maandag 9 november 2009

Vervolg vrijdag, 23 oktober 2009
Zelf heb ik wat zitten schrijven, want onze administratie had natuurlijk al weer achterstand opgelopen. Daarna heb ik ook maar een dutje gedaan, languit op een aantal stoelen, lekker in de koelte van de airco. Ermanno kwam ons wekken, want hij wilde nog iets met ons bespreken. De federale regering in Brasilia looft elk jaar een prijs uit voor een opmerkelijke bijdrage aan de verbetering van de Mensenrechten. En daaraan is een behoorlijke geldprijs verbonden, die Adital heel goed zou kunnen gebruiken. Op hun website (www.adital.com.br) is een Memorial-site ingericht over het leven en lijden van Frei Tito, die gestorven is omdat hij ten einde toe gestreden heeft voor de Rechten van de Mens. De site wordt op dit moment verbeterd en uitgebreid, want veel materiaal is nog niet gedigitaliseerd. Om voor de prijs genomineerd te worden, zijn steunbetuigingen benodigd en Ermanno vroeg daarbij onze hulp. En ook die van Instituto Frei Tito en Escritório Frei Tito, die we beide nog zullen bezoeken a.s. maandag. We wensen Adital veel succes bij deze actie! Het zou een mooie opsteker voor ze zijn en ze veel landelijke bekendheid geven.
Zoals beloofd, kwam rond half vijf de wagen van TV O Povo, TV Het Volk, ons ophalen. Het bleek een luxe 4 wheel drive met zeer goede vering, waardoor we “zoefden” over de kuilen en hobbels in de straten en het ritje door de stad echt als comfortabel werd ervaren, iets dat je van de vele modellen auto’s waarin we deze reis al hebben gezeten, niet altijd kon zeggen…... We werden meteen in een klein kamertje binnengeleid, waar twee vrouwen, gewoon alledaags gekleed en op teenslippertjes, voor de spiegel bezig waren zich op te tutten. Een derde dame, de visagiste, nam Ben onder handen en verwijderde met een kwastje de glim uit zijn gezicht. Dame No. 1 bleek de interviewster, Isabel Andrade. Terwijl ze driftig met haar make-up aan de gang was, stelde ze Ben wat korte vragen over zijn leven en zijn boek, want tenslotte moest het daar straks voor de camera’s over gaan. Dame No. 2 bleek iemand die ook geïnterviewd ging worden, over een muziek-onderwerp. Ook zij poetste zichzelf aardig op en leek het klappen van de zweep te kennen. Beiden verdwenen ze in de grote garderobekast achter ons en in no time kwamen er twee keurig opgedirkte dames te voorschijn. Ze deden nog een graai in wat laatjes met sieraden en met de juiste oorhangers was de metamorfose compleet. Isabel droeg een paarsroze soort van cocktailjurk uit de zestiger jaren met één blote schouder en een héle grote strik, en een paar gigantische naaldhakken. Niet echt een outfit waarin ik Sacha de Boer het journaal zie lezen. Aan de achterkant klopte het niet helemaal. De jurk was van achteren laag uitgesneden en haar B.H. was volledig zichtbaar, maar voor een camera wonen aan de achterkant geen mensen, dus niemand die zich daar druk over maakte. Komisch deze hele “film” die aan ons voorbij trok en leuk om mee te maken. Zo werkt dat dus blijkbaar bij de televisie. Rekkenvol dames- en herenkleding om uit te kiezen, -tig herendassen aan de muur, op de grond vele varianten dames- en herenschoenen, bakkenvol armbanden, kettingen en oorhangers en een make-upkist met alle kleuren van de regenboog. We werden naar een studio geleid, met een aantal “gespreksopstellingen”, een bureau, een zitje met twee stoelen, een zitje met een bank, alle met verschillende achtergronden, al naar gelang het programma dat er werd opgenomen. Op een TV-scherm konden we Isabel volgen. Na de muziekdame werd er nog een jonge actrice door haar aan de tand gevoeld over een nieuwe –futuristische- film, iets met UFO’s in de sertão, en daarna was Ben aan de beurt. Het gesprek verliep gladjes, duurde 15 minuten en werd in één keer opgenomen. Op een TV-scherm, naast de camera’s, kon ik zien dat, terwijl Ben aan het praten was, er beelden getoond werden vanuit het foto-archief van Tito, waarvan de meesten ook in ons boek staan, en bewegende beelden uit de film “Batismo de sangue”. De dames en heren redacteuren van het programma hadden duidelijk hun huiswerk goed gedaan. Ik denk dat het programma een soort ‘Eén Vandaag’ was, met de actualiteit van de dag, nú opgenomen en over een paar minuten uitgezonden. Dezelfde auto bracht ons weer weg, nu rechtstreeks naar onze stek bij de paters. We moesten even de weg vragen en maakten daarmee “furore” in de wijk, want buiten op de auto stond het woord “reportagem” geschreven, en dat vonden de spelende kinderen wel erg interessant! We verzochten de chauffeur even te wachten totdat de poort geopend was en wij naar binnen konden. Erg genoeg, dat we zo “stressig” deden, maar de paters hadden ons op het hart gedrukt niet buiten de poort te wachten of daar heen en weer te lopen. Enkele weken geleden hadden gasten ’s avonds buiten op straat gewacht op een taxi en zijn toen overvallen. De heren zaten net aan tafel toen we thuis kwamen. Er was weliswaar niet op ons gerekend, maar we konden zo aanschuiven. ‘s Avonds schreven we nog enkele e-mails en al om tien uur draaiden we het licht uit voor de nacht.

Zaterdag, 24 oktober 2009
Om kwart over zeven staat alles al weer op tafel voor het gezamenlijk ontbijt. Vruchten en vruchtensap, warme cous-cous, brood, koffie en warme melk. En voor ieder een plakje gebakken kaas en een gebakken eitje. Zelfs Ben doet hier gewoon mee met het ontbijt. We besluiten deze dag in alle rust door te brengen. Het is de eerste dag sinds lang dat er totaal niets op het programma staat. Een mooie gelegenheid dus om een beetje te pierewaaien en alles weer eens op een rijtje te zetten. Eerst dan maar eens wat foto’s maken van de tuin. Er is een klein vijvertje met in het midden een beeld van Maria dat ’s avonds verlicht wordt. Rond de vijver scharrelt een schildpad rond, volgens mij een landschildpad. Een uurtje of zo later zie ik het beestje zwemmen in de vijver en langs de rand zijn best doen om eruit te klimmen. Tevergeefs. Door de warme zon was de waterstand gezakt en kon ‘ie er niet uit. Uiteindelijk hebben we de wacht gewaarschuwd en die zette de waterkraan van de vijver open. Het einde van het verhaal hebben we verder niet afgewacht. Ha, ha, dit is ook een manier om je tijd te vullen, met de zorg of zo’n beestje het wel zal redden of niet….. Op mijn ommetje door de tuin heb ik ook nog geprobeerd contact te maken met de (waak)hond. Die loopt overdag vrij rond in wat eens de moestuin is geweest. Een prachtig aangelegde tuin met bedden, die nu gevuld zijn met onkruid en rommel. De hond had totaal geen belangstelling voor me, want het was school aan de andere kant van de muur, ondanks de zaterdag. Kennelijk wierpen de spelende kinderen hem nog wel eens wat toe en daarvoor had hij alle aandacht. De paters vertelden dat ze pas twee honden hadden verloren aan een ziekte die veroorzaakt wordt door een mug. De naam is me ontgaan en helaas heb ik even geen Internet om het uit te zoeken. Er schijnen in India zelfs mensen aan dood te gaan. Samen met de paters gebruikten we de almoço. De heren waren druk. Ze moesten 54 kinderen voorbereiden op hun Eerste H. Communie en een van hen had ’s middags een huwelijksmis. In de kerk was het lang rumoerig. Het jeugdkoor was de vieringen van het weekend aan het voorbereiden en omdat altijd alle deuren en ramen open staan, konden we daarvan urenlang meegenieten. Ik heb deze dag veel tijd aan de computer doorgebracht. De inkomsten en uitgaven uit mijn kleine groene boekje (ja, Els, we gebruiken het dagelijks!) overnemen op Excel, de boekenverkoop bijwerken, de lijst met bestellingen. De score van vandaag is dat er 329 boeken zijn verkocht, dat er 10 moeten worden afgeleverd die via Internet zijn besteld en dat er 94 zijn achtergelaten bij organisaties, winkels en particulieren, voor doorverkoop al dan niet in consignatie. Van de 1000 die gedrukt zijn, moeten er nog 567 verkocht worden. Als we de gemaakte portokosten e.d. meetellen, zullen we er zeker nog 100 moeten verkopen om uit de kosten te zijn. Wie weet, lukt het ons in de laatste fase van de reis. We hebben nog wat pijlen op onze boog. Er is inmiddels een beginnende blogspot over het boek. Jader, onze man uit Vitória die de druk van de boeken heeft begeleid, heeft voor ons een begin gemaakt. Voorlopig staat ‘ie geregistreerd als www.morrerparaviver.blogspot.com , maar die naam gaan we wijzigen, omdat ze bij Google onder deze naam verwijzen naar een of andere hard rock metal band met satanische ideeën. Verder staat het boek op de site van Adital. Om een uur of vier vierden we gezamenlijk de verjaardag van Fátima met een ijsje en hebben we zelfs nog in het Nederlands voor haar gezongen. Om zeven uur zaten we alleen aan tafel, omdat de paters ter kerke waren gegaan. Maar rond 9 uur waren ze weer van de partij en stond er een koud biertje op tafel met wat chips en nootjes. We babbelden wat over het wel en wee van de wereld en over de cajú-wijn en de cajú-jenever van Antônio die op de boekenkast stonden. Zoals eerder gezegd, we hebben ze geproefd, maar brrrrr, was niet echt lekker. Wisten jullie trouwens dat ‘cashew’ hetzelfde woord is als ‘cajú’? Wat wij als cashewnoot kennen, is eigenlijk geen noot. Het is een deel van de vrucht van de cajú-boom. En ook niet het steeltje waaraan de vrucht hangt, zoals ik lange tijd heb gedacht, maar precies andersom. De ‘noot’ hangt onderaan de vrucht. Deze wordt gedroogd en gebrand. De vrucht zelf wordt ook gebruikt en verwerkt tot ‘succo’ (sap) of ‘doce’ (zoete toetjes). We belden nog even met Gerard Frencken om te zien of hij ons morgenvroeg zou kunnen komen halen voor een bijeenkomst in het Seminário da Prainha, waar Ben nog een woordje zou mogen zeggen en wie weet nog wat boeken slijten. We lagen weer bijtijds in bed.

Zondag, 25 oktober 2009
Om half negen stond Gerard voor de poort, samen met zijn Braziliaanse vrouw Claudete. Ze zijn tien jaar getrouwd en bleken hetzelfde leeftijdsverschil te hebben als Ben en ik, 23 jaar. Hij is 63 en zij 40. Ze werkt voor de gemeente en houdt zich bezig met de vorming van onderwijzers, geeft zelf ook les en is gespecialiseerd in het systeem Paulo Freire, een manier van leren lezen en schrijven die tegelijkertijd een maatschappelijk bewustzijn meegeeft. Graag hadden ze samen een project gestart in Amazônia, waar Gerard jaren heeft gewerkt als missionaris, maar ze kregen de financiën ervoor niet rond in Nederland. Op het Seminário da Prainha was een bijeenkomst van een aantal mensen die eens in de maand samen nadenken en discussiëren over vraagstukken van kerk en religie. Onder hen leden van ‘O Grupo’. Er waren die ochtend zo’n 25 mensen aanwezig, onder wie een vijftal vrouwelijke missionarissen. Drie van hen behoorden tot de Zusters van ‘Jezus van het Heilig Kruis’, een congregatie waar Ben jaren geleden kennis heeft gemaakt met een aantal liedjes die door Brasil op weg werden gebruikt. Weer zo’n grappig toeval. En een vierde vrouw had een tijd in Porto Velho gewerkt, waar Ben als ‘pastoor’ zijn sporen heeft achter gelaten en ze vertelde hem dat ze in de streek altijd heel positief had horen spreken over ‘Padre Bernardo’. Het Seminário da Prainha was eens een druk bezochte priesteropleiding, waar beroemde mensen als Dom Hélder Câmara en Padre Cícero, twee ‘helden’ van het Noordoosten, hun opleiding en vorming hebben genoten. Nu is het weer een priesteropleiding, maar dan van een conservatieve signatuur en veel kleiner dan voorheen. De bisschop heeft op het terrein een scheiding laten aanbrengen, om te voorkomen dat ‘zijn’ studenten “besmet” zouden worden met het progressieve denken van de groepen zoals O Grupo, die regelmatig gebruik maken van de overige lokalen van het voormalige seminarie. Aldus Gerard Frencken. Gerard was gespreksleider en het thema van vandaag was: Kunnen de bisschoppen in deze moderne tijd nog wel een rol van betekenis spelen? Voordat hij het thema van deze ochtend wilde inleiden, gaf hij het woord aan Ben. Die daarvan dankbaar gebruik maakte op zijn eigen bekende wijze, met een woord en een lied. Het viel in goede aarde en tegen het einde van de ochtend waren er zeven boeken verkocht. Inclusief een die volledig achterstevoren was gebonden. De enige jonge knaap die er was, wilde die wel hebben voor half geld. Aldus geschiedde, maar het was voor ons toch aanleiding om via Jader aan de drukkerij te laten weten dat we niet 100% tevreden zijn met de boeken. Dit was niet het eerste boek met dit probleem. Er waren er al meer terug gekomen omdat een deel op zijn kop zat, of dat er een blanco pagina tussen zat. We ontdekten een behoorlijk verschil in kleur tussen de diverse voorkaften, niet alle boeken waren ‘strak’ gebonden en sommige kaften waren iets te ruim gevouwen. Wat betreft het thema van de dag, was een van de belangrijkste conclusies dat bisschoppen weer de vertegenwoordigers van het volk zouden moeten zijn. Zolang Rome bisschoppen benoemt, die het volk eigenlijk liever niet wil, heeft een bisschop weinig boodschap voor ze. Na de bijeenkomst moesten Gerard en Claudete naar een verjaarsfeestje van een familielid. Ze brachten ons terug naar de paters en we spraken af dat ze ons om vijf uur weer zouden ophalen om samen “een rondje Fortaleza” te doen, zodat we tenminste iets hadden gezien van deze grote stad. Ondanks dat we ons tevoren hadden afgemeld voor de almoço, konden we wéér zomaar aanschuiven. Die meiden in de keuken zijn geweldig!
Het was een herrie van jewelste rond het huis, omdat er in de tuinen een kinderfeestje gaande was. Ben heeft zich toch geïnstalleerd in een gemakkelijke stoel op het balkon met uitzicht op de tuin en deed er zijn middagdutje, ondanks de herrie. Ik heb wat geschreven voor mijn blogspot. We kleedden ons om voor de avond en net voor het donker stapten we in de auto bij Gerard en Claudete. Ze namen ons eerst mee naar het Cultureel Centrum “Dragão do Mar”, de Draak van de Zee, genoemd naar een man die tegen de eindtijd van de slavernij slaven bevrijdde uit hun misère en ze d.m.v. een bootje naar elders bracht, in vrijheid. Dit centrum is in de laatste tien jaar ontstaan en maakte een geweldige indruk. Een prachtig stukje stadsplanning. Gangen en trappen verbonden de diverse pleinen en zalen met elkaar en sloten aan op de bestaande omgeving. We wandelden er wat rond totdat de duisternis volledig was gevallen. Daarna nam Gerard ons mee naar de ‘Engelse brug’, die haar naam dankt aan een Engelse ingenieur die de brug bouwde ergens in de 19e eeuw om zeeschepen te laten aanmeren, zo’n 200 meter vanaf het strand. Ze noemen het hier een ‘brug’, maar het deed meer denken aan de pier zoals wij die kennen van Scheveningen. De oorspronkelijke was van hout en reeds lang vergaan. De laatste pijlers daarvan stonden nog in zee. Over de oude brug heen had men een nieuwe gebouwd, iets minder lang, die nu veel bezocht werd door verliefde paartjes. Geen wonder, want alle ooit aangelegde verlichting was reeds lang ter ziele. Alleen het licht van de maan speelde haar romantische spel en het weerspiegelend water klotste onder de kieren tussen de planken. Gek toch dat men in dit land niets onderhoudt. In aanleg was deze pier prima, maar nu een toonbeeld van verveloosheid en rottend hout. Vandaar ging de tocht met de auto langs de boulevard in al haar facetten. Enkele kilometers lang van goed verlichte en veel bezochte promenades, afgewisseld met kale donkere stukken, maar overal met terrassen en vele, vele kraampjes. De buitentemperatuur is 26 graden. We parkeerden, wat hier altijd weer een verhaal op zich is en een bron van inkomsten, niet voor de gemeente zoals bij ons, maar voor mannen die op die manier proberen een centje te verdienen. Ze “bewaken” een aantal parkeerplaatsen, geven aanwijzingen bij het in- en uitrijden, maken desnoods nog je ramen schoon. En bij vertrek rekenen ze op een kleine bijdrage. En o wee, als je het niet doet. Er zijn verhalen van een knaap die uit “wraak” even langs de auto is gelopen met een stuk glas in de hand en een kras maakte van voor tot achter, omdat de chauffeur hem geen blik waardig achtte en zo weg reed…… Maar over het algemeen werkt het goed. We bekeken wat kraampjes van dichtbij en genoten van de precisie waarmee alles gemaakt is. Iets kopen is er nog niet bij. Pas als het reizen voorbij is, gaan we op zoek naar “souvenirs”. We kozen een gezellig uitziend terras en het bleek een pizzaria. Leuk doen ze dat hier. Je kunt een grote of een kleine pizza bestellen en die kan ook nog eens meerdere smaken tegelijk hebben. Voor het opdienen wordt ‘ie in acht punten gesneden en iedereen krijgt een punt op z’n bord. Zijn de borden leeg, wordt een nieuwe punt geserveerd. Het was gezellig met Gerard en Claudete en eenmaal weer thuis hadden we beiden het gevoel een avondje uit te zijn geweest. Jacó was nog op en heeft op ons verzoek een taxi besteld voor de volgende ochtend 8 uur. Morgen nog drie afspraken en dan zit ons weekje Fortaleza er op.

Maandag, 26 oktober 2009
Onze taxi kwam keurig op tijd en reed ons naar de Assembleia Legislativa waar we een ontmoeting zouden hebben met Escritorio Frei Tito. Toen we er vlakbij waren, maakte Ben een opmerking dat het zo rustig was op straat. Dat kan kloppen, aldus de taxichauffeur, want het is vandaag een feestdag en de meeste mensen hebben een vrije dag. Oeps! Zouden de jongelui van ons Escritorio daarmee rekening hebben gehouden? We waren er al om half negen, veel te vroeg voor onze afspraak van negen uur. Afgezien van de nodige schoonmakers was het erg stilletjes in het gebouw. In de gang tegenover het kantoortje waar we moesten zijn, zochten we een stoel om op te gaan zitten. De enige twee die we konden ontdekken stonden achter een soort van balie waar enkele stapels dagbladen lagen. We ‘nestelden’ ons daar en al gauw bleek dat de mensen die wél kwamen werken, bij deze balie hun krant kwamen halen. We hebben er samen veel schik over gehad in het uurtje dat we er zo zaten als ‘bode van het ochtendblad’. Hebben we ons toch nog verdienstelijk kunnen maken op deze maandagmorgen. Maar wie er ook kwamen opdagen, zeker niet de jongelui van ons Escritorio. Om kwart voor tien gaven we de moed op en gingen op zoek naar een telefoon om Lucia Alencar te bellen, onze volgende afspraak. Of ze ons wat eerder kon komen halen dan afgesproken. Van een vriendelijke brandweerman die permanent aanwezig is in dit grote gebouw, mochten we de telefoon gebruiken. Het duurde vervolgens toch nog bijna een uur, voordat Lucia arriveerde. Zo gaat dat in Brasil, wachten, wachten en nog eens wachten en vooral niet het geduld verliezen. Lucia vertelde ons dat het Escritorio speciaal is opgericht ter bescherming en verdediging van mensen wiens menselijke basisrechten geschonden zijn. Ze worden betaald vanuit de juridische afdeling van de Assembleia. Jammer dat we ze gemist hebben. Ben had graag met ze gesproken. Jonge mensen die voor de Mensenrechten werken kom je niet alle dagen tegen. Lucia nam ons mee naar een rustig koffiehoekje in een groot shopping centre. Daar spraken we over de doelstellingen van het Instituto Frei Tito. Het instituut is opgericht vanuit de familie Alencar, ten eerste om de herinnering aan Tito en alles wat hem overkomen is, levend te houden en ten tweede om sociale werken uit te voeren in de geest zoals Tito dat ook gedaan zou hebben, als hij nog geleefd had en daarmee tevens het ‘niveau’ van de jeugd op te krikken. Lucia zelf is de initiatiefneemster. Ze werkt fulltime bij de gemeente en doet het werk voor het instituut in haar vrije tijd. Het instituut was o.a. betrokken bij de bekendmaking van enkele boeken over het leven van Tito, zo ook nu dus ons boek, en bij het opzetten van de ‘Memorial do Frei Tito’ in het Museu do Ceará. Na de koffie nuttigden we samen de almoço in een kilo-restaurant en babbelden nog wat verder over privé zaken. Lucia is gescheiden, heeft één zoon en is al oma van een kleuter. Haar eigen moeder, de vrouw van Tito’s broer João maakt het niet goed en heeft veel zorg nodig. Na de lunch belden we Nildes, om afscheid van haar te kunnen nemen. Die reageerde spontaan dat ze ons nog wel wilde ontmoeten. Korte tijd later arriveerde ze met drie boeken onder de arm met het verzoek of Ben die nog voor enkele familieleden wilde signeren. Haar eigen boek was ze in de haast vergeten, en teleurgesteld stelde ze vast dat ze voor zichzelf nu geen boek had met een persoonlijke woordje van Ben. Daar wisten we natuurlijk een mouw aan te passen, want we hadden nog enkele boeken bij ons in de schoudertas. Ben schreef er een bijzonder woordje van dank en respect in, waarmee Nildes heel erg blij was. Enigszins ontroerd namen we afscheid van elkaar. We hadden samen een prachtige week beleefd en de vriendschap had zich verdiept. De beide vrouwen zwaaiden ons uit, terwijl aan de overkant van de straat Onno Raadsen op ons stond te wachten. Onze derde afspraak van vandaag.
Omdat ik bang was dat we Onno zouden mislopen in de drukke verkeersstraat, had ik even op de uitkijk gestaan toen Ben Nildes’ haar boeken signeerde. Ik stond er in de volle zon en realiseerde me dat ik voor het eerst in al die weken echt de zon op mijn gezicht voelde. Tjonge, bijna twee maanden in Brasil en straks als een bleekscheet naar huis. Het wordt tijd dat we ook eens aan onszelf gaan denken, bedacht ik me daar op dat moment, en van de Braziliaanse zon gaan genieten…….
Onno, de man van Todos en Arca, en echtgenoot van Milza, zou ons meenemen naar een project van Arca in een achterstandswijk, Palmeiras geheten. Zij werken met jeugd en met sport en spel. Tegelijk met de regels van het spel proberen ze de kinderen de “spelregels” mee te geven die gelden in de echte wereld. Omgang met elkaar. Eerlijk spel. Gemeenschapszin. Voor hun gedrag in het spel, in de omgang, in de groep verdienen ze “punten”, die worden uitgedrukt in ARCA-fiches, die ze de ‘ARCA-Real’ noemen. Daarmee kunnen ze af en toe dingen “kopen”. Of snoep, of spelmateriaal, of een ‘kaartje voor de film’ die Arca organiseert. Zo leren de kinderen spelenderwijs ook de waarde van geld kennen en dat je moet werken om het te verdienen. Voorwaarde voor deelname aan het Arca-programma is dat je naar school gaat. Leren lezen en schrijven is essentieel. Arca probeert de schoolvorderingen van hun pupillen bij te houden, want wie niet leren kan, krijgt bijles. Omdat ze nogal eens ‘beduveld’ werden hieromtrent door schooljuf of ouders, hebben ze recentelijk ingesteld dat de kinderen in het clubhuis van Arca een kleine test moeten doen, zodat de werkelijke vorderingen van de kinderen kunnen worden vastgesteld. Drie dagen per week wordt er gewerkt met de kleintjes van 5 tot 12 en de overige twee dagen met de groteren van 12 tot 18 jaar. Er komen op het moment wekelijks 130 kinderen. Ze zijn hier in 2001 begonnen in een leegstaand pand, dat eerst geheel werd ommuurd en daarna volledig opgeknapt. Binnen de muren is een royale overkapte speelruimte met banken rondom en opslag voor spelmateriaal. Er zijn een eet/knutselzaaltje, een keuken, W.C.’s en douches, en boven een kantoor/computerlesruimte. Buiten is een groot terrein/grasveld dat gebruikt wordt voor allerlei vormen van spel. Op het moment dat wij er waren namen twee blonde Nederlandse meiden de kleintjes mee naar buiten en deden er allerhande vormen van groepsspel. Een Braziliaanse jongen, die dankzij Arca een volledige sportopleiding heeft gedaan en inmiddels ook al in Nederland is geweest om zich daar bij Todos, de zusterorganisatie in Amsterdam, te oriënteren, nam een andere groep mee het veld op voor een potje voetbal en vertelde ons over het functioneren van het geheel. Naast het spel worden er ook theorielessen gegeven over sport en krijgen jongeren die zich zouden kunnen ontwikkelen tot groepsleiders, extra begeleiding. Behalve dit clubhuis in Palmeiras heeft Arca ook nog een surfschool in een andere wijk van Fortaleza ergens aan het strand. Gebaseerd op dezelfde principes, maar qua spel gericht op het water. Of ze daar ook nog surfles geven aan burgers en toeristen ben ik vergeten te vragen, maar dat lijkt me een prima manier om ook wat geld in het laatje te brengen. Want voor de financiën is Arca nog grotendeels afhankelijk van Nederland. Al enige jaren is er een afspraak met Wilde Ganzen/NCDO dat elke Euro die Todos met haar programma op scholen in Nederland verdient, met factor 2,4 mag worden vermeerderd ter ondersteuning van het programma in Fortaleza. Dit jaar, mede door de recessie, zijn de inkomsten van Todos terug gelopen en dreigt er in Amsterdam een tekort van 18.000 Euro. Omdat Onno’s team bestaat uit betaalde krachten, voorziet hij dus grote problemen voor het komend jaar. Vanuit Ben’s ervaring hebben we samen met Onno gezocht naar mogelijkheden om dit gat te dichten en de fase te overbruggen noodzakelijk om nieuwe vormen van ondersteuning te vinden. Ook Onno weet dat in de toekomst er weinig steun meer te verwachten valt vanuit Nederland naar het rijke Brasil dat met de belangrijkste landen ter wereld aan tafel zit. Tijdens ons bezoek waren Onno en Milza zéér druk met het invullen van de nodige formulieren om hun werk bij een Braziliaanse organisatie gefinancierd te krijgen. We wensen ze alle succes om “De Ark” overeind te houden. Het is een veel te mooi project om vroegtijdig ten onder te gaan. Vele kinderen zouden daarvan weer de dupe worden.
Voor Onno persoonlijk, die ooit als vrijwilliger is begonnen in het project van Nanko van Buuren in Rio de Janeiro, is er nu nog weer een nieuwe fase aangebroken, want gebaseerd op de ideeën en ervaringen uit de praktijk van Todos en Arca, beide zijn geesteskinderen, is hij nu uitgenodigd door Unicef om voor hen een programma voor de jeugd gebaseerd op sport en spel te ontwikkelen. Ook daarbij wensen we hem veel succes. Een hele eer als je voor zoiets wordt uitverkoren.
Arca ligt aan een spoorlijntje dat eruit ziet alsof het in geen jaren is gebruikt. Toen wij buiten de kinderen gadesloegen, kwam er tot mijn stomme verbazing met een slakkengangetje een treintje aangetuft. Zoiets als ons toeristische treintje van een paar weken geleden in Curitiba. Dit bleek een serieus stukje openbaar vervoer te zijn om de bewoners dichter naar het centrum te brengen. Fortaleza praat al jaren over een métro die er moet komen, maar wanneer, dat weet niemand. Nou, met dit treintje kom je ook niet ver, zou ik denken.
Het oude VW-busje dat net kistenvol overgebleven groente en fruit gratis van de markt had opgehaald, waarmee de kinderen kunnen worden voorzien van een warme maaltijd elke dag dat ze er zijn, bracht ons naar het kantoor van Milza en Onno. Omdat we nog steeds geen oplossing hebben gevonden voor het feit dat we als buitenlanders geen rekening mogen openen op een Braziliaanse bank, zoeken we nog naar een bestaande organisatie die bereid is voor ons de gelden van de verkochte boeken te ontvangen. Arca heeft zich daartoe bereid verklaard, mits we per brief precies uiteenzetten waarom het gaat, waar de gelden vandaan komen en waar ze heen gaan. Met dank aan Milza, gaan we nadenken hoe we de rest van het “verkoopprogramma” dan op de rol zouden moeten zetten. Ondanks dat Onno eigenlijk weinig tijd had, koos hij ervoor om samen met ons nog een biertje ten afscheid te drinken. Om elkaar beter te leren kennen en gedachten uit te wisselen. We spraken over van alles en nog wat, over onze reis, over zijn en ons werk, maar ook over idealisme en spiritualiteit, en over de dood van zijn hond, die aan die –voor mij nog- geheimzinnige ziekte was overleden. Fijn dat we je mochten ontmoeten, Onno. Hopelijk krijgen we in de toekomst nog eens de gelegenheid ons gesprek voort te zetten.
Onno bracht ons thuis en in gedachten begonnen we ons alweer voor te bereiden op ons vertrek de volgende morgen. Voor de zekerheid nog een emailtje gestuurd naar Zuleide in Campo Grande, in de hoop dat er, zoals al meerdere dagen geleden was afgesproken, inderdaad iemand op het vliegveld van Natal zou zijn om ons naar Campo Grande te brengen. Omdat niet zeker was dat we alle bagage konden meenemen in de auto en er misschien iets tijdelijk zou moeten achterblijven in Natal, heb ik onze gescheiden koffertjes zodanig anders ingedeeld, dat we uit één gezamenlijke koffer zouden leven in de komende week en de tweede gesloten kon blijven. Ben ging al meteen onder zeil, ik iets later.

Dinsdag, 27 oktober 2009
Dezelfde taxichauffeur van gisteren stond al voor de poort toen we met onze bagage daar arriveerden. De paters zwaaiden ons uit en daarmee was weer een fase afgesloten. Op het vliegveld meldden we ons eerst bij de GOL-balie om te horen hoe onze terugvlucht Natal-Salvador ervoor stond. Nog steeds niets. Ze beweerden dat het reisbureau in Nederland waarschijnlijk vergeten was op de OK-knop te drukken bij die tweede wijziging. Een vreemd verhaal, maar wij werden er niet wijzer van. We hebben toen geprobeerd op de “Internet-zone” van het vliegveld met mijn eigen laptop een email te sturen naar het reisbureau, maar dat lukte niet. We kregen wel verbinding met het Internet, maar Planet noch Google stond in de lijst van servers die zich konden aanmelden. Dus laptop weer ingepakt en per telefoon contact gezocht met Kees in Recife, met het verzoek of hij voor ons wilde mailen naar Nederland. De vlucht verliep zonder bijzonderheden en deze keer reisde de blauwe handtas ook mee als officiële bagage. Hij was te zwaar voor handbagage, vond het meisje achter de waag, maar toegevoegd aan de koffertjes was ‘ie ‘overbagage’. Ben heeft moeten praten als Brugman om de tas zonder problemen erdoorheen te loodsen. Want wat moesten we? Er zaten zeker 10 boeken in van elk 1 kg, die we weer nodig hadden voor Campo Grande en Salvador. Het meisje zwichtte en de tas mocht mee op de lopende band. Hoera!
Op de luchthaven van Natal stond achter de glazen wand iemand ons op te wachten, met in de hand een bordje ‘Ben & Patty Strik’. Het was Fabio, een chauffeur uit Campo Grande van een soort van boodschappendienst. Om één uur draaiden we de weg op, voor onze tocht van 284 km. De eerste 240 km over een tweebaansweg, zonder kuilen, met nogal wat vrachtverkeer. We stopten bij een benzinestation voor een eenvoudige kilo-maaltijd. De laatste kilometers gingen over een wat smallere weg, weliswaar een stuk rustiger, maar daar was kennelijk het asfalt uitverkocht, want er zaten gigantische gaten in en onze snelheid liep af en toe terug tot nul. Om precies half vijf reden we Campo Grande binnen en stopten bij het kantoor van ‘Sertão Verde’, waar Zuleide Araújo coördinator is. Ze stapte bij ons in en samen reden we naar het huis van Madalena, een pension midden in het dorp. We kregen er een kamer op 1 hoog achter, met eigen badkamer en airco, en een bijbeltje op het nachtkastje. Maar helaas zonder Internetaansluiting. We wandelden terug naar het kantoor van ‘Sertão Verde’, onderweg meteen maar het cultureel centrum bezoekend, dat Campo Grande rijk is, en dat is ingericht als een museumpje van wetenswaardigheden over de gemeente. Op het kantoor van Zuleide openden we onze emails in de hoop dat er bericht zou zijn van Kees. Dat was er. En bijgevoegd was een uitdraai van ‘check your flights’, een onafhankelijke site, waarin keurig onze twee GOL-wijzigingen stonden vermeld. Het bewijs leek geleverd. We schreven een briefje aan GOL dat met dit document in de hand ze onze wijziging nu toch wel moesten bevestigen. Fabio zou morgen terug gaan naar Natal en voor ons naar het vliegveld gaan. Opgelucht over dit vooruitzicht, gingen we met Zuleide mee, die bij haar thuis een ‘jantar’ had voorbereid, met lekkere soep en verse ‘bolo’ (= cake). Zuleide is ‘solteira’, letterlijk vrijgezellin; bij ons zouden we haar een BOM noemen, een Bewust Ongehuwde Moeder. Ze heeft twee zonen, eentje buitenshuis al aan de studie, de andere, 12 jaar oud, nog thuis. Van jongs af aan, ze is 47, heeft ze pater Piet Neefs gekend en een groot deel van haar arbeidzaam leven gevuld met werken voor en met padre Pedro. We besloten de avond met een biertje op een terrasje en probeerden elkaar beter te leren kennen. Rond tien uur ‘escorteerde’ ze ons naar ons pensionnetje en daar gingen we meteen plat.

Woensdag, 28 oktober 2009
We waren later aan het ontbijt dan we hadden afgesproken, dat betekent dat we goed en lang geslapen hebben. Het ontbijt bood alles wat je maar wensen kunt. En Madalena was duidelijk nieuwsgierig en kleefde zowat aan onze tafel. Tegen 9 uur wandelden we door het centrum naar ‘Sertão Verde’ om onze twee werkdagen met ze te beginnen. Ter verduidelijking eerst wat achtergrond informatie.
Campo Grande is een beetje vergelijkbaar met Poço Redondo in Sergipe waar we in 2000/2001 enkele maanden hebben gewoond vanwege de landbouwschool die we er aan het opknappen waren. Er zijn 9000 inwoners, inclusief een aantal boeren- en vissersgemeenschappen die om het stadje heen liggen. Er is geen industrie, wel een meer gevarieerde middenstand dan in Poço Redondo. De stad kent weinig criminaliteit of prostitutie en er leven geen mensen op straat. De omgeving is ‘sertão’, ofwel ‘halfwoestijn’, in deze tijd van het jaar zo droog als gort. Met cacteeën en dor struikgewas, dat in het Portugees ‘capoeira’ heet, waarnaar de nu zeer populaire gevechtstechniek is genoemd. De ontsnapte slaven verborgen zich in de capoeira en als ze werden achtervolgd door de knechten van hun blanke bazen, verdedigden ze zich door zich razendsnel op één been om te draaien en hoog achteruit te trappen. Aan drie zijden rondom de stad is het redelijk vlak, met meerdere waterpartijen. Meren en meertjes, en zelf een rivier waar water in stond. Waar al het water vandaan komt, heb ik niet zo goed begrepen. Op zo’n 30 km van de stad is een barrage gebouwd, een stuwdam, en ik denk dat die invloed heeft op de waterhuishouding in de wijde omgeving. Vlakbij de barrage is wel een vorm van industrie; in oude steenfabrieken worden dakpannen en bakstenen gemaakt. Ten zuiden van de stad ligt een indrukwekkend bergmassief dat zich uitstrekt tot in de staat Paraíba. Tegen de bergen aan hebben zich ook enkele woonkernen gevormd die bij Campo Grande behoren. Midden in het stadje staat de kerk van Santana, gewijd aan de Heilige Anna, de moeder van Maria. Deze kerk is dertig jaar lang de parochiekerk geweest van Pater Piet Neefs, die we zo’n 10 jaar geleden via zijn zus in Sprundel ‘bij toeval’ hebben leren kennen. Ben en Piet lagen elkaar vanaf het begin. Zelfde manier van denken over de maatschappij van Brasil en de aanpak van de armoede. Toen we in november 2007 een reünie organiseerden ter gelegenheid van 35 jaar Brasil op weg, kozen we als het ‘project van de dag’ voor de afbouw van een gemeenschapshuis in Campo Grande. Met de hulp van Wilde Ganzen, die onze Euro’s met 70% vermeerderden, werd er 10.000 Euro heen gestuurd. Een jaar eerder hadden we er vanuit de Johannes Stichting ook al 2.000 Euro’s heen gestuurd om het sanitair aan te leggen en een begin te maken met de inrichting van de keuken. We wilden nu zelf wel eens zien hoe deze gelden waren besteed. Nu Piet Neefs zelf helaas niet meer bij machte is om zijn werk voort te zetten in de gemeenschap waar hij dertig jaar lang zijn sporen heeft nagelaten, is Zuleide Araújo onze contactpersoon geworden, de coördinator van ‘Sertão Verde’. Een organisatie die ooit vanuit het denken van Piet Neefs is voortgekomen. Voluit geheten is het: “Núcleo de Apoio ao Desenvolvimento da Agricultura Familiar no Semiárido Nordestino – Sertão Verde” ofwel “Steunpunt voor de Ontwikkeling van Familielandbouw in de Halfwoestijn van het Noordoosten – De Groene Halfwoestijn”. Er werken 15 mensen, onder wie een aantal ‘agronomen’, landhuishoudkundigen. Ze voeren projecten uit die vanuit Braziliaanse (semi)overheden worden opgezet en betaald. En die formule schijnt te werken, want jl. vrijdag hebben ze hun 10-jarig bestaan gevierd.
We werden ontvangen door Zuleide en Caramuru, de vice-burgemeester, pas sinds een aantal maanden actief in het politieke spel, maar voordien werkzaam bij het ‘Project Hélder Câmara’, een sociaal project ter verbetering van de landbouw in de streek en in die positie sterk verbonden met Sertão Verde. We namen het programma door van “werkbezoeken”. Het blijkt dat er in de streek maar liefst 45 verenigingen zijn van groepjes kleine boeren, vissers, vrouwen. Toen Piet hier kwam werken, was er niemand “georganiseerd”. De heren fazendeiros, grootgrondbezitters, maakten de dienst uit, de gewone man had niets in te brengen en de armoede was erbarmelijk. Piet heeft daar verandering in weten te brengen. Geleerd van zijn fouten in een vorige parochie, waar hij zélf de taak op zich nam om anderen te ‘organiseren’, wist hij in Campo Grande de mensen te ‘mobiliseren’ om die taak op zich te nemen, en de formule werkte. En tot op de dag van vandaag wordt Padre Pedro daarvoor op handen gedragen!
Punt 1 van de agenda was een bezoek aan de burgemeester. We waren een beetje sceptisch, want een burgemeester in Brasil?? We hadden daarmee niet al te beste ervaringen. Hij ontving ons samen met de voorzitter van het college van wethouders en Ben kreeg alle gelegenheid zichzelf te introduceren. Er ontspon zich een aardig gesprek. En het geheel maakte een positieve indruk. Hier werd nagedacht over de toekomst van de gemeente, de boeren, de scholen, de gewone man. Ze noteerden zelfs tips die we achterlieten over projectsteun die binnen Brasil gevonden kan worden en de naam van onze kroonprins om meer informatie op te vragen over de watersituatie in en om de stad. Want volgens ons moest daarmee veel meer mogelijk zijn dan een enkele vispoel. Het gesprek duurde zeker een uur. De burgemeester, door iedereen Bibi de Nenca genoemd naar zijn moeder die hem vanaf drie jaar alleen had opgevoed, maakte een prettige en betrokken indruk en kocht zelfs een boek van Ben.
Door alles wat ik in die korte tijd had gezien en gehoord in Campo Grande, begon er in mijzelf een spontane gedachte vorm te krijgen. Ik kon me niet aan de indruk onttrekken dat veel van wat er nu gebeurde in deze stad, ergens ooit wortel had geschoten door de invloed van Pater Piet Neefs. Hij heeft de mensen wakker geschud. Hij heeft ze gestimuleerd voor zichzelf op te komen en te vechten voor betere omstandigheden. Zo’n man verdient dat zijn geschiedenis niet verloren gaat. Net zoals de geschiedenis van Zuster Pacifique niet verloren mocht gaan. Nog een maand of drie, vier werken en dan is mijn boek over haar leven gereed voor de drukkerij. Zou ik daarna aan het leven van Piet Neefs beginnen? De beslissing het boek over Pacifique te schrijven, was een spontane geweest. Van het ene moment op het andere viel ook deze spontane beslissing: Ik ga het leven van Piet Neefs op papier zetten! Nu ik hier ben, in ZIJN wereld, en kennis heb gemaakt met ZIJN mensen, moet het mogelijk zijn de nodige gegevens bij elkaar te harken om er een interessant verhaal van te maken. De beslissing voelde goed. Ik had een nieuw doel in mijn leven gevonden. Eerst nog maar een nachtje erover slapen en dan contact maken met Piet zelf!
Na het bezoek aan het gemeentehuis reden we met Caramuru en Zuleide naar Morcego, een visserscoöperatie op enkele kilometers afstand, 185 families, alle wonend rondom een groot meer. Ze leven er van de visvangst en wat ze in hun eigen tuintjes verbouwen en fokken en verkopen hun visproducten op de markten in de omgeving. Ik zag er het eerste wijkcentrum dat de naam Piet Neefs droeg. Aan het einde van de weg lag een restaurant, waar we de almoço gebruikten. Met twee lokale vissoorten op tafel, goed klaar gemaakt, met een knapperig jasje, zoals ik dat wel lekker vind. Op de weekenden komen de mensen uit de stad hier hun vertier zoeken aan de waterkant.
We reden terug naar het pension voor een korte rustpauze en een uurtje later ontmoetten we Caramuru weer voor een ritje de andere kant uit, nu over slecht begaanbare zandwegen. Doel van de tocht was de ‘Campo de Aviação’, het vliegveld. Kennelijk had ooit iemand hier een klein vliegtuigje aan de grond gezet, vandaar de naam, maar dat moet dan wel een zeer hobbelige landing zijn geweest! We bezochten er een project van een groente- en fruittuin van organische teelt. Water is er in de buurt, met pomp, en zo ook de mest van de geiten die rondom gefokt worden. Het is onderdeel van een project van de “agro-ecologia”, een combinatie van familielandbouw in groepsverband en telen zonder vergif. En dan ook nog eens met eigen zaden, overgehouden van de eigen oogsten van het vorig jaar. Een beetje ‘terug naar af’ dus, maar wel een vorm waardoor miljoenen kleine boeren weer verzekerd zijn van een regelmatig inkomen, minder afhankelijk zijn van zaaigoed van de overheid en de opkomst van de mono-culturen een halt wordt toegeroepen. Vanuit de regering Lula is er geld beschikbaar om dit soort programma’s van de grond te tillen. Weliswaar te weinig, maar het is een begin. En lokaal worden er contracten afgesloten dat instellingen en scholen hun voedsel voor de dagelijkse maaltijd betrekken vanuit de familielandbouw, tegen een vastgestelde prijs. Vanuit onze ervaringen in Poço Redondo hebben we de tuin aangeboden dat ze bij ons een klein project mogen indienen voor een ‘wormenkweekbak’. Wormen maken de grond los en bevorderen de plantengroei. In de nabijheid van de tuin stonden hoge ruisende kokospalmen. Ik wist niet dat er palmensoorten zijn die kunnen ‘ruisen’, maar als je met ogen dicht ernaar luistert, is het net alsof je aan een klaterende beek staat. Voor mij even een meditatief moment in een druk program. Weer terug in de auto passeerden we een klein zeepfabriekje voor schoonmaakmiddelen. Met ervaringen opgedaan in het Zuiden en met micro-krediet en financiële steun van enkele organisaties in de regio, had een man dit recentelijk opgezet, maar hij was kort daarna door een ongeluk om het leven gekomen. We ontmoetten er zijn broer die het bedrijfje had overgenomen. Zulke kleine initiatieven kom je nu veel meer tegen dan vroeger. De mensen beginnen langzamerhand echt wakker te worden.
In de stad stopten we bij de lokale radio, waar we meteen live in de uitzending kwamen. Eerst een praatje met Ben, daarna ook nog met mij, en vervolgens werd de CD opgezet die we als cadeautje voor Caramuru hadden meegenomen. Er werden fragmenten gedraaid van zeker een vijftal nummers van Brasil op weg, en natuurlijk werd er ook live gezongen. Amor in twee talen, ja, ja, na –tig keren het lied met Ben samen te hebben gezongen tijdens voordrachten, heb ik het nu ook voor de radiomicrofoon meegezongen! Van de radio in het centrum van Campo Grande reden we naar de wijk waar op initiatief van Piet Neefs een project is gestart van huisjes voor alleenstaande vrouwen met hun kinderen. Naast de huisjes staat boven op de heuvel het gemeenschapshuis, dat we met Nederlands geld hielpen afbouwen, en waar nu de moeders en kinderen zich verzameld hadden en rustig zaten te wachten op onze komst. Ben ging meteen aan de bak, ingeleid door Zuleide. Hij sprak o.a. over de strijd die een vrouw alleen moet leveren om zichzelf en haar kinderen in leven te houden. Tussendoor zong hij wat liedjes om de aandacht wakker te houden. Wat niet meevalt in een zaal met vele kleine kindertjes erbij. Amor en het liefdesliedje over de rode rozen deden het ook hier erg goed. Na afloop was er Cola en Guaraná, en broodjes belegd met een mengsel van bonen, mais en wat vlees. En dromden de kinderen om Ben heen met raadselspelletjes als ‘hoe oud ben ik?’ Alles bij elkaar weer een leuke bijeenkomst.
Zuleide bleef achter en Caramuru nam ons mee naar zijn eigen huis om ons kennis te laten maken met zijn vrouw Joyce en hun drie meisjes van 12, 4 en 3. We gingen zitten op het terrasje voor het huis en zoals dat gaat in Brasil, liepen er allerlei mensen af en aan om ons even te begroeten, een praatje te maken, en weer te verdwijnen. Mij werd het allemaal een beetje te veel, maar Ben vond het prachtig al die belangstelling. Caramuru zelf was die dag niet op kantoor geweest, en het leek wel of hij alle zakelijke afspraken nu per telefoon aan het inhalen was. Ook hij verdween met regelmaat even op straat om rustig te kunnen bellen. Ter informatie, Caramuru houdt een blogspot bij: www.blogdocaramuru.blogspot.com.
Om acht uur hadden we afgesproken om samen met Zuleide naar de huidige pastoor van de kerk van Santana te gaan, pater Tarcísio. Maria, een van de agronomen van Sertão Verde, ging met ons mee. Tarcísio woont in het huis dat door Pater Piet zo’n 12 jaar geleden met Nederlands geld is gebouwd. Om boven te komen is er een smalle wenteltrap in de hoek. Toen Piet in 2004 in Nederland aan zijn benen is geopereerd, heeft hij zich nog langs die smalle trap naar boven weten te hijsen. Nu zou hij dat niet meer kunnen. Tarcísio verontschuldigde zich dat we niet bij hem in huis hadden kunnen logeren, omdat het gebouw momenteel onder handen wordt genomen, maar een volgend keer zouden we er zeker welkom zijn. Dat knoopten we in onze oren, mocht er nog eens een tweede bezoek volgen. De ontvangst was hartelijk en een koud biertje werd probleemloos uit de koelkast getoverd. Met Zuleide en Maria werden herinneringen opgehaald aan de tijd dat Piet nog hier werkte, want enkele jaren hebben Piet en Tarcísio de parochie samen gedeeld. Ik heb mijn voornemen kenbaar gemaakt om aan een boek te gaan werken over het leven van Pater Piet en kreeg van alledrie de toezegging dat ze daaraan graag wilden meewerken. Tarcísio blijkt meerdere keren in Nederland te zijn geweest, waar hij vriendschap heeft opgebouwd met Jacques Neefs, de jongste broer van Piet. Waarop Zuleide reageerde dat ook zij twee maanden in Nederland heeft gelogeerd bij de familie Neefs. Moe van deze lange warme dag (32o overdag, 23o ‘s avonds) rolden we letterlijk ons bedje in.

Donderdag, 29 oktober 2009
Kort na acht uur reed Caramuru weer voor, dit keer om ons mee te nemen naar Bom Jesus, een grote ‘associação’ van zo’n 600 families, midden in de sertão. Ze wonen een behoorlijk eindje af van de asfaltweg en de toegangsweg is er een van kuilen, bulten, stenen en zand. Elk huisje of groepje huisjes heeft er een ‘cisterna’ voor de opvang van regenwater, of, als de regens lang uitblijven, voor levering van water door de gemeente. Rondom de gemeenschap liggen enkele meertjes, waar ze ook water vandaan kunnen halen voor hun landbouw en hun geiten. De oude ezelkarren doen hierbij goede diensten. Caramuru vertelde dat de gemeente Campo Grande in de laatste tijd zeker duizend cisterna’s heeft gebouwd voor de huisjes in het buitengebied, zodat de meeste burgers nu het hele jaar door over water kunnen beschikken. Ja, je moet wat in een streek waar het vaak zes maanden achter elkaar niet regent. ‘Sertão Verde’ begeleidt de mensen van Bom Jesus met de fok van geiten en schapen, de fok van kippen, de aanleg van de groentetuin. In dit laatste geval is er sprake van een experiment met opgepompt grondwater, dat in de sertão van het Noordoosten zoutwater is, omdat ooit miljoenen jaren geleden hier de zee over het land stroomde. Het experiment met de eerste schapen was niet zo goed afgelopen. Maar de boeren hadden ervan geleerd en daarna ging het beter. Nu zijn er intussen al weer 28. Schapen van deze soort worden gehouden voor het vlees. Wol geven ze nauwelijks. We bezochten een familie waarvan de man zich met schapen bezig houdt en de vrouw de zorg heeft, samen met een paar andere vrouwen uit de gemeenschap, over een 40-tal vleeskippen, die ook nog eens zo’n 30 eieren per dag leveren. ‘Sertão Verde’ heeft verder gezorgd voor een vruchtenpulpmachine en een vrieskist om vruchten fijn te malen tot pulp, die vervolgens in kleine pakketjes vacuüm wordt ingevroren, om later te worden verwerkt tot een ‘succo’, vruchtensap. Allemaal middelen om de mensen gegarandeerde inkomsten te bezorgen. Omdat het schooltje in de gemeenschap om welke reden dan ook helaas heeft moeten sluiten, gaan de kinderen in de stad naar school. Iedereen hoopt dat dat maar tijdelijk is.
Midden in Bom Jesus staat een gemeenschapshuisje genoemd naar Padre Pedro Neefs. Met aan de muur zijn foto en een stimulerende uitspraak van Piet eronder. Vanwege de hitte, 34o wees de thermometer aan, verzamelden we ons samen met de bewoners onder het afdak, dat kennelijk kortelings pas was aangelegd, want door het aflopende dak was de naam van Pater Piet op de gevel nog maar half te lezen. We begonnen met een paar man, maar gaandeweg stroomden de mensen toe. Ben vertelde wie we waren en waarom we waren gekomen en natuurlijk werd er gezongen. Caramuru benadrukte het belang van Pater Piet voor het werk hier, waarop een man uit de gemeenschap de loftrompet stak over Pater Piet, en zei dat ze hier alles aan hem te danken hebben. In een tijd dat het leven erg hard was en de jeugd ervan droomde om naar de grote stad São Paulo te vertrekken, voor hen het beloofde land, wist Pater Piet ze over te halen om te blijven. Nu weten ze beter. Voor de meesten is er geen werk in de grote stad en velen eindigen er in de favelas. Daarom blijven de jongeren nu veelal hier in de streek en proberen zich aan te passen aan de zware omstandigheden. Ik vertelde van mijn voornemen om een boek te schrijven en de mensen beaamden volmondig dat Piet dat verdiende. Ze beloofden me te zullen nadenken over herinneringen en anekdotes die de moeite waard zijn. Tot slot hebben we op speciaal verzoek voor een tweede keer Amor in twee talen samen gezongen. Het Duo Strik is op tournee…..!
We keerden al hobbelend en bonkend terug naar de stad over een zandweg die zo mogelijk nog slechter was dan die van de heenreis. Doel was een lagere school, waar Joyce, de vrouw van Caramuru een van de supervisors is. Waarom een bezoek aan deze school? Het blijkt dat veel kinderen, als ze de lagere school doorlopen hebben, heel slecht kunnen lezen en schrijven en nauwelijks hun eigen naam kunnen schrijven. Deze school streeft ernaar dat de kinderen het hele alfabet vanaf het begin goed onder de knie krijgen en heeft de manier van onderwijzen daarom veranderd. Ze passen onderdelen van de methode Paulo Freire toe en er wordt in groepjes van vier gewerkt. Ze doen dit nu twee jaar en de positieve resultaten zijn duidelijk meetbaar. Ben en ik verschenen in alle vier de klaslokalen voor een babbeltje en een liedje, en de jufs toonden zich zeer vereerd met ons bezoek. Ze vonden onze komst ook belangrijk voor de leerlingen. Of al die kinderen dat ook vonden? Zeker bij de groep oudere kinderen hebben we zo onze twijfels……
Op het kantoor van ‘Sertão Verde’ hoorden we dat Fabio niet veel wijzer was geworden op het vliegveld van Natal. Hij was terug gekomen met een telefoonnummer van GOL dat we maar moesten bellen. Dat bleek een menu met doorkiesnummers en natuurlijk kwamen we bij de verkeerde afdeling terecht. We begonnen ons nu toch wel zorgen te maken over onze vlucht van morgen. Maar goed, morgen is pas morgen. Samen met Zuleide en enkele anderen bezochten we het kilo-restaurant dat Campo Grande rijk is en daarna gingen we even plat voor een middagdutje. Omdat gisterenmiddag na ons optreden in het gemeenschapshuis de duisternis was gevallen over de gebouwde huisjes, wilde ik ernaartoe terug om bij daglicht foto’s te kunnen maken. Zuleide leidde ons rond. Er staan er nu 44. Veertig huisjes met twee slaapkamertjes, vier iets kleinere met maar één slaapkamertje. Alle met water en licht en een tuintje eromheen, en de meeste met een prachtig uitzicht op de stad die beneden ligt. De weg erheen is nog niet verhard, maar de gemeente heeft beloofd voor bestrating te zullen zorgen tot aan het Gemeenschapshuis. Via de zomeractie van Wereldwinkel Het Grote Bos en met steun van de Wilde Ganzen, is er afgelopen augustus 10.000 Euro overgemaakt voor tien huisjes. Natuurlijk kun je ook in dit land voor 1.000 Euro geen huisje bouwen. Maar wel voor R$ 10.000. De afspraak is dat zodra er een ‘aanbetaling’ binnen komt zoals nu vanuit Nederland, er onderhandeld kan worden voor een ‘aanvulling’ vanuit de staatskas, totdat de geplande honderd huisjes er staan. Een aanbetaling van rond R$ 1.500 is op dit moment goed voor een aanvulling vanuit de staat van rond R$ 8.500. Dat betekent, Ko, dat met een beetje geluk ze misschien wel 15 huisjes zullen kunnen bouwen van jullie geld. Dat zou natuurlijk hartstikke mooi zijn. Dat de huisjes in trek zijn, moge blijken uit het feit dat de eerste ochtend de beste al een vader bij ons ontbijt kwam binnenlopen, of we niet zouden kunnen zorgen voor een huisje voor zijn dochter…..
We liepen in enkele van de huisjes binnen. Een vrouwtje bezat een “haarset”, föhn e.d., en leerde het vak aan anderen. Een ander vrouwtje gaf les in manicuren en toonde haar manicureset. Nog weer een ander zat te handwerken. Drie activiteiten die rondom het gemeenschapshuis waren ontstaan en waarin les wordt gegeven. We nemen aan dat de materialen eigendom zijn van het gemeenschapshuis. Iemand verkocht ijsjes en wilde nu ook groente gaan verkopen. Daartoe werd zelfs een klein winkeltje aan haar huisje aangebouwd. Het gemeenschapshuis zelf was op slot, maar er kwamen geluiden vanuit de keuken. Het blijkt dat er uit veiligheidsoverwegingen enkele arbeiders slapen, die er de wacht houden. We konden er dus toch naar binnen. Omdat de eerste TV en DVD-speler al waren gestolen, staat de nieuwe apparatuur opgeslagen in een aparte afgesloten ruimte. We liepen er nog een keertje rond in de nu lege zaal en maakten hier en daar nog wat foto’s. Eerlijk gezegd hadden we meer verwacht van de afbouw van dit centrum, maar misschien zijn we te veeleisend. De twee W.C.’s waren O.K., met ernaast twee eenvoudige douches. In de keuken stond een nieuwe vrieskist en waren alle potten en pannen aanwezig, maar b.v. het gasfornuis zag eruit alsof het van de rommelmarkt kwam. Ernaast stond een iets eenvoudiger fornuis dat ook niet echt nieuw was. Ik vond de keuken zeker niet geschikt om er kooklessen te geven. Om van dit gebouw echt een cursuscentrum te maken, zijn nog wel wat extra investeringen benodigd. Op zijn minst enkele wanden om separate lesruimtes te creëren en meer tafels. Het kan zijn dat ik ‘sneller’ wil dan de mogelijkheden die de huidige groep vrouwen heeft en moet het proces gewoon zijn verloop hebben…..
Op het kantoor van ‘Sertão Verde’ zat Lourdes op ons te wachten om samen met Zuleide en ons te praten over de financiële afrekening. Een echte ’prestação de contas’ hadden we nooit ontvangen voor de 12.000 Euro’s, evenmin als een beschrijving van de werkzaamheden aan het gemeenschapshuis en wat foto’s. Er werd wat heen en weer gepraat en het leek er even op alsof Zuleide er niet aan wilde. Uiteindelijk werden we het eens over de noodzaak van een financiële afrekening en kwamen alle rekeningen op tafel. We maakten de afspraak dat ik de volgende ochtend bij vertrek een geschreven verslagje zou ontvangen plus een stapeltje kopierekeningen. De nota’s van de metselaar en zijn knecht hoeven niet echt een voor een gekopieerd, maar die van de aankopen wel. Stichting Brasilhoeve zal dan verder zorgen voor de verspreiding ervan aan Johannes Stichting en Wilde Ganzen.
Na dit gesprek heeft Zuleide op mijn verzoek Piet Neefs opgebeld. Ik wilde hem graag vertellen van mijn besluit en hem vragen of hij zich erin kan vinden. Hij reageerde blij verrast en zei dat hij het “leuk” vond. We bespraken de mogelijkheid of zijn broer Jacques, die een paar dagen bij Piet zou doorbrengen en daarna naar Campo Grande zou reizen, misschien met een cassetterecorder een uitgebreid interview zou kunnen opnemen waarin Piet over zijn leven vertelt. Over zijn jeugd, zijn studie, zijn keuze voor het religieus leven, zijn werk, zijn tijd in Campo Grande. Piet vond het een goed idee en zou er met zijn broer over spreken. Ikzelf was blij de eerste stappen op deze nieuwe weg te hebben gezet.
Buiten werden we opgewacht door Fátima, een verpleegster, die in Campo Grande werkt, maar in Natal woont. Een fan en goede vriendin van Pater Piet. Ze reed ons naar het huis van Zuleide, waar weer een heerlijk potje soep op ons stond te wachten. Eigenlijk waren we al te laat voor onze laatste afspraak die dag, maar toch brachten we na het eten nog een kort bezoek aan de kerk van Santana, om een idee te hebben van hoe Piet’s kerk er van binnen uitziet. We waren onder de indruk. Het bleek de op een na grootste kerk van de staat Rio Grande de Norte. Fris en licht, met een hoofdaltaar en twee zijaltaren, alles in wit met gouden randen. We ontwaarden er ook een beeld van Dom Bosco.
Intussen had Caramuru al een paar keer gebeld waar we bleven. Op de plaatselijke scholengemeenschap zat de groep laatstejaars op Ben te wachten. Allen leerlingen die doorstromen naar de universiteit en nu dus op een keuzepunt in hun leven staan. Ben zou ze misschien kunnen motiveren om hun studie te gebruiken om te dienen in plaats van een carrière na te jagen. Ze hebben met aandacht geluisterd, maar het was moeilijk te peilen of de boodschap bij hen binnenkwam. Applaus was er wel na afloop, maar tot een echt debat is het niet gekomen.
We namen afscheid van Caramuru, omdat hij een afspraak elders had en gaven ons over aan Fátima, die nog een leuk pleintje wist voor een drankje tot slot. Heel erg lang hebben we daar niet gezeten, want we waren bekaf van onze twee intensieve dagen Campo Grande. En zeker nu ik de beslissing over het boek heb genomen, kreeg het bezoek aan deze stad een extra lading mee. Fátima bracht ons naar huis en in no time sliepen we als rozen.

Vrijdag, 30 oktober 2009
De koffers waren gauw gepakt en om half acht werd de komst van Zuleide aangekondigd, die met ons zou ontbijten. Daarna vertrok ze weer naar het kantoor om de beloofde documenten op te halen. Ze zou zo weerom komen! Maar wie er kwam, geen Zuleide. Zou ze nu pas de gewenste fotokopieën aan het maken zijn? Wie er ook niet kwam opdagen, was Fabio, die ons om 9 uur zou ophalen voor de rit terug naar Natal. Per telefoon vond Madalena, onze pensionhoudster, uit dat Fabio in Natal zat en dat een andere chauffeur ons zou rijden. Ene Alexander. Die kwam uiteindelijk om half tien met een Chevrolet pick-up. Daarmee reden we naar ‘Sertão Verde’, waar Zuleide en Caramuru ons opwachtten. Zuleide overhandigde ons in twee enveloppen de gewenste afrekeningen en in een derde envelop de statuten van ‘Sertão Verde’, die voor mij – nu ik me meer ga verdiepen in de achtergronden van Campo Grande – belangrijk zijn geworden om kennis van te nemen. We namen afscheid van elkaar met de wederzijdse belofte contact te houden. In het belang van Pater Piet.
Caramuru stapte in, want hij ging met ons mee naar Natal. Vervolgens moest Alexander eerst nog langs zijn baas, en ook nog eens langs zijn huis, en toen pas ging het richting de buitenweg. Het was inmiddels over tienen. In de hoofdstraat stopten we nog een keer, want daar stond Bibi de Nenca, de burgemeester, nu gekleed in korte broek en sporthemd, met iemand te praten. De wijze waarop hij ons begroette, was alsof hij ons al jaren kende. “Volte sempre”, kom zeker terug, je bent hier altijd welkom. De woorden klonken oprecht en we waren blij met deze korte ontmoeting, die een mooi afscheid vormde van Campo Grande.
Onze chauffeur Alexander gedroeg zich aanvankelijk een beetje macho. In zijn houding, in zijn stijl van rijden. We kwamen er al snel achter dat hij 31 jaar was en alleen leefde, en – schrik niet! – zes keer getrouwd was geweest. Ik dacht dat het een grapje was, maar Caramuru bevestigde het. Bij drie vrouwen had hij ook nog eens een kind. Hoe bestaat het!? Ben heeft gedurende de hele rit met Alexander gepraat, over van alles en nog wat en natuurlijk ook over de waarde van de vrouw. Grappig genoeg leek Alexander dat toch te waarderen. Misschien was Ben wel de vader die hij altijd had willen hebben. Hoe het ook zij, ’s middags bij ons afscheid kregen we allebei een oprechte abraço en vanuit de vertrekkende auto werd nog eens nadrukkelijk naar ons gezwaaid…..
Of Caramuru speciaal met ons was meegegaan om ons bij te kunnen staan op het vliegveld, of dat hij verplichtingen had in de stad, het is ons niet duidelijk geworden. Hij had niets bij zich en was gekleed in korte broek en poloshirt. In elk geval stelden we het zeer op prijs dat hij er was. Ik vermoed dat hij voorzag dat het fout zou aflopen met onze vlucht. Tijdens de rit was hij voortdurend aan de telefoon in een poging meer informatie te verkrijgen van GOL. Daarvoor “mobiliseerde” hij twee vrouwen, Angela en Socorro, beiden zoals hij dat noemde ‘grote vriendinnen van Padre Pedro’. Angela deed haar best op het vliegveld, en Socorro was bedoeld als ‘noodopvang’, mocht alles fout lopen met onze middagvlucht. Onderweg stopten we alleen voor gas – want deze Chevvy bleek op LPG te lopen! – en een kopje cafézinho, de almoço sloegen we over om niet teveel tijd te verliezen. Om half twee arriveerden we op het vliegveld, waar Angela en Socorro ons ontvingen, Angela een kunstenares en Socorro een overheidsfunctionaris.
Bij de GOL-balie kregen we het antwoord dat we intussen al vaker hadden gehoord: Uw boeking voor deze vlucht vanmiddag naar Salvador staat niet in onze computer en we kunnen verder niets voor u doen. Dus de chef erbij gehaald. Die verdween met al onze papieren naar achter om een en ander uit te zoeken en kwam met dezelfde boodschap terug: Nee, we kunnen niets voor u doen. De boekingen worden door een onafhankelijk bedrijf bijgehouden en die kunnen we vandaag niet meer bereiken. Geen woord van begrip voor onze situatie. Geen ‘Sorry’. Geen enkele uitgestoken hand van Wat kunnen we eraan doen om het probleem op te lossen. Nee, met een arrogante blik liep hij weg en zei ons nauwelijks gedag. Daar stonden we dan. Lang leve de GOL, die in zijn advertenties roept “flexibel” te zijn. Caramuru liet het er niet bij en haalde de ANAC erbij – een soort van info-desk bij problemen - in een poging tot bemiddeling. Een vriendelijke man nam het voor ons op en verdween in het GOL-kantoor. Kwam echter onverrichter zake terug. Er viel niets aan te doen. Wij nog eens uitleggen en uitleggen en uitleggen, met bewijzen erbij, en hij weer terug voor een laatste poging. Maar het antwoord was en bleef Nee en er kwam geen enkele vorm van klantenservice. We voelden ons op dat moment echt ‘verslagen’. Het was inmiddels kwart voor drie en ons vliegtuig stond gepland voor kwart over drie. Kunnen we dan niet deze vlucht gewoon kopen? De computer rammelde en spuugde er een aankoopprijs uit van R$ 1.600 voor ons beiden. Bijna net zo duur als de gehele airpass had gekost! Nee dus, in geen 1600 jaar. Socorro was intussen gaan ‘shoppen’ en vond uit dat de TAM de volgende ochtend om 6 uur een vlucht had naar Salvador voor R$ 308 per persoon. Die beslissing was toen snel gemaakt, we boekten, betaalden, belden Nana in Salvador dat we niet op de aangegeven vlucht zouden zitten, en toen pas, ja toen pas, kwam er weer wat rust over ons. Maar terugkijkend, was dit gebeuren een dieptepunt in onze reis. Alles was goed geregeld, dachten we, en nu had een computer (of misschien toch een menselijke fout??) ons toch mooi in de steek gelaten. Enfin, voorbij is voorbij en later gaan we er met het reisbureau wel over praten wat er nog terug te halen valt. Dankzij Caramuru’s vooruitziende blik hadden we in elk geval een bed voor de nacht in het appartement van Socorro en ook dat heeft gewoon zo moeten zijn…...
Omdat we nog niet gegeten hadden, reden we naar een kilo-restaurant in de stad dat de sfeer ademde van het Noordoosten. Met beelden uit de sertão en obers met leren hoedjes. Daarna was het tijd om van Caramuru afscheid te nemen. Met dank voor alles wat hij voor ons gedaan had. Ook met hem maakten we de afspraak contact met elkaar te houden vanwege het boek over Pater Piet. Onze spullen werden overgeheveld in de auto van Socorro en zonder dat we het gepland hadden, kregen we een avondje Natal erbij. Angela ging met ons mee in de auto en stelde voor samen een wandeling te maken in het ‘Bosque dos Namorados’, het bosje van de geliefden, midden in het duingebied vlak achter de zee. Hier is nog een stukje Atlantisch woud te vinden, 8 hectare groot met 1300 natuurlijke bomen. Een fijne ontspanning na de stress van vanmiddag. We ontmoetten er een vriend van Angela, Aroldo, en al meteen ontstond er een politiek getint gesprek. Maar helaas was de politieke kleur van Aroldo anders dan Ben had verwacht van een vriend-van-een-vriendin-van-de-pater, en dus spraken ze een beetje langs elkaar heen. Wat op zich ook wel weer vermakelijk was. Angela besloot met Aroldo mee te gaan en wij stapten weer bij Socorro in de auto op weg naar haar appartement. Een bescheiden, lief en praktisch ingericht huisje, precies zoals we Socorro zelf inschatten. Ze is 52 jaar, nooit getrouwd, en vertelde dat ze haar leven lang actief is geweest in het pastorale werk van Pater Piet. Caramuru had niet teveel gezegd dat Socorro een ‘vriendin’ is van Piet, daarmee bedoelend dat Piet een kring van mensen om zich heen had die in hem geloofden en met hem werkten, zoals Zuleide, Fàtima, Angela en ook Socorro. Ze verdient haar boterham door de vrouwen van de familielandbouw te helpen bij het invullen van formulieren voor de aanvraag van micro kredieten en andere vormen van steun. Tijdens ons gesprek viel de naam van Piet zo dikwijls, dat ik mijn kleine opnameapparaatje maar heb aangezet om haar informatie niet verloren te laten gaan. Nee, het heeft echt zo moeten zijn dat wij vanavond Socorro hebben leren kennen. Zij zal voor mij een grote steun betekenen voor de samenstelling van het boek. Het is een wijze en serieuze vrouw, en ik ben blij dat ik haar heb ontmoet. Tegen tienen begon de aandacht in het gesprek te verslappen. Tijd om te gaan slapen. Temeer omdat we de volgende ochtend al om kwart voor vijf in de auto moesten zitten.

Zaterdag, 31 oktober 2009
Socorro bracht ons tot aan de poort en om 6 uur zaten we in de lucht. Op weg naar onze laatste halte van de reis, Salvador. Nana, met wie we bevriend zijn sinds onze eerste gezamenlijke reis in 1992, haalde ons af. Ze woont vlakbij het vliegveld, even buiten Salvador, in Lauro de Freitas, vlak bij de zee. Ze is dierenarts en heeft naast haar huis een dierenkliniek. Dat ze van dieren houdt is duidelijk, want rond en in het huis scharrelen een pittbull en zeker vijf katten rond. Haar ex is twee jaar geleden gestorven, haar oudste zoon Daniel getrouwd en de twee jongsten, Aline en Diogo, resp. 29 en 27 jaar, willen niet weg onder moeders rokken, maar doen ook niet erg hun best om een geregeld inkomen binnen te brengen. Diogo stond op het punt zich te verloven met Taíse, een ongehuwde moeder met een kindje van 7 en het liefste wilden ze bij moeder Nana intrekken. Tjonge, zo beland je van de sociale problemen ineens in de problemen van een modern middenklasse gezin met een gedienstige in de keuken, drie computers in huis en drie auto’s voor de deur. Nana was verheugd ons te zien, bood ons haar eigen (rustig gelegen) slaapkamer aan, en Diogo werd erbij gehaald om onze internetverbinding in orde te maken. De zaterdag verliep kalm en huiselijk, we aten met de jongelui want moeder had een spoedgeval in de kliniek en deden net of we thuis waren. Om de beurt genoten we van een dutje in de hangmat. ’s Avonds besloten Nana en Aline met ons uit eten te gaan en we belandden wij de Japanner. Ze kozen iets met een exotische naam, twee porties voor vier personen, en ik moet zeggen dat het verrekt lekker was. Weer even iets anders dan de kilomaaltijden. Weer thuis sloeg de vermoeidheid snel toe en zochten we ons bedje op. Ik sliep al gauw, maar Ben kon de rust niet vinden. De hitte en de muggen speelden hem parten. Uiteindelijk verdween hij naar buiten, waar hij in de koelte een paar uur heeft geslapen in de hangmat. Op de lege plek die hij in bed achterliet vond ik een heerlijk snorrende poes, die door de openstaande deuren zijn plekje naast me gevonden had.

Zondag, 1 november 2009
Vandaag is het Allerheiligen en precies 59 jaar geleden dat Ben voet aan wal zette in Rio de Janeiro. Onze dag begint in rust, we tuttelen wat aan, schrijven e-mails, spelen met de poezen, babbelen wat met Diogo die in de voetsporen van zijn moeder zich aan het verdiepen is in het Spiritisme, en hebben ‘brunch’ met de familie. Nana leidt ons rond in de kliniek, die pas een verbouwing heeft ondergaan en vertelt ons over Ruana, de pittbull, die de zachtheid zelve is. Ruana is al 12 en nog erg fit en actief. Ze heeft de poezen die hier rond lopen als jonge poesjes verzorgd en vertroeteld alsof het haar eigen puppies waren en het is een feest de hond met die katten samen te zien. Voor mij is dit de tweede pittbull die ik van nabij meemaak en die een zachtaardig karakter heeft. De eerste was in Londen en dat was een hond die jarenlang had moeten vechten in Ierland, met gescheurde oren en al. Toen hij in de huiselijke sfeer belandde en zorg en aandacht kreeg, bleek ook die hond een uiterst lief karakter te hebben. ’s Middags nam Nana ons mee naar het strand. Het was zondagmiddag en prachtig weer en dus hartstikke druk overal. Het strand is hier smaller dan wij gewend zijn, maar wel met mooi zand. We vonden een tafeltje met drie stoelen en een parasol en nestelden ons tussen de mensen. Ik heb genoten van alles wat er voorbij kwam aan handeltjes. Sieraden, zonnebrillen, zonnejurkjes, bikini’s, pinda’s, cashewnoten, gebakken kaas, zoetigheden, bier, frisdranken, sigaretten per pakje maar ook per stuk, en ga zo maar door. Nana bestelde een enorme gebakken vis, geserveerd op een lange smalle dakpan, de moeite waard om te fotograferen, maar juist op dat moment was mijn batterij leeg, helaas. Tegen het einde van de middag dook Nana de zee in en daarna deed ze aan de zeerand een serie yoga-asana’s, met een perfectie en vooral souplesse waar ik jaloers op kan zijn. Tot slot stond ze een tijdje op haar hoofd, en dat doe ik haar al helemaal niet na! De avond verliep verder als de ochtend, rustig en huiselijk en niets hoefde.

Maandag, 2 november 2009
Onze tweede nacht in Huize Snoopy, want zo heet Nana’s dierenkliniek, verliep beter dan de eerste. Ben sliep wederom een deel van de nacht buiten en de lapjeskat was mijn gezel voor de nacht. 2 november is de dag van Allerzielen en dat betekent een vrije dag in Brasil. Heel veel mensen maken daarvan gebruik om een bezoek te brengen aan het kerkhof. Dat deden wij ook in 1992, destijds gelogeerd in Rio de Janeiro bij Nanko. Een deel van de ochtend hebben we toen doorgebracht op het grootste kerkhof van de stad. Bloemen werden er neergezet. Kaarsen gebrand. Graven werden schoongemaakt door familieleden, maar ook door straatjochies die daarmee heel aandoenlijk met een Colaflesje water en een poetslapje een centje hoopten te verdienen. Het meest interessant waren toen de rituelen die, een beetje uit het zicht van de vele bezoekers, plaats vonden vanuit de Candomblé, een vorm van negerspiritisme, waarbij niet alleen wierook en kaarsen werden gebrand, maar ook symbolische voorwerpjes werden verbrand, zoals stukjes kip, als eerbewijs aan hun overledenen. Maar hier in Huize Snoopy niets van dit alles. Hier heerste de volledige rust van een ‘vrije dag’ en niemand scheen behoefte te hebben om aan de dag te beginnen. Voor ons betekende het rustig werken aan de achterstand in onze blog, de bagage weer reisvaardig maken en om de beurt even in de hangmat. Pas rond elven kwam er beweging in de tent en ‘brunchten’ we samen in de keuken. Nana had graag gezien dat we wat langer bij haar bleven logeren, maar na zoveel weken ‘met onze benen onder andermans tafel’ hadden we behoefte aan een ‘eigen plek’. We hadden van Johannes en Moema, bij wie we aan het begin van onze reis enkele dagen hadden mogen logeren, de toezegging dat we hun inmiddels leegstaande appartement mogen gebruiken, zolang we dat nodig achten. Daar wilden we nu wel graag naar toe. Nana had daarvoor begrip en we gingen op pad. We maakten toen kennis met nog weer een andere kant van haar. Ze bleek een geweldige chauffeur. In haar snelle witte 4-wheel Ford zoefde ze letterlijk door het verkeer. Van de ene baan in de andere, zich weinig aantrekkend van maximum snelheden. Normaal hadden we de wenkbrauwen gefronst bij zo’n rijstijl, maar op de een of andere manier verliep het zo vlotjes en veilig, dat we er zelfs van genoten! En voor we het wisten, stonden we in de Rua Princesa Isabel. Hè? Nu al? Ja, nu al! We maakten ons bekend bij de portiersloge en mochten met de auto naar binnen. De buren van flat 503 werden gewaarschuwd dat we de sleutel bij ze kwamen ophalen en gelukkig waren ze thuis. Een ietwat verward echtpaar verscheen in de deuropening, hij, Dieter, omdat hij kennelijk gewekt was uit zijn middagdutje, en zij, Ediane, omdat ze net verf in haar oog had gekregen bij het schilderen. Ze spraken ons in het Duits aan, Ben gaf in het Portugees antwoord en dat maakte de verwarring nog wat groter. We moesten er alle vier om lachen en spraken af onze ‘kennismaking’ nog een keertje over te doen. Samen met Nana brachten we de bagage naar boven, flat 806, en troffen er alles aan zoals ons was toegezegd: de koelkast aan, de bedjes opgemaakt en de telefoon aangesloten. Alleen was er geen Internetverbinding, want die was uit veiligheid met Moema en Johannes mee naar Duitsland gegaan. De portier belde dat de auto al te lang had geparkeerd gestaan op een verboden plekje en we lieten de boel de boel en vertrokken met Nana mee, richting strand. De ‘Isabel’ bleek heuvelafwaarts zijn einde te hebben op de boulevard en voor we het wisten, stonden we aan zee. Nana parkeerde en we liepen het strand op. Vonden er meteen een paar lege luie stoelen en nestelden ons tussen de badgasten. Ons tweede bezoek aan het strand. Koud frisje erbij vanuit de koelkist van de stoelenverhuurder, en genieten van alles wat er om ons heen gebeurde. Ben en ik zijn geen strandmensen, maar op deze manier was het toch wel heerlijk. Nana herhaalde haar ritueel van gisteren, eerst zwemmen, daarna yoga op het strand. Grappig genoeg, vind iedereen zoiets heel gewoon. Niemand bleef stilstaan om ernaar te kijken. Mij deed het eens te meer beseffen dat het tijd wordt dat ik zelf ook weer wat ga doen, want we hebben deze twee maanden veel te weinig lichaamsbeweging gehad en natuurlijk teveel gegeten, zodat er zeker weer een kilo of zo is bijgekomen. Van het strand reden we naar het huis van Nana’s ouders. Haar vader hadden we in 1992 leren kennen als een gezonde fitte man. Daar was helaas niet veel meer van over. We troffen hem aan in een rolstoel, vergroeid, niet in staat te spreken, inmiddels over de 90. Haar moeder, 84, wel fit en gezond, zorgde thuis voor hem. Bewonderenswaardig! Ze nodigde ons uit te blijven eten. Na de ‘jantar’ zoefden we weer door de straten van Salvador waar Nana haar jeugd heeft doorgebracht en die ze dus ‘als haar broekzak’ kent, en bezochten een ‘Bom Preço’, een gigantische supermarkt, 24 uur per dag open, met een stuk of twintig kassa’s, een keten die eens in betere tijden aan Albert Heijn heeft toebehoord. We beperkten ons tot de meest noodzakelijke boodschappen voor de eerste dag en gingen daarna ‘op huis’ aan. We bedankten Nana voor de bewezen vriendschap en namen afscheid. We waren ‘thuis’ en voor het eerst echt op onszelf. Heerlijk! Ik heb nog de moeite genomen alle bagage uit te pakken, Ben heeft daarop maar niet meer gewacht. Hij sliep meteen.

Dinsdag, 3 november 2009
Om zes uur zat Ben alweer zijn Portugese dagboek bij te werken. Ik kwam pas wat later te voorschijn. Na ons ontbijtje heb ik twee wassen gedraaid en opgehangen; spullen bij elkaar gezocht die we tijdens ons verblijf hier denken te gebruiken; het huis een beetje van onze ‘personal touch’ gegeven; rijst, bonen en een tonijnprutje klaargemaakt voor de almoço. Ben heeft geprobeerd telefonisch bij CESE door te dringen. Hetgeen alsmaar niet lukte, want daar was een bijeenkomst aan de gang met de sociale partners. Mariângela, onze contactpersoon, zou ons terug bellen, maar dat gebeurde niet. We moesten nog een dag geduld hebben. We zochten contact met Dieter en Ediane en spraken af de volgende ochtend bij hen te gaan ontbijten. Verder verliep de dag zonder noemenswaardige voorvallen. O ja, één ding is toch wel aardig om te vermelden. We hebben weer een ‘geveltoerist’. Net zoals enkele weken geleden in Rio, hangt hier iemand buiten aan de gevel. Op dezelfde wijze als toen worden er twee touwen aan de dakrand bevestigd en met een speciaal gordeltje en een soort van schommelzitje zweeft hij langs de uitstekende richel, teenslippertjes aan de voeten. Met een tuinslang van boven plus een emmertje tussen zijn benen en een borsteltje in zijn hand, probeert hij de richel schoon te poetsen. Stel je voor, tien verdiepingen hoog, acht appartementen naast elkaar…. De hitte en de reis beginnen wel hun tol te eisen. Soms doen we tussen de bedrijven door gewoon een dutje.

Woensdag, 4 november 2009
Alle wasgoed ligt weer schoon op stapeltjes. Ook al ben ik dan niet zo’n geweldige huisvrouw, zoiets geeft toch een goed gevoel. Om acht uur meldden we ons bij de buren voor onze echte kennismaking. En die verliep boven verwachting! Op het eerste gezicht doen Dieter en Ediane je denken aan een Hippy-stel uit de zestiger jaren. Hij is van 1938, dus 71, met klein modern brilletje en behoorlijk lange wapperende grijze paardestaart, gekleed in kleurige flodderbroek, Duitser van geboorte. Zij is van 1955, dus 54, Braziliaanse, heeft lang loshangend roodbruin geverfd haar en draagt lange wijde jurken. Thuis spreken ze meestal Duits, hetgeen te merken is aan Dieter’s Portugees. Ondanks twintig jaar samen, is dat niet echt goed te noemen. Dieter was ambtenaar, verloor zijn eerste vrouw door kanker en werd vroeg met pensioen gestuurd. Hij leest zich suf, alleen Duitstalig, filosofen en zo, is gek op stenen, houdt van klassieke muziek en van moderne jazz. Ediane is kunstenares, schildert, boetseert, neemt graag schoenen en schedels tot onderwerp en werkt veel met haar. Haar eigen donkerrode haar komt in diverse kunstvoorwerpen terug. Ze heeft in maart een soort van lichte hersenbloeding gehad, die gelukkig geen blijvende schade heeft nagelaten. Maar er is een aneurysma vastgesteld in haar hoofd, en daarvoor gebruikt ze medicijnen met Cortisone. Met als gevolg een heel opgezet gezicht. En dat terwijl ze nog nooit medicijnen heeft gebruikt. Ze vindt het dan ook vreselijk. Ze heeft net als ik zich verdiept in de studie voor ‘Heilpraktiker’. Zij en Dieter leven vegetarisch, tegen het veganisme aan en kopen al hun voedsel van organische teelt. Ze hebben elkaar twintig jaar geleden leren kennen op een meditatiebijeenkomst in Duitsland. Het ontbijt verliep bijzonder gezellig, alle vier konden we ons zegje doen en het voedsel was ook nog eens erg lekker. Met speciale couscous met kokosmelk en kleine knapperige tapiocapannekoekjes. Het klikte meteen tussen Ediane en mij. Ze is voor mij een heel spirituele vrouw. Als die vervelende taalbarrière niet tussen ons in stond, denk ik dat we uren samen zouden kunnen kletsen. Mijn Portugees laat te wensen over en deze reis wil mijn Duits ook niet al te best. Ik kan me kennelijk niet op twee talen tegelijk concentreren. De ontmoeting betekende voor mij weer een rinkelend belletje richting spiritualiteit in mijn eigen leven.
Om tien uur wandelden we naar CESE. Op loopafstand van ons huis. We hadden weliswaar geen afspraak, maar per telefoon lukte het gewoon niet om Mariângela te pakken te krijgen. Dan maar persoonlijk geprobeerd. Ze verscheen inderdaad voor korte tijd in de hal en vroeg ons om twee uur terug te komen. Gelukkig, het was gelukt. We besloten tot een wandelingetje in de richting van de zee. We kwamen langs een Engelse begraafplaats. Ooit wilden de Engelsen zich niet laten begraven temidden van Brazilianen. Ze creëerden hun eigen begraafplaats. Of die nog steeds in gebruik is, weet ik niet, maar de glorietijd van de Engelsen is in Brasil al lang voorbij. Op een uitstekende rots boven zee stond een allerliefst kerkje, gewijd aan de Heilige Antonius. Er lag een tuin omheen met in de hoek een overdekte ontmoetingsruimte. Daar stonden heel veel plastic zakken met broodjes. Erbij zaten drie vrouwen met een schort aan waarop het woord ‘Voluntario’, vrijwilliger. Nieuwsgierig geworden begon Ben een praatje met ze. Wat blijkt? Vanuit de collecteschaal van het kerkje van de H. Antonius worden 250 –geregistreerde- ‘bewoners van de straat’ eenmaal per week voorzien van een zak broodjes en elke tweede vrijdag van de maand van een basisvoedselpakket. Dat is nog een hele organisatie. Want alleen als ze zich hebben laten inschrijven en in het bezit zijn van een speciaal kaartje, komen de straatbewoners in aanmerking. En elke uitgifte wordt met de hand in een lijst bijgehouden. Weer een groepje mensen dat goed bezig is voor de medemens.
Verder de berg afzakkend, stonden we ineens voor een goed uitziende kapsalon. Ben had al een paar dagen de wens geuit om zijn baard te laten kortwieken, want die was erg warm met deze hitte. Welnu, hier was zijn kans. Omdat zijn haar ook best wel lang was, zou hij dat ook onder handen laten nemen. De kapper trimde en knipte met vaardige hand en leverde in korte tijd weer een keurig Ben-hoofdje af. R$ 20 waren de kosten. En toen stonden we ineens op de boulevard. Met op de hoek een winkeltje van artesenatos. We zagen er leuke kleine kerststalletjes die geschikt zouden kunnen zijn als cadeautje voor Ben’s broer, zus en schoonzus. En een mooi beeld dat wel eens iets zou kunnen zijn voor Els en Martin. We besloten eerst nog even verder te kijken alvorens te beslissen. We slenterden wat over de boulevard en bleven opeens stokstijf staan. Dat kan toch niet! Is dat Agnes daar aan de overkant?? Ze was het echt. Agnes Vercauteren uit Curitiba. Wat doet die nu hier in Salvador? Ze bleek onderweg te zijn naar een trouwerij op een van de eilanden van een meisje dat geadopteerd was door een Belgisch echtpaar. Over een uur zou ze de catamaran nemen naar Morro de São Paulo. We besloten samen te lunchen en gebruikten de almoço in een klein volks restaurantje. Tijdens de maaltijd vertelde ze over haar ervaring met ‘rebirthing’ en over de zieleband die ze heel sterk voelt met haar adoptiefzoon Frederic. Een volledig aardse vrouw, die Agnes, met spirituele interesse. Voor mij de tweede keer op een dag dat ik hiermee geconfronteerd werd. Eerst Ediane, nu Agnes. Ik moet straks thuis mijn Netwerkje voor Spiritualiteit maar gauw weer aanslingeren. We nodigden Agnes uit zondag, na de bruiloft, bij ons te komen slapen. Daarna namen we afscheid van elkaar, Agnes op weg naar de boot naar haar tropisch eiland, wij naar huis om even te rusten. Om 2 uur stonden we weer bij CESE op de stoep. Deze keer hadden Mariângela en Ana Carolina alle tijd voor ons. Twee belangrijke punten waren er te bespreken. Vanuit CESE het verzoek om een film te maken met Ben, waarin hij uitgebreid vertelt over de wijze waarop hij in Nederland fondsen wierf. CESE heeft nog steeds problemen met het binnenhalen van gelden van Braziliaanse donateurs. Ze hopen dat ze van Ben iets kunnen leren dat van toepassing is op de Braziliaanse samenleving. De afspraak voor de film, die misschien wel twee uur kan duren, werd gemaakt voor a.s. dinsdag, ’s middags om 2 uur. Wat wij graag met hen wilden bespreken is de vraag of het mogelijk zou zijn de gelden die voor de boekverkoop moeten worden ontvangen, via CESE te laten lopen, omdat wij als buitenlanders geen eigen bankrekening mogen openen. De ontvangen gelden zouden ze dan kunnen doorsluizen naar projecten die wij ze aangeven. Ze hopen ons daar dinsdagmiddag uitsluitsel over te kunnen geven. Na ons gesprek ontmoetten we Carlos Zanetti in de wandelgangen van het kantoor, die ons uitnodigde die avond mee te gaan naar de bibliotheek van de universiteit, waar een eerbetoon zou worden gehouden aan Carlos Marighella, een vrijheidsstrijder die ten tijde van de dictatuur werd vermoord. Het was vandaag 40 jaar geleden dat deze tragedie plaats vond. Omdat die plechtigheid pas na 6 uur zou plaats vinden, wandelden we nog weer een keer op en neer naar huis en terug. Samen met Carlos Zanetti en Eliana Rolemberg, de directeur van CESE, reden we naar de bibliotheek waar zich al wat mensen hadden verzameld. Het eerste wat opviel, waren twee tafels met boeken over Marighella. Omdat in Ben’s boek ook een hoofdstuk gewijd is aan de strijd die Marighella leverde en de wijze waarop hij werd vermoord, vroegen we de organisatie of we ook een tafeltje mochten neerzetten met wat boeken. Het mocht en al heel snel werd er een tafeltje gebracht. De plechtigheid bestond uit wat poëzie en een aaneenrijging van speeches van verschillende mensen, waaronder de gouverneur van de Staat Bahia en een Minister uit het kabinet Lula. Het geheel duurde zowat twee uur en al die tijd heeft Ben daar gestaan, want stoelen waren er niet. Hij vond het interessant en was blij dat hij er geweest was. Zo had hij weer wat meer inzicht gekregen hoe politici met bepaalde onderwerpen omgaan. Tegen het einde van de avond hadden we ook nog twee boeken verkocht, dus had ons tafeltje er niet voor niets gestaan. Carlos bracht ons weer naar huis. Eindelijk konden we toen onze beentjes rust geven, die het deze dag zwaar te verduren hadden gehad.

Donderdag, 5 november 2009
Verjaardag van mijn nicht Jyoti. Van harte! Monique Laroche, een Canadese vrouw, die haar leven lang actief is geweest en nog is, ze is nu 80, voor het welzijn van de gemarginaliseerde vrouwen, zou bij ons komen lunchen. We kwamen met haar in contact via Gracièla in Teófilo Otóni. Omdat we niet wisten of er in de wijk een betaalbare supermarkt zit, belden we Ediane, die spontaan met ons meewandelde om ons te wijzen waar we de Bom Preço konden vinden. Hemelsbreed niet ver, maar een aardige tippel heuvel af en terug weer heuvel op. Omdat we lang moesten wachten voor de kassa, waren we pas om half twaalf weer terug. Monique stond ons al op te wachten. Grappig genoeg bleek Monique ons huis te kennen. Haar eerste vraag was of dit het huis was van Johannes en Moema! Wat is de wereld toch klein. In de wereld van het sociale netwerk kennen heel veel mensen elkaar. We dronken samen wat en ik ben de almoço gaan klaar maken. Nauwelijks was het eten op of ik hoor me toch een lawaai van stromend water. Ik ben op het geluid afgegaan en ontdekte dat de bedienden-W.C. in hoog tempo vol liep met zeepwater. Alsof er een wasmachine leeg gepompt werd. Ben rende meteen naar boven en daar bleken twee vrouwen bezig de vloer van de bijkeuken te schrobben. Niet gewoon met een natte dweil, maar met emmers vol water. Bij nader onderzoek bleek dat de afvoerpijp van de bovenburen door de vloer heen onder ons plafond door liep en die was los geschoten. Ik denk door de enorme massa water die erdoorheen gejaagd werd. Er zat nu een gat in het plafond waardoor we naar boven konden kijken. De huismeester werd erbij gehaald en die beweerde doodleuk dat Johannes de reparatie zou moeten betalen. De pijp zat immers in ons huis. Gelukkig heeft Ben hem later ervan kunnen overtuigen dat dat nooit het geval kon zijn. Als die vrouwen boven niet zo waanzinnig veel water hadden gebruikt…… Over water gesproken, tegelijk met het waterballet van boven, stond aan de voordeur een jongen met een fles van 20 liter drinkwater, die we die ochtend hadden besteld. Het kraanwater is licht gechloord en niet aan te bevelen als drinkwater. De fles bleek niet te passen in de schenkbak en met engelengeduld hebben we met een klein trechtertje de 20 liter in de lege watercontainer overgegoten. Waarna we onze gaste alsnog een vers kopje koffie konden aanbieden. Terwijl ze door al dit gedoe op ons had moeten wachten, was ze gaan bladeren in Ben’s boek en er dermate door geboeid geraakt, dat ze het kocht. Zo hep elk nadeel toch weer z’n voordeel. Tegen vieren nam Monique afscheid en de rest van de middag verliep rustig met schrijven. Ben aan de voorbereiding op de film van volgende week. Ik aan mijn achterstand op de blog. Ter verhoging van de feestvreugde maakten we wel voor beiden een ‘caipirinha’ (drankje van rietsuikerjenever, citroen, suiker en veel ijs). Een beetje vakantiegevoel mag er toch wel zijn.

Vrijdag, 6 november 2009
Ben heeft lange tijd geen poëzie geschreven. Vanochtend had hij inspiratie. Hij schreef over het nieuwe Brasil waarvan hij droomt. Een land zonder armoede. Met gelijke behandeling voor iedereen. Waar niemand wordt uitgesloten of vergeten. Die boodschap heeft hij in deze twee maanden regelmatig uitgedragen. Ik denk niet dat het hem zal loslaten. Straks vanuit Nederland zal hij ermee doorgaan mensen wakker te schudden. Met het kampioenschap Voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016 in het vooruitzicht, dreigen er weer velen letterlijk van de straat geveegd te worden om de wereld te laten zien hoe goed het Brasil gaat. Ben roept de mensen op om deze gelegenheid aan te grijpen een campagne te lanceren voor de ‘Olympiade van de Uitgeslotenen en de Vergetenen’. En een partij op te richten waarin de Basisgemeenschappen van de Uitgeslotenen en de Vergetenen hun krachten bundelen.
Grappig genoeg heeft Frei Betto intussen al een artikel geschreven dat hij noemde ‘De Sociale Olympiade’. Van wie zou hij dat idee nu hebben opgepikt??
Voor de almoço waren we uitgenodigd bij Dieter en Ediane. Haar dochter Sarah en vriend Bernardo waren ook aanwezig. De beide Bernardo’s raakten in gesprek. Sarah’s vriend is journalist en heeft al enkele keren een stuk geschreven waarin hij zich kritisch uitliet over de maatschappelijke verhoudingen in het land. De ‘censuur’ van bovenaf had dit niet geaccepteerd en elke vorm van kritiek geschrapt. Volgens hem was dit tekenend voor een groot deel van de pers. Ediane had een vegetarische maaltijd voorbereid met twee verrassende schotels. Een van aubergine met kaas en een van blokjes seitan in een zachte pindasaus. Twee gerechten om thuis eens na te apen. Helaas kon ik op hun Internet niet onze mailbox nakijken, want hun verbinding lag eruit en met de zaterdag in het vooruitzicht zou de monteur wel niet meer komen opdagen. Jammer. Dit is voor het eerst dat we geen echte verbinding tot onze beschikking hebben. We ’tuttelden’ verder de dag door, met schrijven en nog meer schrijven, en voor de gezelligheid met nog een caipirinha.
Tot zover weer even. Het ga jullie goed! Tot de volgende blog….
Liefs, Patty+++
P.S. Zoals jullie zult begrijpen, hebben we onze terugreis veranderd. Deze staat nu vast op zondagavond 15 november Salvador-Frankfurt. Op maandagavond, 16 november zijn we weer thuis. Mochten jullie willen bellen, we zijn zeker tot elf uur wakker. Tjau!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten