkend. Jammer dat ik mijn camera in mijn rugzak had laten zitten en die lag boven onze hoofden. Zal ook wel de vermoeidheid van de reis zijn, want aan het begin van ons avontuur had ik de camera altijd bij de hand. Jammer dus. Een gemiste kans voor wat bijzondere foto’s. Weer twee uurtjes, een glaasje fris en wat toastjes later landden we veilig op Recife en gelukkig, onze grijze trolley rolde heelhuids van de bagageband, evenals de doos en de andere trolley. Buiten werden we aangesproken door ene Miguel, die Ben meende te herkennen aan zijn grijze baard. Hij bleek de econoom van de Priesters van het Heilig Hart en bood ons niet alleen een lift maar ook onderdak aan. Pater Piet Neefs, broer van Zus Hermans in Etten-Leur, en pater van ons Reünie-project in Campo Grande, woont sinds anderhalf jaar om gezondheidsredenen hier in het klooster, dat we nog kennen van ons bezoek in 1992. Een groot huis met een prachtige binnentuin. Onze bagage werd uitgeladen en we konden meteen “aanvallen” bij de almoço die voor ons warm gehouden was. Daarna gingen we op zoek naar Piet Neefs, die we ooit hebben ontmoet bij zijn zus Zus en haar man Jan, toen nog in Sprundel. We troffen hem in een soort van liggende fauteuil op wieltjes, die overigens betere tijden gekend heeft, en die hem steun geeft aan zijn pijnlijke benen en rug. Een gezwel in de hals, dat zich moeilijk laat opereren, maakt dat hij zijn linker arm steeds minder kan gebruiken. Zijn rechterarm was al verlamd ten gevolge van een hersenbloeding in 1997. Kortom, een zeer actieve man die volledig hulpbehoevend is geworden en het er moeilijk mee heeft dat hij niet meer tussen zijn eigen mensen in Campo Grande kan zijn, waar hij 30 jaar gewerkt heeft aan het “organiseren” van zijn parochie. Meer dan 30 “associações”, verenigingen, heeft hij helpen opzetten. Van de boeren. Van de vrouwen. Hij leerde de mensen hun eigen verantwoordelijkheid te nemen voor de verbetering van hun leefsituatie. Onze ontmoeting was allerhartelijkst en ook al gaat het spreken bij Piet niet altijd even makkelijk, we hebben al flink wat afgebabbeld gewoon in het Nederlands, dat hij toch nog niet verleerd is. Verder wonen er in dit huis nog een twaalftal oudere Braziliaanse priesters, die op de een of andere manier ook niet goed meer voor zichzelf kunnen zorgen. Kortom een bejaarden- dan wel verpleeghuis voor priesters. Met behalve de econoom Miguel nog de provinciale overste Dagivaldo, een staf van verzorgers, huishoudelijk personeel en bewakers, een Siamees voor de gezelligheid en twee hondjes als nachtwacht. Ben heeft ’s middags nog wat telefoontjes gepleegd met minder of meer succes, we hebben onze emailpost bijgewerkt en voor de rest maar wat rust genomen. Na het avondeten nodigde Piet ons uit in de huiskamer voor een glaasje wijn. Hij had in onze blogspot gelezen dat we daarvan niet vies waren, dus had hij speciaal voor een flesje gezorgd! De volgende ochtend werden we opgewacht door Madre Escobar, een oude bekende van jaren her, die eerst alleen met marionetten- en poppenspel werkte als middel om mensen bewust te maken en op te voeden, maar de laatste jaren ook met circus. We hebben haar twee jaar geleden nog in Nederland ontmoet, toen ze met een groep jeugdige circusartiesten op tournee was en in Moerdijk optrad. Ze wordt een dagje ouder, nadert de 90, maar is fysiek nog erg gezond, fit en actief. Alleen begint ze wat vergeetachtig te worden. Ze had op geen enkele manier gereageerd op Ben’s emails om voordrachten voor hem te organiseren op de universiteit (waar ze jarenlang les heeft gegeven) en interviews te regelen met de pers, radio of TV. Toen het tot haar begon door te dringen dat we niet zomaar even gedag kwamen zeggen, maar dat Ben met een doel naar Recife was gekomen, heeft ze zich wel tien keer verontschuldigd. Hoe was het toch mogelijk? Hoe was het toch mogelijk?? Enfin, het zij haar vergeven. Ben vond het wel erg jammer, temeer daar ook andere contacten waren fout gelopen in Recife. Pater Jan Meijners die in Nederland was om gezondheidsredenen en Pater Jaap de Boer dito op familiebezoek. Misschien was het ook wel goed zo, gezien de drukke week die ons te wachten staat in Fortaleza.
Escobar werd gereden door Adélia, een gepensioneerde onderwijzeres die haar vaak bijstond bij haar nog drukke werkzaamheden. Ze reed ons eerst naar een oud gebouw van de Universiteit van Recife dat al jaren in verval was geraakt en dat Escobar nu voor haar circusactiviteiten in gebruik had mogen nemen. Ze was er zichtbaar blij mee en liet zien hoe mooi enkele van de ruimtes waren geworden na een flinke opknapbeurt. Naast circuslessen wordt er ook gewoon les gegeven en natuurlijk een warme maaltijd bereid. Daarna bracht Adélia ons naar het appartement van Escobar, waar ze was gaan wonen sinds ze de congregatie van de Zusters Dorotheias en het project Cecosne had verlaten. Een lieflijk ingerichte flat, die ook voor vogeltjes kennelijk aantrekkingskracht had, want in de hanglamp aan het plafond vlak bij de openslaande balkondeuren bevond zich een vogelnestje. Een Zuster Anita, helemaal traditioneel gekleed (en dat in deze hitte!) in hagelwit habijt met witte kap van de Zusters Franciscanessen van een of andere Franse congregatie, woonde bij haar in en zorgde voor haar. Ook voor ons had ze een lekkere almoço bereid, die we samen gezellig hebben genuttigd. Mét weer een glaasje wijn. Ligt het aan ons dat iedereen speciaal voor ons wijn in huis haalt? Of is hier toch ook de gemiddelde levensstandaard gestegen ? Ik houd het maar op het laatste. Na de almoço zou Adélia ons weer terug brengen naar ons klooster. Omdat ze ons graag aan haar man wilde voorstellen, een beroepspianist, reden we eerst langs haar huis. Een mooi huis, in een redelijke straat, zonder poort. “God is onze poort”, zei ze. Na een kennismakingspraatje en een glaasje water vervolgden we onze tocht en werden we keurig thuis afgeleverd. Nu is dat op zich best bijzonder, want autorijden is hier iets aparts. En Adèlia kon er ook wat van. Links en rechts inhalen is normaal. 70 km in de stad ook. Als er ergens een gaatje is, duik je erin. Het recht van de handigste geldt. Een wagen inhalen terwijl er een tegenligger komt, is ook niet ongewoon. Of door rood rijden en nog even snel over het kruispunt vliegen. Ik vind het een wonder dat er niet veel meer ongelukken gebeuren.
De kogel is door de kerk: We komen later terug naar Holland. Ben wil graag wat meer dagen in Fortaleza doorbrengen om de afwikkeling van de boeken beter te kunnen regelen. Vandaar vliegen we naar Natal en worden daar door iemand uit Campo Grande vanaf het vliegveld opgehaald. We blijven dan twee volle dagen in Campo Grande en worden weer terug gebracht naar het vliegveld voor de vlucht naar Salvador, waar we zeker nog twee weken zullen doorbrengen. De eerste week om met CESE nog een en ander op de rol te zetten, de tweede week voor wat vakantie. De terugreis naar Frankfurt is dan half november. De juiste datum wordt op dit moment van schrijven vastgelegd door onze reisagent Marius in Nederland. Wat een zegen toch dat je alles gewoon per Internet kunt regelen…… Martin en Els vinden het goed dat Pasco nog iets langer blijft, “als we maar vóór Kerstmis terug zijn….” en Niek heeft de mogelijke nieuwe aankomstdata al weer genoteerd om ons te komen ophalen, “met winterjassen”, want die zullen we tegen die tijd wel nodig hebben.
