vrijdag 9 oktober 2009

Dinsdag, 6 oktober 2009
Omdat we maandagochtend vroeg wilden vertrekken, betaalden we zondagavond de rekening en dronken daarna nog iets in de hal van het hotel. De eigenaar, nieuwsgierig geworden naar die drie Nederlanders, kwam een praatje maken. Had zich bij onze aankomst al voorgesteld als Samir, een Arabisch klinkende naam. Hij bleek Libanees van oorsprong, in Brasil geboren, Moslim, maar zoals hij er al meteen bij zei: “niet om de torens in Amerika op te blazen, maar gewoon om als goed mens te leven”. Heeft drie kleine kinderen die in het Portugees worden opgevoed, en alleen wat Arabisch leren vanwege hun gebeden in de Koran. Gaat op vakantie naar Libanon waar hij nog een eigen huis èn familie heeft. Drinkt zelf geen alcohol en verkoopt in zijn (twee sterren) hotel alleen een eenvoudig blikje bier. Maar, handelsman als de meeste Libanezen zijn, is hij twee straten verderop toch ook nog maar een luxer hotel begonnen mét luxe restaurant, waar wél sterke drank geschonken wordt. Principes of opportunisme? Een moeilijke keuze voor de moderne mens! Ben is daarna meteen gaan slapen, en ik heb nog tot in de kleine uurtjes mijn verslag afgeschreven. Maar, zoals jullie zullen begrijpen, dat vind ik heerlijk om te doen en die slaap, ach, die haal ik later wel weer in.
Maandagochtend tien over zes stond Agnes ons al op te wachten. Braziliaanse als ze na 32 jaar is geworden, die vervelende gewoonte van altijd veel te laat, heeft ze gelukkig niet overgenomen! In no time stonden we op de luchthaven en wederom bood Ben’s grijze baard voordeel, want we mochten de rij van wachtenden omzeilen om meteen in te checken. Leuk dat ze hier zoveel respect hebben voor de ouderdom! De vlucht verliep vlekkeloos, met een cakeje en een glaasje fris, en om half elf stonden we op de grote luchthaven Galeão van Rio de Janeiro. Temperatuur rond 25 graden en licht bewolkt. Omdat Ko graag zekerheid wilde over een stoel voor zijn terugreis naar Europa in de komende nacht, lieten we Ben achter in de aankomsthal van terminal 1 en zijn Ko en ik gaan zoeken naar de TAM-balie in de vertrekhal. Nou, dat hebben we geweten. Die bleek in terminal 2. Goed dat ik Vierdaagsebenen heb, want het was een afstand van jewelste en de mooie horizontale rolbaan, zoals Schiphol die ook heeft, deed het natuurlijk niet. Uiteindelijk kwam alles goed, was Ko tevreden met de stoel die hij heeft kunnen reserveren mét beenruimte, en stekkerden we weer terug, waar Ben intussen maar bovenop de koffers was gaan zitten en een vrolijk gesprekje had aangeknoopt met enkele van de bewakers. Goed, op naar het volgend avontuur. Er was niemand om ons af te halen, dus dan nu maar op zoek naar een taxi. We waren al gewaarschuwd dat we alleen de gele taxi’s moesten hebben. De andere zijn particuliere ondernemers en willen hun cliënten nog wel eens afzetten. Een mannetje wilde ons wel helpen en hield een wagen aan. Ben benaderde de chauffeur en vroeg wat het zou kosten om ons naar Botafogo te brengen. “Nee, meneer, dat moet u aan hem vragen”, wijzend op het gedienstige kereltje van zonet. “70 Reais”, riep deze. “Mooi niet”, reageerde Ben. We hadden van Gudrun begrepen dat een ritje maximaal 40 Reais zou mogen kosten. Een vriendelijke mevrouw had onze conversatie gevolgd en riep hartgrondig: “Die is gek….! Waar moet u heen?” “Rua São Clemente in Botafogo, mevrouw!” “Neem dan deze bus, die stopt bij het strand in Botafogo, aan het begin van de straat waar u moet zijn!” Zo gezegd, zo gedaan en voor 7 Real per persoon lieten we ons comfortabel in een luxe touringcar met airco naar onze bestemming brengen. Zagen en passant nog wat van het centrum van de stad, want daar reed de bus, met de nodige stoplichten en files, dwars doorheen. Dat pikten we dus ook mooi mee! Wat al meteen opviel waren grote reclameborden met teksten in de trant van: “Gefeliciteerd, Rio, met het binnenhalen van de Olympiade in 2016”. Dat zal ongetwijfeld goed zijn voor de middenstand en de corrumperende ambtenaren, maar zal de gewone man er ook van mogen profiteren? Of halen ze dan met een grote bulldozer de favela’s omver en moeten de mensen maar zien waar ze heen gaan?? Het hele mediacircus wordt straks hiernaartoe verplaatst en dan willen de heren regenten wel een goede beurt kunnen maken. Enfin, afwachten maar. Misschien heeft de wereld toch iets geleerd van Peking en de mensenrechten!?
Helaas voor Ko, die een koffer heeft zonder wieltjes, was het even sjouwen geblazen in de Rua São Clemente, maar al gauw vonden we huisnummer 114 waar bij de portier een sleutel van appartement 904 voor ons klaar zou moeten liggen. Deze keer had ik lol, want Ben noemde zijn naam, de portier keek eens op zijn lijstje, maar gaf geen blijk van herkenning. “E a senhora?” “Sou Patricia!” Zijn gezicht lichtte op en hij gaf ons meteen de sleutels, die onze vriendin Gudrun er voor ons had achtergelaten. Tjonge, mijn naam maakt hier meer indruk dan die van onze “Bernardo”. Bedankt, Gudrun, ik voelde me gevleid. We mogen hier logeren in het appartement van een collega van Gudrun, ene Martina, die net als Gudrun op de Duitse school werkt en er, als ik de boeken op haar bureautje goed begrijp, Engelse les geeft. Ze is voor twee weken op vakantie of elders aan het werk, dat weet ik niet, maar in elk geval was haar flatje beschikbaar en mogen we er gebruik van maken. We parkeerden de bagage en gingen meteen op stap voor een “almoço”, maar dat was niet moeilijk. In deze drukbevolkte stad kun je overal eten. Het werd weer een leuk kilo-restaurant. Met een aparte afdeling voor sushi’s en andere Japanse specialiteiten en een dito-afdeling Italiaans. En druk dat het er was! Iedereen schijnt hier tussen de middag vanuit het werk buiten de deur te gaan eten. Daarna wandelden we langs dezelfde route die we enkele weken geleden namen, naar het huis van Cecília Coimbra, van Tortura Nunca Mais, maar ze bleek niet thuis. We wilden de wandeling terug langs het strand lopen, maar durfden gewoon niet over te steken. Wat is het verkeer hier ontzettend gevaarlijk. Er zit geen logica in of de auto’s van links of van rechts komen (heel veel éénrichtingverkeer!) en alles rijdt ontzettend hard. Thuis deden de mannen een tukje en begon ik alvast weer aan mijn verslag. Rond vijf uur kwam Gudrun ons halen voor een “caipirinha” op haar terrasje –het traditionele tropendrankje van rietsuikerjenever, citroen, veel suiker en veel ijs- en een avondmaaltijd ten afscheid van Ko. Op weg naar haar huis hadden we nog een klein avontuurtje. We namen de bus van Botafogo naar Flamengo. Omdat hier de leeftijd van gratis reizen op 65 ligt, gold dit nu alleen voor Ben. Hetgeen betekent dat je voorin de bus kunt blijven, terwijl alle anderen door het “tourniquet” gaan om bij de kaartjesman te betalen. Het draaimolentje is zo smal dat ook dikke mensen voorin de bus moeten blijven, omdat ze er eenvoudigweg niet doorheen kunnen! Gudrun, Ko en ik gingen dus naar achteren en Ben vond een plaatsje voorin. De bus was behoorlijk vol en Gudrun hield op afstand contact met Ben vanwege de juiste halte van uitstappen. En jullie begrijpen zeker al wel wat er gebeurde? Gudrun waarschuwde Ben dat we nog twee haltes moesten, waarop we ons alvast door de menigte drongen om straks niet te laat te zijn bij het uitstappen. Ben keek naar achteren, zag een grijs hoofd uitstappen, dacht dat het Ko was en haastte zich naar buiten. Wij drieën, verbaasd, hadden vanuit de bus het nakijken. Vanaf de volgende halte liepen we terug om Ben weer op te pikken, maar hij was in geen velden of wegen meer te zien. Nu zie ik niet zo snel leeuwen en beren, maar op dat moment schrok ik toch. Het was al donker, het verkeer druk, waar was ‘ie nou?? Tja, gewoon de straat overgestoken dus en rechtstreeks naar Gudrun’s huis gewandeld, waar hij intussen al met de portier in gesprek was en ons met een grote grijns op zijn gezicht zag binnenkomen. Het drankje daarna smaakte des te beter en we konden weer wat momenten toevoegen aan onze dagelijkse portie lachen! Gudrun had een restaurant uitgekozen op loopafstand met als een van de specialiteiten “Picanha Brasileira”, een variant op steengrillen aan tafel, op een metalen komfoortje met vlammetjes eronder, die af en toe met vaardige hand van de ober ook óver het vlees heen gingen. Jullie weten dat we thuis het liefst vegetarisch eten, maar ik moet toegeven, de kruiderij op het vlees, een heel dun gesneden lendenstuk, was zo lekker dat ik deze keer volop heb meegedaan. Zo tegen het einde van de maaltijd kreeg Ko de “reiskriebels” en wilde eigenlijk zo snel mogelijk richting luchthaven. We besloten samen naar het appartement te gaan om Ko’s bagage op te halen, waarna Ko een taxi zou nemen naar het vliegveld. Gezien onze ervaringen van die ochtend, vonden Ben en ik het geen prettig idee dat we zomaar een willekeurige auto zouden aanhouden voor de deur van het appartement. En dat is geen kunst, want taxi’s rijden met tientallen door de straat! De een na de ander. Er schijnen er dan ook meer dan dertig duizend van te zijn in Rio de Janeiro! We besloten dat Gudrun en Ko samen een taxi zouden nemen, die eerst Gudrun naar huis bracht en daarna Ko naar het vliegveld. Zo gezegd, zo gedaan, en later hoorden we van haar dat ze een zeer geschikte chauffeur hadden getroffen en dat vonden we toch een prettig idee. Ben en ik eindigden de avond met een lekker glaasje Portugese wijn, dat Gudrun voor ons had neergezet en daarop was het heerlijk slapen. De volgende morgen was Ben al weer vroeg aan het schrijven gegaan, maar zo tegen acht uur nog weer even in bed gekropen. Pas rond kwart voor negen werd ik wakker en dacht, tjonge, wat zijn die huizen gehorig, het lijkt wel of ze hier in huis bezig zijn….. Nu, dat bleek ook zo, want ik had het nog niet gedacht of er wandelde iemand de slaapkamer binnen. Het bleek de poetsvrouw van Martina, een Braziliaanse, Maria Luíza geheten. Natuurlijk schrok zij net zo hard als wij, want wij wisten niet dat zij zou komen, en zij wist kennelijk niets van onze komst. Het ijs was snel gebroken en ze was zo lief onze ontbijttafel klaar te maken met verse koffie en thee, en met allemaal spulletjes waarvoor Gudrun had gezorgd. Later heeft ze nog een handwasje voor ons gedaan, waarvoor ze overigens te veel durfde te vragen, maar Ben was in een goede bui, dus vooruit maar. Iedereen denkt kennelijk dat alle buitenlanders geld te over hebben en proberen er een slaatje uit te slaan. Maar ik had me intussen wel pijn in de rug bespaard, vanwege de gootsteen die speciaal voor de was in elk Braziliaans huis voor mijn lengte veel te laag is. Na het ontbijt gingen we beiden computeren, Ben op die van Martina, ik op de mijne, en we maakten er een heerlijk rustige dag van zonder dat we iets moesten. Op een gegeven moment zie ik buiten iets bewegen. Stel je voor, hangt er op 9 hoog een kerel voor de raam! Vanaf het kleine balkonnetje namen we poolshoogte en je gelooft het niet, gezeten op een plankje met vier touwtjes eraan bungelt er iemand heen en weer, aan twee lange touwen die ergens op 12 hoog aan het dak waren bevestigd. Gewoon gezeten op een “kinderschommeltje”, met een geel bandje om zijn middel dat op een veiligheidsgordel moest lijken. Met zijn beide voeten in open teenslippertjes duwde hij zich stapje voor stapje voort langs de gevel. We weten nog niet precies wat hij aan het doen was, maar volgens zeggen was er iets kapot en moest er plakband tegenaan geplakt worden?? Kennelijk nemen ze het hier niet zo nauw met de veiligheidsregels. Natuurlijk bedachten we toen dat het heel eenvoudig moet zijn op deze manier bij mensen in te breken. Wie denkt er nu aan een “geveltoerist” op 9 hoog? Daar durf je toch wel een raampje open te laten staan, als je de deur uitgaat?!! Rond half vier staakten we onze schrijverij en begaven ons – deze keer heel luxe – voor een paar Real per taxi naar het huis van Gudrun. Ben pleegde enkele telefoontjes, want we hebben nog steeds geen mobiel, en we genoten wederom van een “caipirinha”. Daarna stelde Gudrun voor om met de bus naar de overzijde van de baai te gaan, naar de wijk Urca vlak onder de kabelbaan van Pão de Açucar, waarop we vanaf haar balkon uitkijken. Een leuk idee, want daar waren we nog nooit geweest. Aan die zijde van de baai liggen wat kleine vissersbootjes en is een klein formaat vissershaventje. Voor luxe zeilboten moet je meer in de baai ter hoogte van Botafogo zijn. We gingen zitten op de bovenverdieping van de Bar Urca met uitzicht op de baai, waar Gudrun ons trakteerde op enige verfijnde vishapjes met een lekkere rode wijn. Heerlijk rustig, want de nooit aflatende drukte van de grote stad is hier gelukkig niet zo hoorbaar. Vervolgens slenterden we langs de baai weer richting Botafogo en kwamen onderweg allerhande prachtige oude auto’s tegen die klaarblijkelijk figureerden in een film. Dat maakten we tenminste op uit de grote lampen die op meerdere plaatsen als lampions in de bomen het boulevardje verlichtten en er een romantisch beeld uit de oude doos van maakten. We ontdekten dat het grote Christusbeeld boven op de berg, dat normaal wit licht uitstraalt, nu rood was. Naar men zei vanwege de actieweek voor de bestrijding van borstkanker. Een bijzonder gezicht zo’n rood beeld ergens hoog in de lucht, want de contouren van de berg waren nauwelijks zichtbaar. Per taxi belandden we weer in de São Clemente, maar we besloten tot nog een afscheidsdrankje om de hoek van onze flat in de eenvoudig uitziende Bar Italiana. Omdat we al een glaasje rode wijn op hadden, hoopten we dat ook zij een wijntje konden serveren. “Ja, hoor, dat hebben we!” We bestelden twee glaasjes, voor Gudrun en voor mij en voor Ben een biertje. En wat denk je dat er kwam? Twee geheel gevulde witte stenen mokken. Van die grote, waar je thuis zo lekker thee uit zou slobberen. Het zag er ook uit als een mok sterke thee, maar nee, het was echt rode wijn. We gingen nog net niet dansend de lift van ons appartement in, maar het scheelde weinig. Alcohol in een warm klimaat slaat toch gauwer toe dan in ons koude kikkerlandje. Overigens had naast de Bar Italiana een zwerver zich neergevleid onder een dekentje om op karton de nacht door te brengen. Ben had besloten dat we de volgende morgen vroeg met de dagbus naar São Paulo zouden reizen, want een goedkope vlucht hadden we dit keer niet kunnen vinden op Internet. Het extra bezoek aan Rio had helaas niet veel opgeleverd in de zin van boekenverkoop of het achterlaten van een boodschap. Maar je kunt ook niet alles winnen, en een paar daagjes ‘freewheelen’ is ook gezond voor een mens.
Om half tien woensdagochtend was het weer ‘gefikst’. De koffers waren gepakt en omdat we nog maar vier boeken mee te slepen hadden, ook minder zwaar. Het appartement was weer in de staat zoals we het hadden aangetroffen, met achterlating van een vriendelijk handgeschreven bedankje aan de eigenaresse Martina. We leverden de sleutels in bij de portier en stapten voor de deur in een taxi, die ons voor 20 Real naar de Rodoviária, het grote busstation, bracht. Om het drukke stadsverkeer te ontwijken, nam de chauffeur een route onder Christus Redemptor door die door twee lange tunnels voerde. Om kwart over tien stonden we voor het loket van de Express do Sul, en om half elf vertrokken we, comfortabel genesteld in stoel 11 en 12 van een luxe touringcar met airco en veel beenruimte en maar een handjevol passagiers. Misschien 14 in totaal. Weer zes uur in de bus, maar wel voor een lage prijs: 29 Euro per persoon. Tjau Rio en op naar São Paulo.
Tot zover weer even ons verhaal. Wordt vervolgd.
Liefs, Patty+++

2 opmerkingen:

  1. Ha die Patty en Ben,

    Ik bedoel natuurlijk dat ik bij dit verhaal zo moest lachen om Ben...

    Liefs van Angela.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wognum, 11 oktober 2009 om 20.10 uur

    Hallo Ben en Patty,

    Vandaag 11 oktober, de dag na gisteren waarop het Nederlands elftal met 0-0 gelijkspeelde tegen Australië, heb ik in een keer jullie reisverslag van zo’n 50 A4-tjes doorgelezen. Voldoende stof om straks nog een boek te gaan schrijven; het kan bijna zo naar de drukker Patty! Zo af en toe hadden Olga en ik wel wat fragmenten gelezen, maar daardoor raakte je toch niet helemaal thuis in jullie enerverende reis. Inmiddels 3 uur en 2 glazen wijn verder leek het mij een mooi moment om hierop even te reageren. Ik, lees wij, sta werkelijk versteld van al hetgeen jullie in deze eerste 6 weken hebben afgereisd en hebben beleefd. Maar ook petje af voor het punctuele reisverslag dat Patty op de meest vreemde tijden en momenten heeft gemaakt. Het schrijven zit echt in jullie genen. Brazilië blijft het land waar jullie aan zijn verknocht en waar zo veel mensen jullie fantastisch ontvangen en begeleiden. Dat moet een fantastisch gevoel geven en dat gebeurt zeker niet op de laatste plaats omdat jullie beiden je al zoveel jaren inzetten voor de allerarmsten van dit enorme contingent. Goed om te lezen dat ook jullie boek gestaag wordt verkocht, al gaat het natuurlijk nooit vanzelf en snel genoeg. Inmiddels is Ben een echte TV-ster geworden en is ook zijn zangtalent blijkbaar aan een tweede leven begonnen. Wat een energie op zijn leeftijd in en nog wel op zo’n reis met enorme afstanden, weinig rustmomenten, vele bijeenkomsten etc. Maar ik las dat jullie ook veel kunnen lachen, de nodige pilsjes en wijntjes verorberen en vele kilo’s eten naar binnen werken. Misschien een goed idee, Pat, om zo’n restaurant-per-kilo te beginnen in Nederland, wie weet? Toeval of niet, maar vorige week zondag zaten wij naar een aflevering te kijken van ‘Klasgenoten’ opgenomen in Friesland. Daarin werd uitgebreid aandacht besteed aan het leven en werk van Nanko van Buuren, met name zijn werk en passie voor de mensen die leven in bittere armoede in de favela’s. Op het moment van uitzenden dacht ik onwillekeurig toch even aan jullie verblijf in Brazilië, toen nog niet wetende van het feit dat jullie hem ook kende en inmiddels zelfs al hadden ontmoet. Dat gedeelte van het verslag had ik toen nog niet gelezen. Blijkbaar bestaat toeval niet, maar ook voor Nanko geldt dat het zeer bijzonder en prijzenswaardig is wat hij daar in Brazilië inmiddels allemaal heeft bereikt. Geweldig ook Patty dat je in het plaatsje Araçuai het werk van zuster Pacifique mocht beleven. Als schrijfster van het boek over haar leven lijkt mij dat een prachtige ervaring, ondanks misschien de wat mindere momenten zoals je in jouw reisverslag meldt. Leuk ook die overeenkomsten met Ben en de idealen van Barack Obama.
    Ook bij ons in Wognum gaat het leven gewoon z’n gangetje. Niet de lente maar de herfst laat hier zijn eerste sporen na. Dat kun je ook wel zeggen van de kredietcrisis waar we op dit moment nog steeds middenin zitten. Maar crisis of niet, iedereen heeft hier normaal gesproken nog steeds een dak boven zijn of haar hoofd en hoeft zich over het algemeen ook niet over eten en drinken zorgen te maken. Dit in vergelijking met de locaties die jullie aan doen op jullie reis. Vanuit Nederland wensen wij jullie voor de komende weken nog een mooie voortzetting van jullie reis toe. Het zal straks ongetwijfeld naast Patty’s aantekeningen nog vele mooie verhalen opleveren. Ongetwijfeld heeft het jullie leven en dat van vele anderen nog meer verrijkt. In gedachte maken we de reis met jullie mee dat zeker wordt aangewakkerd door het reisverslag van Patty, al was het een spannend boek.
    Groetjes en veel liefs van Dirk en Olga Ursem en de kids.

    BeantwoordenVerwijderen