zondag 22 november 2009

Vervolg zaterdag 14 november 2009
Met de bus gingen we naar de stad op zoek naar de boekwinkel van LDM. Die hadden we gauw gevonden, dankzij een voorbijganger, die er zelf ook onderweg naartoe was. Een mooie, grote zaak. De persoon die ons de e-mail had geschreven, was aanwezig en blij verrast toen we hem het boek toonden. Een klant van hem had ernaar gevraagd. De bedrijfsleider werd erbij gehaald en na enig heen en weer praten toonden ze interesse om een aantal boeken te bestellen of in consignatie te nemen, maar alleen met een officiële ‘nota fiscal’. Een echte rekening dus. Iets wat we ook nog nooit hebben gedaan. Conclusie van dit bezoek: een mogelijk geïnteresseerde in een of enkele boeken, maar zeker geen distributeur op grotere schaal. We hebben de naam LDM toegevoegd als nummer 14 aan ons lijstje van belangstellenden die via Internet hun interesse voor een boek kenbaar hebben gemaakt, maar die we nog steeds niet kunnen beantwoorden, omdat we niet weten hoe de betaling moet worden geregeld. Misschien weet de Nederlandse consul raad. Onze laatste mogelijkheid voor we Brasil weer verlaten. We liepen terug naar het plein en doken meteen in een bus richting Federação, de wijk waar Hans Leusen, de consul, woont. We waren veel te vroeg voor onze lunchafspraak, maar de lust ontbrak om nog langer als toerist door de stad te zwerven. De bus zette ons af bij de straat waar we moesten zijn en op ons gemakje liepen we naar huisnummer 634. We meldden ons via de portier en meteen ging de poort voor ons open. Weet u de weg? U neemt de linker lift, derde etage. We zagen er slechts één huisdeur. Kennelijk was de gehele etage van de consul. Zulke grote appartementen kennen wij volgens mij niet in Nederland. De huishoudster deed open en liet ons binnen. De heer Leusen was er niet, maar zou zo wel komen. Gaat u maar zitten en wilt u wat drinken? We nestelden ons op een zitje in de hoek en konden zo de hele kamer overzien. Een ongelooflijk ruime huiskamer met veel kunst aan de muur. Ben verruilde de stoel voor de meer comfortabele bank en viel prompt in slaap. Tegen één uur kwam de heer des huizes thuis, enigszins ontdaan door enkele ervaringen van die ochtend. Uit puur menselijke interesse is hij verbonden aan een bejaardenhuis waar 120 demente en zwaar gehandicapte ouderen wonen die van de straat zijn geplukt. Hij bezoekt het huis regelmatig en is tevreden hoe de mensen er worden verzorgd. Nu heeft de Braziliaanse overheid aangekondigd dat ze van het huis een “model” tehuis wil gaan maken. Waarschijnlijk om te laten zien dat ze wel degelijk aandacht hebben voor het volk èn om mooie sier te maken. Maar niemand zit daar op te wachten. De heer Leusen is al vele jaren consul in Salvador. Een van de elf consuls die het land heeft. De drie grote consulaten, in Brasilia, Rio de Janeiro en São Paulo, hebben een fulltime consul, de overige consuls “doen het erbij”. Hans Leusen runt ook nog eens een sigarenfabriek met de naam Dannemann. Misschien zegt de naam iets aan mensen die van sigaren houden!? Er kwam nog een oude Nederlandse vriend op bezoek die net als Leusen sinds 1970 of daaromtrent in Brasil leeft en werkt, Attila Bernath, een Hongaar van afkomst. Zijn vrouw is Braziliaanse, zijn ene dochter is getrouwd met een Braziliaan van Thaise afkomst, zijn andere dochter met een van Italiaanse afkomst. Grappig hoe al die oude culturen zich gewoon met elkaar vermengen èn verdragen. We aten samen aan de grote eettafel, zoals de kasteelheren vroeger, op enige afstand van elkaar, en dronken koffie onderuit gezeten op het comfortabele bankstel in de huiskamer. Mét de geur van een sigaar, die ik lange tijd niet meer geroken had. De conversatie was uiterst levendig en raakte aan vele onderwerpen. Voor we het wisten, was het vier uur geweest. Alleen het hete hangijzer dat nog steeds boven ons hoofd hing, dat kon ook de consul niet voor ons oplossen. Hij verzachtte de situatie door de twee boeken die we nog bij ons hadden, ter plekke van ons te kopen en een doos te bestellen van 20 stuks die we mogen opsturen naar het consulaat. Waarvoor hij dan op Koninginnedag 2010, als de Nederlandse gemeenschap een oranjebittertje (neem ik aan) bij hem komt drinken, reclame zal maken. Bedankt, meneer Leusen. Voor de bestelling, maar vooral voor de zeer prettige ontvangst!
We liepen naar de kop van de straat en besloten een taxi te nemen in plaats van de bus. De chauffeur liet blijken dat hij het niet zo begrepen had op die moderne Braziliaanse muziek. Nee, hij draaide graag klassiek, en kwam met twee CD’s op de proppen van Beethoven en Bach. Vervolgens liet hij de foto’s zien van zijn drie kinderen, die hem ook zeer na aan het hart lagen. “Maar die ene dan?” vroeg Ben, wijzend op een blank jochie van een jaar of vier. Vol trots zei hij: “Die hebben we geadopteerd!” Een leuk gesprek was het. De man straalde cultuur, zelfvertrouwen en trots uit. Gisteren nog hadden we erover gefilosofeerd dat sommige negers zo’n nederige houding aannemen. In de luxe koffieshop waar we een kopje koffie hadden gedronken, liepen nl. enkele obers met een Bahiaans slavenmutsje op te bedienen, die voor ons bogen als knipmessen. Of het gespeeld was of echt, dat weet ik niet, maar we hadden het beiden onaangenaam gevonden. Deze man was totaal het tegenovergestelde. We lieten ons onderaan de Princesa Isabel afzetten omdat we nog naar de winkel op de hoek van de boulevard wilden, waar we enkele dagen tevoren een leuk beeld hadden gezien dat we graag wilden kopen voor onze hondenoppasvrienden. Brrr, de winkel bleek gesloten. Dat was een tegenvaller. Een toeristische winkel, op de boulevard, met duizenden slenterende voorbijgangers en toch gesloten op zaterdagmiddag en zondag. Daaraan kun je merken dat het nog geen seizoen is. Het is immers pas lente. Al zou je dat aan de vele, vele badgasten niet zeggen. Een beetje teleurgesteld klauterden we de Isabel weer op naar boven. Met nog maar één dag te gaan, duimden we voor een laatste kans om voor Els en Martin toch nog iets bijzonders te vinden. Weer thuis was het tijd voor het inpakken en herverdelen van de bagage. Met enig passen en meten pasten al onze spullen èn de vele boeken, folders, CD/DVD’s van projecten e.d. in dezelfde twee koffertjes en twee tassen waarmee we gekomen waren tien weken geleden. De zak zwarte bonen en het pakje Braziliaanse koffie, cadeautjes van de MPA in Vitória, hoefden we ook niet achter te laten. Ze vonden ergens een plekje tussen de T-shirts. Volgens Moema’s weegschaal bleven we in totaal onder de gestelde grens van 30 kilo per persoon. Goed gedaan dus! Er bleef zelfs nog ruimte over in de rugzak om losjes de twee truien op te bergen die we in het vliegtuig op weg naar de Europese herfst beslist nodig zouden hebben. Voordat de koelkast afgezet werd, maakten we van de ijsblokjes en een restje citroenen een caipirinha ten afscheid van ons verblijf in Huize Augel. Bijzonder was het, bijna twee weken in hun huis te mogen bivakkeren, zonder dat ze er iets voor terug willen. Maar wat dat betreft, waren het niet alleen de laatste twee weken die gekenmerkt werden door gastvrijheid. Gedurende onze hele reis hebben mensen geheel belangeloos ons te eten gegeven, ons een bed voor de nacht geboden, ons heen en weer gereden in hun auto, ons hun telefoon gegeven om naar hier en ginder te bellen, bijeenkomsten opgezet en radio- en TV-optredens geregeld waar Ben kon ‘schitteren’, en ga zo maar door.