De avond is verder rustig verlopen, evenals de volgende ochtend. Gewoon met een beetje vakantiegevoel. Wat rondlopen door de tuin, wat foto’s maken, een kopje koffie drinken met enkele van de paters. We hadden al gauw gemerkt dat er niet zoveel contact was tussen de heren onderling, met andere woorden, het was er een beetje dooie boel. Leer onder zulke omstandigheden dan onze Ben kennen! Die gaat op zijn manier stukje bij beetje proberen contact met ze te maken. De eerste avond lukte dat maar heel voorzichtigjes, gisteren ging het al wat beter, en vanochtend heeft Ben een heel concert staan geven midden in de galerij. De een na de ander kwam toch maar even kijken, met of zonder rollator, en zong mee of wandelde met een glimlach voorbij. Nu herinnerde ik me nog van 1992 dat vlak voor de almoço traditioneel een borreltje wordt gedronken in de huiskamer. Laat die gewoonte nu nog steeds bestaan! En wat denk je, iedereen was vandaag aanwezig, inclusief de overste Dagivaldo en de econoom Miguel. Alsof er een soort van verbroedering ontstond. Ja, zo brengt Ben leven in de brouwerij, waardoor de mensen wat opveren uit hun dagelijkse sleurbestaan in zo’n huis. De tuin is dan wel een paradijsje, maar dat zie je op den duur niet meer, denk ik.
Omdat we door Kees van de Avort waren uitgenodigd bij hem en zijn vrouw Zézé te komen eten, meldden we ons af voor de almoço en wachtten buiten tot hij ons zou komen ophalen. Met inbegrip van slechts een “Brabants kwartiertje” stonden ze beiden voor ons neus. Kees is een van de vrijwilligers die eind tachtiger jaren bij Stichting Tito de Alencar in Nijmegen heeft gewerkt en uiteindelijk naar Brasil is gegaan en daar getrouwd. Zoals we Kees kennen, een man van de details, wist hij onderweg heel veel te vertellen van de plekken waar we langs reden. Tot mijn verrassing was dat ook een stukje natuurgebied met tropisch regenwoud, behorend bij de dierentuin met regionale diersoorten en planten. En de landbouw-universiteit zo groot als een heel dorp, ook al met natuurlijke gronden en bossen. Kees werkt hier voor een reisorganisatie die voor voornamelijk Nederlandse klanten reizen naar en in Brazilië organiseert. Zijn vrouw is psychologe en werkt met particuliere klanten, hetgeen niet altijd makkelijk is als broodwinning. Samen hebben ze twee leuke dochters van 9 en 10, Denya en Talissa, die in het afgelopen jaar zo’n acht maanden op een Nederlandse school waren en aardig Nederlands spreken. Ze wonen op een bijzonder plekje in deze grote wereldstad, weliswaar met in de verte zicht op de wolkenkrabbers van de stad, maar toch in een soort van oase. Hun achtertuin ligt aan het water. Noem het een klein meer met veel waterplanten en dierlijk leven. Witte reigers, een soort van roerdomp, een vogeltje dat lijkt op ons ijsvogeltje. Schildpadden in het water en tilapia’s, die we tegenwoordig in Holland ook eten. Een zus van Zézé ging zitten vissen en hengelde achter elkaar vier tilapia’s eruit. Huis en tuin liggen eigenlijk op grond die gewonnen is uit het meer. Gewoon dichtgegooid door bewoners van de straat, om meer plek te vinden voor hun huizen. Daarom willen bloemen en planten het vaak ook niet doen in hun tuin. Desondanks is het een groenovergoten tuin, met palmen, diverse andere tropische planten, een rijke mangoboom. “Als we klaar zijn met eten,” had Kees ons beloofd, “dan komen de aapjes!” Die kwamen ook en aten na enige aarzeling de banaan uit Ben’s hand. Het waren dezelfde grijze aapjes die we al twee keer eerder zagen. Eentje was erbij met twee jonkies op de rug. Volgens Kees is het bij deze diersoort de vader die de kleintjes op de rug neemt. Die ochtend had zich nog een klein dramaatje afgespeeld. Twee jonge buidelratjes waren door de hond, die ’s nachts los loopt op het erf, doodgebeten. Tijdens onze aanwezigheid werd een derde jonkie ontdekt in de serre achter wat speelgoed. Kennelijk was de moeder iets overkomen en waren de drie aan hun lot overgelaten. De hummel zit nu in een kooitje, maar veel kans op overleven geef ik hem niet. Want wat moet zijn kleintje eten? Kees dacht dat een buidelrat leeft van o.a. kakkerlakken. Ga er maar aan staan!
Tijdens onze maaltijd waren er nog enkele mensen op bezoek. Een vriend, pater Wilmar, die werkt als gevangenispastor in een vrouwengevangenis in Recife. Hij bood ons aan met hem mee te gaan om te zien hoe het in zo’n gevangenis toegaat. Ben besloot dat we dat niet moesten doen, en misschien maar goed ook, want ik hoorde al verhalen van 700 vrouwen in een gebouw waar slechts plaats is voor 150. Van Célia in São Paulo had ik ook al dergelijke verhalen gehoord. Er is niet genoeg ruimte voor de mensen om liggend te slapen. Enkelen mogen liggen, de rest moet blijven staan of zitten. Dat is voor ons toch onvoorstelbaar! Wij met onze gevangeniscellen als hotelkamers! De meeste vrouwen hebben dan ook nog eens kinderen. Nee, op onze “vrije dag” maar even niet nog meer sores en ellende. Overigens ontdekten Wilmar en Ben dat ze een gezamenlijke bekende hadden, een klasgenoot van de lagere school van Ben, die bij dezelfde congregatie zat als Wilmar en in Afrika mee had gewerkt aan de bevrijding van Namibië. De andere bezoeker was neef Joselito, die een voorstel deed dat Ben wel erg aansprak. In Olinda, in het klooster São Bento, woont Dom Marcelo Caravelhas, de voormalige aartsbisschop van João Pessoa. Hij heeft vroeger met Dom Hélder Câmara samengewerkt en heeft Tito de Alencar eerst in Recife leren kennen en later in de gevangenis in São Paulo meegemaakt. Zou het een goed idee zijn hem te bezoeken? Zo gezegd, zo gedaan. We namen afscheid van Kees en zijn gezin, met de belofte dat Kees ons morgenochtend komt halen om ons te helpen met onze doos van 21 kilo waarvoor we liever niet weer bij de GOL 95 Real overbagage willen betalen. Het was een flink eind rijden. De route ging op een gegeven moment een heel eind langs een soort van kanaal, fraai omzoomd met bomen. Met hier en daar zitjes voor een glaasje bier of glaasje fris. Maar, wat een feest had kunnen zijn zo midden in de stad, was hier het toonbeeld van viezigheid en ellende. Het water was nauwelijks meer zichtbaar, zo ontzettend veel rotzooi lag erin. Ook tussen de bomen lag het vuil hoog opgestapeld. Hoe kan een gemeente zoiets laten ontstaan? Hier is wel wat meer nodig dan alleen een bulldozer om alles op te ruimen. Hier is een proces van opvoeding benodigd dat jaren kan kosten. Gelukkig is het begrip “milieu” tegenwoordig een bespreekbaar onderwerp en zijn er ook in Brasil groepen en organisaties die zich hierom druk maken. Dat was 10 jaar geleden wel anders. Wie weet, worden ook de gemeentes een keertje wakker!?
Olinda ligt aan zee en heeft een Nederlandse geschiedenis. De Nederlanders waren hier tussen 1630 en 1654 en hebben in die tijd een stempel gedrukt op deze plaats. Geveltjes, kerken, een leuk oord voor een toeristisch bezoek. En ook nog eens aan zee. De kerk van het klooster van São Bento heeft naar zeggen het rijkste altaar ter wereld, volledig bedekt met bladgoud. Een mooi bewerkt houten plafond en op het koor boven achterin de kerk een groot kruis. Van beneden keek je omhoog tegen de achterzijde van het kruis. Het kruis was zodanig geplaatst dat de Christusfiguur alleen zichtbaar was voor de rijke mensen boven op het koor en niet voor de slaven, die beneden in de kerk zaten. Die keken tegen de achterkant aan. Het koor en ook de hoger gelegen boxen in de wand van de kerk waren dus bedoeld voor de rijke blanken. De benedenruimte was voor de slaven. Ja, dit oord zit vol geschiedenis. Naast de kerk was de ingang van het klooster. Een oudere monnik in zwarte pij, met lange losse baard en culotje op het hoofd zat in de ingang en verderop in de hal zat een jonge monnik, eveneens in pij. Ben probeerde deze jonge man ervan te overtuigen dat hij graag met Dom Marcelo zou spreken, maar erg toeschietelijk was hij niet. Op vertoon van het boek over Tito raakte hij geïnteresseerd en ging toch maar eens bellen. En tot onze verbazing werden we enkele momenten later opgehaald door een ziekenbroeder die ons naar Dom Marcelo toebracht. De oude bisschop is 81 jaar en niet meer zo gezond. Hij is zelf geen Benedictijn, maar was heel gelukkig een rustplaats te hebben gevonden in dit klooster. Ben stelde zichzelf voor, vertelde van zijn leven, en liet het boek over Tito zien. De bisschop, een zeer aimabele man, was zeer verrast en oprecht geïnteresseerd, maar op Ben’s vragen wat hij zich nog van Tito wist te herinneren, gaf hij toch een wat verward antwoord. Ben was zelfs bang dat ook hij, net als Tito destijds, last had van een soort vervolgingswaan. Of was het toch gewoon “de oude dag”? Na ongeveerd een half uur stond er een jonge man voor de deur in wit T-shirt die ons voorzichtig maande om op te stappen. Verhip, was dat onze monnik van daarnet? Ben schreef nog een persoonlijke boodschap in het boek dat hij aan Dom Marcelo cadeau deed en na een warme handdruk ten afscheid volgden we onze gids die ineens een leuke jonge vent was geworden. Het klooster was intussen gesloten voor het publiek en in deze hitte hoefden de monniken dus ook niet meer de schijn op te houden. Hij opende de buitendeur voor ons en liet ons uit. Het was een bijzonder bezoek geweest en Ben was er erg blij mee. Na nog een enkel fotootje van het nu bijna donkere Olinda tuften we weer richting klooster. Een rit van meer dan een half uur, en precies op tijd voor de “jantar”, de avondmaaltijd, wandelden we weer de eetzaal van het klooster binnen. Dankjewel, Joselito, voor een mooie afsluiting van weer een mooie dag. Ben deed na het eten een dutje en samen babbelden we daarna nog wat met Piet en met Miguel, die ons nog de nodige informatie over Dom Marcelo wist te geven, omdat bleek dat hij met hem had samengewerkt. Hij noemde de bisschop zeer vooruitstrevend. Terwijl de R.K. kerk niets moet hebben van echtscheidingen e.d., bekommerde Dom Marcelo zich bij voorbeeld om de mensen die een tweede huwelijk aangingen. Ondenkbaar voor Rome! Met het nodige lawaai op de achtergrond – het is immers zaterdagavond en dat viert men hier luidruchtig op straat tot het ochtendgloren – gaan we voor de laatste nacht in dit klooster slapen. Morgenvroeg is het koffers sluiten en weer afscheid nemen voor de reis naar Fortaleza. Wordt vervolgd.
Liefs,
Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten