dinsdag 17 november 2009

Vervolg woensdag 11 november 2009
Rond half elf kwam het langverwachte telefoontje van Mariângela. Om twintig voor twee zou ze ons komen halen. Godzijdank, het wachten was niet voor niets geweest. Enige minuten later ging weer de telefoon. Zuster Tarcila van Paulinas. Zij had minder goede berichten voor ons. Met het verhaal dat de Paulinas erg krap bij kas zitten en op het moment maar weinig kunnen investeren, gaan ze helaas niet over tot aankoop van ons boek. Jammer! Op een USB-stickje hadden we nogal wat berichten bijeen geharkt om te verzenden via Internet. Omdat onze buren Dieter en Ediane op reis zijn, was er geen mogelijkheid meer om dichtbij huis te internetten. In de buurt hebben we verschillende Internetcafé’s gezien, maar erg veel zin had ik daar niet in. Ben vroeg de huismeester of hij binnenshuis niet een mogelijkheid wist, en na enig praten zwichtte die en zei dat we vanaf 11 uur wel van zijn computer en printer gebruik mochten maken. Wat lief. We gingen erheen en terwijl Ben hem op zijn bekende wijze bezig hield, verstuurde ik het ene bericht na het andere, allemaal vanwege nog niet betaalde boeken. Waarmee we weer een fase van ons werk hadden afgewerkt. Rest ons nog één kwestie die vóór ons vertrek moet worden opgelost en dat zijn de twaalf boeken die inmiddels via Internet zijn besteld. Thuis had Ben een auberginemaaltijd voorbereid die heel snel klaar was. Daarna omgekleed in-het-netjes voor de film en de rugzak ingepakt met alle attributen die betrekking hebben op BOW en die ze misschien zouden kunnen gebruiken ter ondersteuning van het interview en ter opluistering van de film. De platenhoezen, het boek over 35 jaar geschiedenis, de CD met muziek en de powerpoint presentatie. En voor de zekerheid ook de laptop maar meegenomen. In de auto zaten Mariângela en Ana Carolina en ook Lia, hoofd van de financiële administratie van CESE, die bij het kantoor werd afgezet. Lia bleek goed bekend met Zoé en Gracièla, onze vriendinnen uit Teófilo Otóni – weer blijkt hoe klein het sociale wereldje is – en nauwelijks was ze uitgestapt of haar naam werd wéér genoemd: Lia heeft er geen probleem mee de gelden voor jullie boek te ontvangen en door te sluizen naar projecten. Het werd even tussen neus en lippen door gezegd, maar was voor ons toch wel een grote verrassing. Daarmee kunnen we uit de voeten en actie nemen op de twaalf bestelde boeken. Weliswaar had Arca in Fortaleza ons ook die toezegging gedaan, maar vanwege mogelijke financiële problemen voor het komende kalenderjaar hadden we ons daarbij niet geheel safe gevoeld. We doorkruisten het centrum van de stad en tot mijn grote verrassing eindigde de tocht op het centrale plein in Pelourinho, de oude negerwijk van Salvador. Juist vanmorgen hadden we een plannetje gemaakt om morgen daarheen te gaan, en nu stonden we er ineens midden in! Een cameraman wachtte ons op en alles werd in gereedheid gebracht voor de opname van Ben’s verhaal over de wijze waarop hij in Nederland veel geld bijeen wist te brengen voor Brasil. Omdat onze powerpoint in essentie hetzelfde verhaal vertelt, vonden wij het belangrijk dat Mariângela ‘m zou zien voor ze aan het gesprek begon. Ze maakte aantekeningen en zag mogelijkheden een deel van de foto’s in de film te gebruiken. Kopie van de powerpoint lieten we bij haar achter. De filmopname duurde bijna twee uur. Ben kreeg de gelegenheid zijn eigen verhaal te vertellen, waar hij dan ook gretig gebruik van maakte. Veel van de boodschappen die hij heeft uitgedragen in de vijftig! – zoveel waren het er wel! – voordrachten die hij gehouden heeft voor grote en kleine groepen door het hele land heen, kwamen in dit interview terug. Met de platenhoezen in de hand heeft hij ook veel gezongen. Ana Carolina maakte met een eigen kleine videocamera ook nog eens opnames. Een kopie van het eindresultaat is ons toegezegd. Rond half vijf stonden we weer op straat en samen wandelden we door de straatjes van Pelourinho om bij de parkeergarage te komen die ergens tussen de huizen was weggestopt. Tevreden en gelukkig dat het met CESE uiteindelijk toch allemaal was gelukt. Bij thuiskomst dronken we wat en ging Ben van pure vermoeidheid meteen op de bank voor een tukje. Na de avondboterham zetten we een ‘logistiek’ plannetje op hoe het proces van boekbestelling, betaling en verzending nu geregeld zou kunnen worden, om dat morgen met Lia te bespreken en met Eliana, de directeur van CESE, vast te leggen.
Daarna gingen we slapen en het werd een lange nacht. De vermoeidheid van al die weken begint er nu uit te komen.

Donderdag, 12 november 2009
Na enige mislukte pogingen om Lia aan de telefoon te krijgen - ze zou om negen uur op kantoor verschijnen - besloten we de boel de boel te laten en er ‘een dagje uit’ van te maken. Rond half tien stapten we vlak voor de deur in de bus die ons naar Praça de Sé zou brengen, het plein waaraan de kathedraal ligt. We reizen gratis, Ben legaal en ik, nog geen 65, illegaal, maar er staat niemand voor ons op. Het lijkt wel of er op dit uur alleen maar oudjes met de bus naar de stad gaan. Ben’s grijze baard verstopt onder een knalgele pet en grote zonnebril wordt zeker niet als zodanig herkend. We maken er samen maar een geintje van, want er is toch geen mens die ons verstaat. Wiebelend van het ene been op het andere word je af en toe opzij geduwd, omdat mensen door het te nauwe gangpad willen uitstappen. Of, een dikbillige dame blijft met haar achterste een tijdlang tegen je aan leunen. Een ding is zeker, als de bus plotseling remt, blijf je gewoon ‘hangen’ tussen de mensen. Dan stapt er ook nog eens een vrouw in die de bus ervan probeert te overtuigen dat ze het heel moeilijk heeft. In de hoop een paar centen te vangen. Twee zonen in de gevangenis en thuis nog de zorg voor wat kleintjes. Och arme! Van enkele passagiers krijgt ze wat toegeschoven. We moesten er om lachen. Ze wist haar verhaaltje goed te verkopen. Vanaf het eindpunt van de bus wandelden we richting Pelourinho. Het woord ‘pelourinho’ betekent ‘schandpaal’, hetgeen iets zegt over de oude tijd. Salvador was de stad met de grootste slavenmarkt van Zuid-Amerika. Heeft nog steeds een grote concentratie zwarte bevolking. En een geloof in de spiritistische goden zoals die eeuwen geleden door de slaven uit Afrika zijn meegebracht. De gekleurde wijde jurken die de fraai uitgedoste Bahiaanse vrouwen in Pelourinho dragen, zijn afgeleid van de kleding die de oude Afrikaanse priesteressen droegen. Alleen is hun taak een andere, nl. de toeristen binnen lokken in de vele winkels met beelden en beeldjes, kunstvoorwerpen en houtsnijwerken, schilderijen en schilderijtjes in een vrolijke kleurrijke naïeve stijl, veelkleurige textiel variërend van T-shirts tot canga’s -een omslagdoek voor over de bikini- en hangmatten, en nog de nodige sieraden en andere ‘troepeloeris’ die als souvenir kunnen dienen. Ondanks de vele toeristen, die in busladingen door de straatjes wandelen en van kerk naar kerk gaan – er zijn zo’n 350 kerken in de stad, waarvan vele met goud versierd – blijft Pelourinho de moeite waard. Een bijzondere wijk van pleinen en straatjes. Capoeira wordt er veel beoefend, ook op straat voor de toeristen, maar het leukste is een echt optreden van een capoeira-groep, met een ring van deelnemers die elkaar twee aan twee aflossen en een groep van musici met trommels en de ‘berinbau’, een soort van gebogen snaarinstrument. Pelourinho ligt zo’n 50 meter boven zeeniveau en al in het midden van de 19e eeuw heeft iemand een ‘lift’ gebouwd om van de wijk boven naar de haven beneden te komen. Die lift is ook een grote toeristische trekpleister. Voor slechts 5 Real-cent per persoon daal je af naar beneden, en sta je op het plein voor de ‘Mercado Modelo’, een grote hal met nog veel meer handelaren van nog veel meer toeristische souvenirs. Achter deze markthal van ‘artesanato’ zijn de aanlegsteigers van de boten en bootjes die je naar de eilanden in de baai en voor de kust brengen. Waar ik best graag naar toe had gewild voor wat daagjes ‘vakantie’, maar de omstandigheden bepaalden het elke keer anders. Steeds bleef er nog iets te ‘regelen’, waarvoor we toch in Salvador moesten blijven. Maar zo is het ook goed. Voor wie Salvador kent: wie zou er niet graag een vakantie doorbrengen?! Doel van deze dag was ook om wat cadeautjes te kopen voor het thuisfront. Maar o, wat is dat toch moeilijk. We hebben uiteindelijk besloten tot iets ‘eenvoudigs’, ervan uitgaande dat de gedachte erachter belangrijker is dan het presentje zelf. Met de lift gingen we weer naar boven en na een korte wandeling stonden we tot onze verrassing op de trappen van de kerk van São Bento, waar we kort na aankomst in september onze tocht waren begonnen met Ben’s eerste voordracht. De cirkel was rond. We eindigen waar we begonnen. Het klooster en de universiteit van São Bento liggen aan een drukke winkelstraat. Toen we daar in september doorheen reden, werd ik overweldigd door de drukte en het rumoer van de straat. Nu meer dan twee maanden later ben ik al zo gewend aan het lawaai en de bewegingen van verkeer en drommen mensen, dat ik er zelfs met plezier doorheen kon lopen. ’t Kan verkeren! Ook de ‘beveiliging’ op straat geeft toch wel een goed gevoel. Om de zoveel meter kom je mannen in uniform tegen, in groepjes van twee of drie, die op straat de orde bewaren. Bewapend. Voor een deel met kogelvrij vest. Om de bevolking èn de vele toeristen te behoeden voor overvallen en dergelijke. We bogen op goed geluk af door enkele smalle straatjes met marktkramen van begin tot eind. Tjonge, wat is straathandel hier toch belangrijk. Hoe is het mogelijk dat al die goederen worden verkocht en iedereen daarmee zijn broodje kan verdienen? Van de smalle straatjes kwamen we op een groot plein met een park, met indrukwekkende bomen, bloeiende planten en een verkoelende fontein. Zo’n park trekt altijd veel mensen. Op bankjes gezeten en op de stenen randen van de perken. Met schallende muziek, waarop iemand een dansje maakte. En niet te vergeten ook hier weer de handelaren. Met frisdranken, zoete hapjes, rietsuikerstengels en loterijbriefjes. Tussen al dat gedoe door vloog een geel met zwarte vlinder, zeker zo groot als onze pimpeltjes in hun vlucht. Zo groot hadden we ze nog niet gezien. We hebben er met verbazing naar gekeken. Onze tocht ging verder en we belandden op een schaduwrijk en koel terrasje voor een nog koelere verfrissing. Daar bekeken we de kaart eens en vroegen ons af of de ‘Dique’ echt zo dichtbij was als het op de kaart leek. De Dique is een soort van ‘dijk’ ooit aangelegd door de Nederlanders als militaire verdediging. Tegenwoordig is het een langgerekt meer met als attractie een achttal spiritistische goden en godinnen, de ‘Orixá’s’ genoemd, die als grote beelden in het meer zijn neergezet. We liepen een eindje terug, doken ergens een helling af om er meteen weer eentje op te klimmen aan de andere kant, staken een straat over en ‘rolden’ vervolgens bijna van de volgende helling af, zo steil was ‘ie. Nu nog een stukje naar rechts, hadden ze gezegd, daar zou de Dique liggen. Mooi niet dus. Het water bleek nog een flink stuk verderop te liggen, en de beelden waren nog niet eens in zicht. Goede raad was duur, want Ben stiefelde wel dapper mee, maar het was duidelijk dat de lange dag en de 31o hun tol begonnen te eisen. Toch hebben we de tocht volbracht. Einddoel was namelijk een restaurantje aan de kop van het meer, waar we in 1992, toen samen met Nana, hadden gegeten. Ben had dit altijd zo’n romantisch plekje gevonden, dat hij er graag naar toe terug wilde. We hebben het gehaald en het plekje was nog net zo leuk als toen. Met een caipirinha hebben we het gevierd, met een lekker hapje erbij. En enigszins trots op de geleverde prestatie!, hebben we er heerlijk kunnen uitrusten van onze sportieve wandeling door de stad. Daarna namen we de bus terug naar onze wijk Barra en konden gelukkig nu wel zitten. We raakten nog even in twijfel of we wel goed zaten, want we herkenden niets van de route van die ochtend. Kennelijk reed ‘ie geen heen- en terugroute, maar maakte een soort van rondrit door de stad, totdat ‘ie tot onze opluchting ineens de Princesa Isabel inreed en we vlak voor onze eigen deur konden uitstappen. Het openbaar vervoer zit voor onervaren stadsmensen als we zijn, vol verrassingen. Thuis ging nog enkele keren de telefoon. Gracièla belde uit Teófilo Otóni, zomaar om gedag te zeggen, want ze had onze email ontvangen mèt ons telefoonnummer. En ook Mariângela, om te zeggen dat Lia ons de volgende middag om 3 uur op kantoor verwachtte om ons ‘contractje’ te bespreken. Moe als we waren van de lange dag, lagen we bijtijds in bed.

Vrijdag, 13 november 2009
Omdat we besloten hadden vroeg naar het strand te gaan, waren we al voor half acht op pad. Dan is de zon nog niet zo fel en er zijn weinig mensen. Het weer was niet zo goed als andere dagen, er waren nogal wat wolken. Wat voor ons, de eerste keer echt in de zon om wat kleur op te doen, een geruststelling was. Immers, in de felle zon, ook al is het nog vroeg in de ochtend, zouden we het niet zo lang uithouden. We hebben eerst wat langs het strand gewandeld voordat we een plekje zochten om te gaan liggen. Het was laag water en het strand was behoorlijk breed. Dus handdoeken uitgerold en lekker languit. We konden ons niet eens herinneren hoe lang het was geleden dat we echt op het strand zijn gaan zitten. In Portugal lopen we altijd met de hond langs het strand en daar blijft het bij. Af en toe gingen we even ter verkoeling het water in, niet om te zwemmen, want zulke helden zijn we niet, maar wel om het water te voelen. Heerlijke temperatuur en verbazend schoon. Bij een tweede keer was het inlopend tij en ontstonden er rollers. Die al vrij snel bijna manshoog over je heen rolden. Dus stevig met de voeten in het zand om niet omver te worden gegooid. Lekker was het. Tot een uur of tien hebben we er gezeten. Af en toe de pannenkoek kerend. Ben maakte zich geen zorgen over ‘verbranden’, want hij had vaker met dit bijltje gehakt en de zon scheen nog maar zwakjes. Op een bepaald ogenblik viel me op dat er nogal wat jonge mannen voorbij liepen, met tweeën of in grotere groepjes, allemaal met een blauwe zwembroek aan van een bepaalde stijl. Zou dit de ‘gay scene’ zijn van Salvador? Ik had me al eens afgevraagd, omdat homo’s in het straatbeeld totaal niet opvallen, of er bepaalde ontmoetingsplekken zouden zijn. Want statistisch gezien moeten er ook in Brasil erg veel mensen homofiel zijn. Dit lijkt me een antwoord: het strand ‘s morgens vóór negen uur. Na negenen werd het beeld weer gedomineerd door de handelaren met hun gevarieerde koopwaar. Op de weg terug wilden we nog even langs de Bom Preço voor wat kleine boodschapjes. Om er te komen was de kortste weg dwars door het Shopping Centre Barra heen. Daar waar we vorige week al eens waren gaan zitten voor een kop capuccino, streken we weer neer, want het werd tijd onze vochthuishouding weer op peil te brengen. Een flesje water en een kop capuccino gingen er grif in. Ben wilde betalen en ontdekte toen dat hij geen extra geld in de portemonnee had gestoken. Het zal toch niet waar zijn, dat we onze consumpties niet kunnen betalen?? Maar de goden waren weer met ons. Het was R$ 12,70 en er zat R$ 13,20 in de knip. Dus hoefden we nog net niet af te wassen, maar ook ons bezoekje aan de supermarkt hoefde toen niet meer. Uit nieuwsgierigheid wat er nog meer te beleven viel in het shopping centre lieten we ons per roltrap naar boven rollen. En ook in de hoop nu eindelijk dat ene speciale cadeau aan te treffen dat we nog zochten voor een van onze vrienden thuis. Op de derde verdieping stonden we even stil om beneden naar de grote kerstboom te kijken die de centrale hal vulde. Er liep iemand in snel tempo achter ons langs en Ben meende iets bekends te zien. Kennelijk wederzijds, want ook de passant draaide zich om. Het was Hans Leusen, de Nederlandse consul in Salvador, die in september ons allereerste boek had gekocht. Weer zo’n bijzonder toeval!! We raakten in gesprek en hij vertelde van zijn voorgenomen reis naar Amazonië samen met een antropoloog om een maand temidden van de indianen te gaan leven. Hij wil ervaren hoe indianen met hun grond omgaan. De antropoloog wil er indianenmuziek opnemen. Ben vertelde in het kort van zijn eigen ervaringen met indianen en ook over zijn oud-collega Casimiro Beksta die taal en cultuur heeft beschreven van een indianenvolk, waarmee bij ons weten nooit iets is gedaan. Hans Leusen raakte geïnteresseerd en zou er graag meer over weten, maar hij had maar weinig tijd. Hij vroeg ons of we morgen iets op het programma hadden? Nee, dat hebben we niet. Waarop hij ons uitnodigde morgen om 1 uur bij hem te komen lunchen. Omdat niemand van ons pen en papier bij zich had, ook de chauffeur niet die enkele passen voor de consul uit had gelopen, liepen we een willekeurige winkel binnen. Een vriendelijk meisje reikte hem pen en papier en hij schreef zijn adres op. “Tot morgenmiddag één uur dan!” En weg was hij. Goh, leuk, bij de consul eten! De verrassingen houden deze reis niet op. Zou deze ontmoeting nu ook weer iets te betekenen hebben? We wachten het af. Grappig genoeg stond er in deze winkel wel een beeld dat we beiden mooi vonden als cadeau, maar of prijs en kwaliteit overeenkwamen? Daarover moesten we toch nog maar eens een nachtje slapen.
Zonder boodschappen kwamen we thuis. Maar omdat de koelkast nog genoeg te bieden had, wist Ben toch weer in snel tempo een lekkere hap te produceren. Daarna nog een frisse douche om zand en zout water af te spoelen en weer in het ‘nette pak’ om naar CESE te gaan voor ons gesprek met Lia. Ben was toch meer zongebrand dan hij dacht, maar had er geen last van. Na een lange introductie ter kennismaking, kwamen we terzake. Lia had een contractje voorbereid en samen namen we de tekst door. Bedoeling is dat de mensen die een boek kopen, het geld storten op de rekening van CESE en dat CESE de voor het boek ontvangen gelden op een later tijdstip uitbetaalt aan een door ons aangegeven project. Dan blijft het geld in Brasil en spaart voor alle partijen bankkosten. Overeenkomstig hetgeen we bespraken wijzigde Lia aan de computer meteen de tekst tot beider tevredenheid en daarna namen we een voor een de punten door hoe een en ander nu in de praktijk zou uitwerken. Op mijn vraag wat mensen bij ‘reden van betaling’ moesten aangeven, zodat CESE wist dat de betaling bedoeld was voor de aankoop van het boek Morrer para viver en niet voor een van hun projecten, begon haar ineens iets te dagen dat ze de zaak misschien wel verkeerd had begrepen. CESE mocht geen producten ‘verkopen’; kon alleen ‘schenkingen’ ontvangen. Mogen we er dan geen ‘gefingeerd project’ van maken?, probeerde ik nog, zoals ‘Schenking Project Frei Tito’? Nee dat kon niet, want de belastingdienst was heel streng in dit soort zaken en accepteerde alleen gelden voor beschreven en goedgekeurde projecten. En bij ‘verkopen’ moest een ‘nota fiscal’, een rekening, worden geproduceerd en daarvoor hadden ze geen toestemming. Hoorden we het goed? Hadden we twee uur lang hier gezeten, om dan te ontdekken dat wat we voor ogen hadden, helemaal niet kon?? De bureaucratie schijnt hier nog een graadje erger dan bij ons. Ik dacht dat de wereld even stil stond. Minder dan 48 uur voor vertrek naar huis viel de bodem weg onder onze laatste strohalm. We hadden nog steeds geen bankrekening waarop mensen die een boek wilden kopen, het bedrag konden storten.
We beëindigden het gesprek met Lia met ‘dank voor de betoonde moeite’ en vroegen of we nog even op Internet mochten kijken naar onze binnengekomen berichten. Twee zaken vroegen onze aandacht. De eerste was een berichtje van Adital dat ze het artikel dat Ben had geschreven over het eerbetoon aan Carlos Marighella, hadden geplaatst. Leuk! Een opsteker! De tweede was een email van ene Francis van Livraria e Distribuidora Multicamp die om informatie vroeg over ons boek. Volgens Lia is LDM een grote club met Internetverkoop, zoiets als ‘bol.com’ in Nederland. Ze hebben een winkel in Salvador in de straat waar Ben en ik gisteren doorheen zijn gewandeld. Zou deze organisatie een oplossing kunnen bieden? We gaan er morgenochtend voor 12 uur even kijken. Er gloort weer hoop aan de horizon. Ook weer toevallig dat we dit bericht juist op dit moment lezen.
Terwijl ik op Internet bezig was, begon Ben naast me ineens te rillen. De airco deed hem geen goed. Zou hij misschien toch ‘verbrand’ zijn in de ochtendzon zonder dat hij er erg in had? Buiten Lia’s gekoelde kantoortje zakte het rillen en na twee kleintjes cafézinho leek alles weer normaal. Op weg naar huis deden we de boodschapjes die we vanochtend niet hadden kunnen doen en bij het vallen van de avond stapten we ons appartement binnen. Toen bleek pas dat Ben echt verbrand was. Zijn huid was rood opgekleurd en voelde warm aan. Een koele douche en een tubetje Calendulazalf brachten verkoeling, maar niet blijvend. Een koud drankje ook niet, want daarvan begon hij weer te rillen. Onder een koel laken kon hij een paar uur slapen. Daarna nog weer even afkoelen onder de douche, opnieuw insmeren en weer proberen te slapen. Met voor de zekerheid een koortswerende paracetamol. En nu maar hopen dat het ‘vuurtje’ morgen weer gedoofd is. In de loop van de avond is het gaan regenen. Voor het eerst in de twee weken die we hier zijn. Een flinke bui was het, die zeker twee uur aanhield. Wel verfrissend, maar tegelijk kan ik me voorstellen hoe het water in dikke stralen van alle hellingen afloopt en de nodige vuiligheid meespoelt. En waar zouden al die mensen zijn heen gevlucht die we op hun stukken karton of, als ze het luxe hebben, hun gore matrasje gewoon op straat hebben zien slapen? Ze liggen overal en het passerend publiek loopt er omheen. Als behorend bij het stadsbeeld. Zouden zij nu een schuilplek hebben gezocht? Of zijn ze te ver heen door drugs of alcohol dat ze de regen niet eens voelen? De gemeente schijnt hiervoor nog geen oplossing te hebben gevonden. De straathonden zijn wel uit het stadsbeeld verdwenen. Waarschijnlijk opgepakt en afgemaakt. Maar die intens trieste beelden van mensen die liggen te verkommeren op straat, daarvoor schijnt men nog steeds de ogen te sluiten.

Zaterdag, 14 november 2009
Vandaag is Paulien jarig, met wie ik al enige tijd het contact ben kwijt geraakt. Misschien voelt ze wel dat ik aan haar heb gedacht op deze dag. Ben was al weer vroeg op en gelukkig heeft de Calendula (goudsbloem) geholpen. De brand is nog niet geheel geblust, smeult nog wat na, maar er lijkt mee te leven.

Tot zover voor nu, lieve mensen, ons wachten nog enkele taken om af te ronden en spullen om in te pakken, en morgenavond gaan we naar huis. Vliegen om kwart over tien. Een nachtvlucht naar Frankfurt. Of we goed hebben kunnen slapen, horen jullie over een paar dagen als we weer thuis zijn. Dus nog eenmaal: wordt vervolgd. Tjau!
Liefs, Patty+++

Geen opmerkingen:

Een reactie posten