Maar ho even, het is nog te vroeg voor een volledige terugblik. We hebben nog een hele dag te gaan en zijn van plan die op ‘gepaste’ wijze als een echte Hollandse vakantieganger door te brengen………

Zondag, 15 november 2009
Een laatste ontbijtje aan de keukentafel, dan beddenlakens eraf en met het tafelkleed e.d. hups de wasmachine in. Het sanitair krijgt een frisheidsbeurt en er veegt een bezem over de vloer. Alles gaat terug op de plaats zoals we het hadden aangetroffen. Zelfs nog een tweede machinewas wordt gedraaid, om ook alle handdoeken weer schoon aan de lijn te krijgen. Weliswaar komt er van de week een poetsvrouw om onze ‘sporen uit te wissen’, maar ik hou er niet van om andermans huis in een puinhoop achter te laten. Uiteindelijk is alles zoals ik het graag hebben wil en bellen we Nana om ons te komen halen. Carmen, een 80-jarige vriendin van Moema, komt alvast de sleutel ophalen, omdat Ediane en Dieter nog niet thuis zijn. Ze is biologe en praat met Ben over de dommigheden die we als mens met de maan uithalen door er een raket in te laten ontploffen op zoek naar water. Een interessante vrouw die nog volop meedenkt over alles wat er om ons heen gebeurt. Nana arriveert rond half twaalf, de bagage gaat de lift in en na een laatste rondje door het huis en de wens dat God zijn bewoners zegenen mag, trekken we de deur achter ons dicht. In Nana’s auto staat een grote doos met flessen water afkomstig van grote diepte in de Oceaan. ‘Água da Vida’, levenswater, heet het. Volgens de ontdekker, ene Sr. Britivaldo, bevat dit water 80 mineralen en zou daardoor bijzonder goed voor de gezondheid zijn. (Op internet vond ik het product terug onder http://www.averdadeiraaguadavida.com.br.) Het water ondergaat een proces van ontzilting, zodat het goed drinkbaar wordt en er zijn ook al capsules gemaakt om het transport te vereenvoudigen. Nana gaat het ‘uittesten’ in haar dierenkliniek en heeft beloofd ons op te hoogte te houden van de resultaten, want eerlijk gezegd zijn Ben en ik beiden nieuwsgierig hoe effectief dit water kan zijn in geval van ziekte. Nana had ons voorgesteld op de laatste dag samen met haar nog wat te ontspannen op het strand en die uitnodiging hadden we graag aangenomen. We reden vanaf ons appartement al meteen de ‘Orla’ op, zoals een boulevard in Brasil wordt genoemd, en niet te geloven, ik denk dat we die zeker 20 km lang zijn blijven volgen zonder van de zee weg te komen. En daarna nog eens zo’n 5 km langs een zandweg-‘boulevard’. Bijna nergens is de boulevard een aaneenrijging van hotels en terrassen, zoals zo vaak in Spanje, of zoals tegenwoordig ook in Fortaleza voor een groot deel het geval is, maar op het strand wel van vele keetjes, barretjes, kioskjes, strandrestaurantjes, parasol- en stoelenverhuurders, en wat al niet meer zij. Het was zondagmiddag, stralend weer, 32o, met een strakblauwe hemel en dus waren er duizenden en duizenden mensen op de been. Allemaal naar zee. In Scheveningen zouden we zeggen: je kon er over de hoofden lopen. Een zeer kleurrijk schouwspel vanuit de auto. Nana koos voor een iets rustiger strand langs de zandweg en we vonden er meteen een tafeltje met grote parasol, zodat we alledrie in de schaduw konden zitten. We genoten van een drankje en een heerlijke vismaaltijd, en kochten als ‘toetje’ van een strandverkoper een ‘picolé’, een ijsje, met pindasmaak. Pas toen de zon lange schaduwen begon te maken, maakten we ons los van deze heerlijk ontspannen middag en reden naar Nana’s huis. Na een lekkere douche om het zand en zout af te spoelen, gingen we in de lange broek en blouse met lange mouwen en werd de korte broek definitief in de koffer gestopt. Om de beurt genoten we nog even van Nana’s hangmat, tot het tijd was om naar het vliegveld te vertrekken. Zo’n vijf minuten voor ons vertrek, viel de elektriciteit uit in de wijk –iets was volgens Nana zelden of nooit gebeurde!- en moesten we ons een weg banen door het donkere huis heen naar de auto met een knijpkat zaklantaarn. Gelukkig lag alles wat nog mee moest naar de auto op één plaats, zodat we niets konden vergeten. Tot mijn schrik stopten we onderweg om Diogo en Taíse mee te nemen. Immers, in de plotselinge duisternis waren we vergeten de twee dozen met flessen water uit de auto te zetten, waardoor de halve achterbank en de ruimte tussen de banken bezet waren. Ik schoof zo ver mogelijk op, Diogo nam zijn geliefde op schoot en naast hun vier voeten bleef er voor mij op de grond nauwelijks plek voor mijn maat 42. Maar het ging en zo reden we door duistere straten richting hoofdweg op weg naar het vliegveld. Al snel werd het duidelijk dat op de hoofdweg het verkeer helemaal vast zat. Niet onlogisch na zo’n drukke stranddag, dat iedereen rond hetzelfde uur op weg was naar huis. Nana overzag het strijdgewoel en nam een snelle beslissing. Ze zou de files omzeilen door achter het vliegveld langs te gaan en het vanaf de andere kant te benaderen. Zo gezegd, zo gedaan, en met haar felle stijl van rijden betekende het dat we op de verkeersdrempels een gat in de lucht sprongen en onszelf in de bochten overeind moesten houden, want we waren inmiddels al binnen de aanbevolen inchecktijd gekomen en hadden dus haast. Desondanks stopten we bij een benzinestation. Op dat moment ontdekte ik dat mijn rugzak, die ik bovenop de doos van het water had gelegd, naar beneden was gezakt. Hoe kon dat nou? En wat bleek? De doos bevatte helemaal geen water, maar was leeg. Brrrrrrr, hadden we zovele kilometers lang, bonkend en hobbelend, helemaal voor niets met ons drieën op de achterbank op elkaars lip gezeten, naast een LEGE doos?? We hebben het maar Braziliaanse humor genoemd en er smakelijk om gelachen, maar eigenlijk vond ik het helemaal niet zo leuk. Zo vlak voor ons vertrek naar huis was de innerlijke spanning bij mij toch wel behoorlijk opgelopen. Enfin, de doos werd opgeruimd en de rest van de tocht zaten we een stuk comfortabeler op de achterbank. Toch nog op tijd arriveerden we op het vliegveld en zonder problemen checkten we in bij Condor. Met z’n vijven dwaalden we toen nog langs wat winkeltjes en tot onze verrassing ontwaarden we in een etalage een beeld dat ons beiden aansprak en we leuk vonden als cadeau voor Els en Martin. Het was een slanke zwarte vrouw met ontbloot bovenlijf en een sierlijke rode omslagrok. Ze droeg een grote tros vruchten ter versiering in haar haar. We betaalden met de laatste contanten die we op zak hadden en konden zo met een lege portemonnee naar Europa reizen. Van Diogo kregen we nog een doosje wierookstokjes mee, zodat we nog eens aan hem zouden denken, en enigszins ontroerd namen we daarna afscheid van Nana, haar zoon Diogo en haar a.s. schoondochter Thaíse. Nog een laatste zwaai en een handkus voor we door de poort gingen, en toen was het menens: we gingen naar huis!
Ik vond het na twee en een halve maand wel goed dat we naar huis gingen, maar Ben had dat helemaal niet. In tegendeel, hij had het gevoel dat hij voor altijd in Brasil zou willen blijven. We lieten het erbij. Op dit moment was er geen keuze. We gingen naar huis en dat was dat. We moeten er later nog maar eens in alle rust samen over praten.
Mijn laptop, die al zeker negen keer met al onze handbagage zonder problemen door de radar van alle vliegvelden was gerold, gaf hier ineens reden tot twijfel. Vier keer moest ‘ie er opnieuw doorheen, steeds in een andere positie. Met z’n drieën bekeken ze het radarscherm. Wat er nu toch loos was?? Zaten er drugs in? Of een ontsteking voor een bom? We zullen het nooit weten, maar gelukkig gaven ze ‘m vrij en konden we doorlopen. Het toestel was een Boeing 767 en we belandden op rij 31. Dat leek ergens in de staart, maar het viel mee. Deze kist was zo groot dat er zeker nog 10 rijen achter ons waren. We zaten in het middendeel en hadden met ons tweeën de beschikking over drie stoelen. Van tevoren hadden we gevraagd om vegetarische maaltijden, maar die hadden we toch weer afgezegd. Ooit hadden we 14 vluchten gemaakt en elke reis vegetarische happen en hapjes gehad zonder kosten, en nu zouden we voor een enkele vlucht 30 euro per persoon moeten bijbetalen om deze service te verkrijgen. Dat leek ons wat overdreven. Maar kennelijk was deze boodschap niet doorgegeven, want we kregen toch de extra service. Het stelde niet veel voor. Een hapje graan en twee stukgekookte minikroketjes. De enige luxe was een echte servet en metalen bestek, en o ja, het kleine zakje peper en zout was vervangen door een heus vliegtuigje. Als je aan de propeller draaide, jullie raden het al, kwam er zout of peper uit….. Na de maaltijd ging ik al snel onder zeil. Slechts één keer heb ik meegemaakt dat er enige turbulentie was, maar volgens Ben, die dus niet zo gemakkelijk de slaap kon vatten, is dat zeker een keer of vijf gebeurd. Rond zes uur ’s ochtends, op ons horloge, kwam de kist weer tot leven en werd er een ontbijtje geserveerd, voor ons weer met duurzaam bestek en servet. Het werd tijd ons horloge vooruit te zetten. Vier uur tijdsverschil moesten we overbruggen. Na tien uur vliegen, korter dan op de heenreis, je reist immers tegen de draairichting van de aarde in, landden we om half negen in ons tijdsbesef, maar was het in Frankfurt al half een in de middag. Het regende pijpenstelen. Het applaus bij de landing was dan ook voor de bemanning die ons weer veilig aan de grond had gezet en zeker niet voor het Duitse weer. Bij het verlaten van het vliegtuig stond een Duitse Polizei-beambte in uniform die naar onze paspoorten vroeg. Ze hadden kennelijk iemand op het oog die wel eens bij ons in het vliegtuig kon zitten. Op weg naar de terminal zagen we vanuit de vliegveldbus meerdere politiewagens en ook een gepantserd voertuig. De realiteit van onze moderne samenleving. Eenmaal binnen in de terminal heb ik via mijn mobieltje geprobeerd contact te maken met Niek, Ben’s achterneef. Toch wel spannend. Zou hij er staan? Godzijdank nam hij meteen op: ‘Ik wacht op jullie bij B2’. Vanaf dat moment hebben we nog hele afstanden moeten lopen, roltrap op, roltrap af om bij de lopende band van de bagage te komen. Een raar vliegveld is het, gewoon te groot gegroeid en daardoor heel onoverzichtelijk. De douane passeerden we zonder vertraging. Onze trouwe koffertjes waren er ook al meteen. Ze rolden achter elkaar aan van de band, gevolgd door de twee handtassen. Deutsche Gründlichkeit dus. En toen stond daar Niek, met onze jassen in de hand. Welkom terug! Pas in de auto, die maar liefst negen hoog geparkeerd had gestaan!, zakten de emoties en de stille tranen die de veilige landing op eigen bodem hadden veroorzaakt. We hadden een goede thuisreis, zonder files. Om Niek te bedanken voor zijn bijzondere gebaar van liefde en vriendschap, stopten we bij Van der Valk Gilze-Rijen en trakteerden hem op een lekkere maaltijd. Mèt goede gesprekken! Rond half acht reden we de Rucphense bossen binnen en troffen ons chalet aan in goede staat. Leny, onze buurvrouw, had een bloemetje neergezet en de kachel op de dagthermostaat gezet zodat het aangenaam thuis komen was. We namen afscheid van Niek, en toen waren we echt thuis. Dankbaar dat we zo’n prachtige reis hadden mogen maken. Nog één detail ontbrak er aan onze thuiskomst: onze hond Pasco. We wisten al dat hij het goed had gemaakt bij onze vrienden Martin en Els in Brielle. Ik had ervoor gekozen de dinsdag te gebruiken voor het opruimen van de bagage en het doen van boodschappen, zodat we de hond in alle rust woensdag konden ontvangen. Het weerzien was heerlijk. Hij rende uitgelaten heen en weer tussen Ben en mij. We gingen naar binnen voor een kop koffie met Martin en Els en eenmaal tot rust gekomen ging hij midden tussen ons vieren in liggen en was het goed zo. Hij nam afscheid van zijn tijdelijke baasjes met een likkertje en daarna pakte hij gewoon het dagelijks leventje weer op alsof hij niet weg geweest was. Als aandenken hadden Martin en Els een prachtig boekje voor ons gemaakt met foto’s ten tijde van Pasco’s verblijf in Brielle. Een kleurrijk aandenken aan een ook voor de hond, denken we!, heerlijke tijd. Hij mag er altijd terug komen als we nog eens een oppas nodig hebben, en tja, Martin zou nu het liefst zelf ook een hond willen hebben……. Dank jullie wel, lieve mensen, dat jullie zo geweldig voor ‘ons kind’ gezorgd hebben!
Tot zover, lieve lezers. Er ontbreekt nog een Nawoord, maar daarover moet ik nog even nadenken. Liefs, Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten